Tom Duhoux
Gezondheid is ook een kwestie van schone kleren
Op zondagavond toonde Panorama een onthutsend staaltje journalistiek. De onluisterende reportage van Greet Pluymers toonde aan dat we dag in dag uit onze kinderen als proefkonijn gebruiken. De overheid laat betijen, maar er moeten dringend maatregelen genomen worden voor het te laat is.
Meer dan hoog tijd dus om dit opiniestuk nog even boven te halen.
Vinden we het feit dat er giftige stoffen zitten in onze kledij dan normaal? Zijn we collectief onverschillig geworden of weten we het gewoon niet?
Het is alweer een hele tijd geleden dat Greenpeace de wereld wou wakker schudden. Uit eigen onderzoek bleek dat in de kleren van 12 bekende merken van kinderkledij, waaronder Disney, Adidas, C&A en Primark, giftige chemische stoffen aangetroffen werden. De stoffen zouden kankerverwekkend zijn of de hormonale ontwikkeling van kinderen verstoren. Groot nieuws dacht ik toen het op mijn radar kwam via enkele nieuwsssites en ik keek uit naar de stroom reacties en commentaren die dit in de media arena teweeg zou brengen. Niets was echter minder waar.
We geven veel geld uit aan lichaamsverzorgende crèmes en -producten, rijden na onze kantoorbaan collectief naar de fitness, proberen evenwichtig te eten en op onze gezondheid te letten. Van de voedingssector weten we dat gezondheid (minder vet, minder suiker, minder vlees, minder additieven, meer vegetarisch, …) de absolute consumententrend is, en allicht nog een tijdje zal blijven. We staan op onze achterste poten als er paardenvlees als koeienvlees wordt verkocht, maar we staan er niet bij stil dat we onze kinderen blootstellen aan een groot register toxische stoffen wanneer we ze nog eens “in het nieuw steken”, of “een soldeken” gaan doen.
Over wat voor stoffen gaat het dan eigenlijk? Een van de geciteerde stoffen zijn de zogenaamde alkylfenolen. Deze verbindingen worden vaak als detergent gebruikt in reinigings- en kleuringsprocessen in de textielindustrie. Opgelost in water wordt deze stof giftig voor levende organismen. Doordat ze gelijkenissen vertonen met natuurlijk oestrogeen, kunnen ze bovendien de seksuele ontwikkeling verstoren. Andere benoemde stoffen zijn weekmakers, die bijvoorbeeld kunstleer en rubber zachter maken. Die kunnen al bij jonge jongens de ontwikkeling van de teelballen verstoren. De zogenaamde organotinverbindingen worden dan weer gebruikt in sokken, schoenen en sportkleding om geurtjes tegen te gaan. Deze verbindingen kunnen het immuun- en voortplantingssysteem beïnvloeden. Ook in veelgebruikte kleurstoffen komen zware en kankerverwekkende metalen als cadmium, lood of kwik voor. Dit zijn maar enkele van de stoffen waar het om gaat.
Het frappante van dit alles is dat eerder genoemde schadelijke stoffen niet eens nódig zijn om een goed en modieus kledingstuk te kunnen maken.
In Europa is het gebruik van bovenstaande stoffen streng gereglementeerd en soms zelfs verboden. Toch worden ze dus nog gebruikt, aangezien onze kledij vaak in landen wordt gemaakt waar deze stoffen niet verboden zijn. Bovendien zijn het stoffen die accumuleren in het lichaam. De huid – het grootste orgaan van ons lichaam – is 24 uur per dag rechtstreeks blootgesteld aan textiel. Van de kleding die we overdag dragen tot het bedlinnen waar we ’s nachts in slapen en het kussen waar we op liggen. Doordat we leven in een wereld van ‘fast fashion’ en gemiddeld 4 keer per jaar een hoeveelheid nieuwe kledij gaan kopen, worden we dus in grotere mate blootgesteld aan hoge dosissen van deze chemische stoffen. Ironisch daarbij is de vaststelling dat kinderen die tweedehandskleding dragen veel minder last hebben van allergieën.
Dat is op zijn minst verontrustend te noemen. Toch blijft een groot schandaal en een massale stroom aan reacties en commentaren uit. Tijdens de soldenperiode brandt het geld in onze zakken en moeten we met zakken vol koopjes naar huis. Vinden we het feit dat er giftige stoffen zitten in onze kledij dan normaal? Zijn we collectief onverschillig geworden of weten we het gewoon niet?
Misschien voelen we ons als consument onmachtig en beschouwen we het niet als onze taak om ons hier zorgen over te maken. We hebben ook te weinig referentiekader om de juiste keuze te maken. Moet de winkel ons beter informeren? Moet de overheid hier strenger op toezien? Maar waren arbeidsomstandigheden niet minstens even belangrijk als het over ‘schone kleren’ gaat? Het frappante van dit alles is dat eerder genoemde schadelijke stoffen niet eens nódig zijn om een goed en modieus kledingstuk te kunnen maken. Welke kant je als modemerk of ontwerper ook op wilt, voor iedere creatieve toepassing is er vooral het laatste decennium een register aan niet-schadelijke chemische alternatieven ontwikkeld. Ook op materiaalniveau is er keuze genoeg (biokatoen, hennep). Het enige waar het dus aan ontbreekt is de intentie van de producent en de ontwerper om kleding te ontwerpen die 100% onschadelijk en goed is. Kleding die geschikt is om te dragen. Letterlijk. Zou een sector die het moeilijk heeft daar een tweede adem in kunnen vinden? Dit is een opportuniteit voor enkele koplopers om een nieuwe soort degelijkheid neer te zetten.
Tom Duhoux
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier