Amerikanen krijgen de kans om hun eerste vrouwelijke president te verkiezen, en daarbij behoorlijk wat genderbarrières te doorbreken. De verkiezingsstrijd bevestigt alvast dat vrouwen nog steeds moeten opboksen tegen bepaalde stereotyperingen. Een nieuwe studie heeft nu ook aangetoond dat kiezers eerder voor een (schijnbaar) incompetente man dan voor een (schijnbaar) incompetente vrouw zouden kiezen.
Tessa Ditonto, assistent-professor politieke wetenschappen aan de Iowa State University, onderzocht hoe gender en politieke psychologie het stemgedrag beïnvloeden. Aan de huidige Amerikaanse presidentsverkiezing heeft Ditonto dan ook een flinke kluif.
“Deze verkiezing zal aantonen of onze verwachtingen van zogenaamde ‘presidentiële mannelijke eigenschappen’ – zoals kracht en militaire macht- de evaluatie van de eerste vrouwelijke presidentskandidaat van een grote partij zullen beïnvloeden”, aldus Ditonto aan Science Daily. “We zullen te weten komen hoe de stemgerechtigde bevolking denkt over Hillary Clinton, en of die mening beïnvloed werd door de onvoorstelbaar gegenderde, en soms zelfs ronduit seksistische berichten in de media én in het discours van haar tegenstander.”
Mannen komen beter weg met onkunde
De resultaten van Ditontos onderzoek, gepubliceerd in Political Behavior, zijn behoorlijk verontrustend. Zo wist de wetenschapster aan te tonen dat gender een significante rol speelt in hoe belangrijk men de competentie van een presidentskandidaat vindt. Kort gezegd: wanneer een presidentskandidaat incompetent lijkt, worden vooral de vrouwelijke kandidaten daarop afgerekend. Mannen komen beter weg met hun schijnbare onkunde.
Om dit gedrag in kaart te kunnen brengen heeft Ditonto een nepverkiezing georganiseerd voor haar 449 proefkonijnen. Om zeker te zijn dat deze kiezers zich niet lieten leiden door het uiterlijk van de kandidaten onderzocht ze eerst in hoeverre kenmerken als een symmetrisch gezicht of vriendelijke ogen een rol speelden in het stemgedrag. Dat bleek niet aan de orde te zijn.
Problematisch resultaat
De proefkonijnen in Ditonto’s onderzoek lieten zich voor het uitbrengen van hun stem voornamelijk leiden door de informatie die hen gegeven werd. Wanneer de vrouwelijke presidentskandidaat afgebeeld werd als incompetent gaven de meeste stemmers aan niet op haar te zullen stemmen, zelfs als dat zou betekenen dat ze op een andere partij zouden moeten stemmen. Mannen werden minder streng beoordeeld: de deelnemers aan het experiment gaven aan dat ze nog steeds op de mannelijke kandidaat (van hun partij) zouden stemmen, ook al leek die kandidaat hen niet geschikt voor het presidentschap.
“De combinatie van een vrouwelijke presidentskandidaat plus een schijnbare incompetentie veroorzaakte bij de deelnemers van mijn experiment zo’n grote afkeer dat het kiezers zelfs kon doen ‘overlopen’ naar een andere partij”, aldus Ditonto. “Dit was een resultaat dat ik niet verwacht had, omdat de gebondenheid aan een partij zo goed als altijd de sterkste indicator is van iemands stem. “Het feit dat vrouwen sterker afgerekend worden op negatieve informatie dan mannen is problematisch.”
Opvallend detail: van de 449 deelnemers aan Ditontos experiment was 58% vrouwelijk, de meerderheid identificeerde zich als democraat.
(KS via ScienceDaily)
