Jean-Paul Mulders

‘Mijn leven lang slaag ik erin niet tegen anderen te rijden, maar dat heeft anderen nooit belet tegen mij aan te knallen’

Jean-Paul Mulders Columnist voor Knack Weekend en schrijver

Ik krijg een mail van een man met heimwee naar zijn moeder, van een moeder die last heeft van het legenestsyndroom en van een juffrouw die gedichten schrijft op rijm. Berichten van lezers noem ik mijn mooiste extralegale voordeel. Het is eens iets anders dan een firmawagen.
Met een firmawagen kwam ik onzacht in aanraking toen ik mijn dochter woensdagmiddag naar toneelklas bracht. Ik reed rustig door de bebouwde kom toen een auto plots zijn parkeerplaats verliet en mij onverhoeds greep in de flank. Daar sta je dan, bekomen van de eerste schrik: met een aanrijdingsformulier in je handen, maar zonder balpen om dat in te vullen. En natuurlijk slaat er op dat moment een kille motregen in je gezicht.
De tegenpartij, zoals de medemens met wie je botst juridisch heet, blijkt een witte man jonger dan ik. ‘Je zat in mijn dode hoek’, zegt hij, als gold het een duister vergrijp dat ik moedwillig heb gepleegd.
Hij haalt de schouders op. ‘Ik ben in fout, zoveel is duidelijk’, geeft hij dan ruiterlijk toe. Om de papieren in te vullen, gaan we naar binnen in het hotel waarvoor we toevallig zijn gestrand. In de hal ruikt het naar dennen uit de wellness. Terwijl we het formulier vervolledigen, vraagt de tegenpartij wat ik doe om den brode. ‘Journalist’, beken ik aarzelend. Ik ben trots op mijn job, maar ik weet ook dat sommigen ons de leugenpers noemen.

‘Consultant’, antwoordt de tegenpartij op mijn vraag waarmee hij zijn dagen in dit ondermaanse vult. ‘Helaas,’ voegt hij eraan toe met een spijtig lachje, ‘kan niemand zich daar iets concreets bij voorstellen.’
Ik moet toegeven dat de vaardigheden van een consultant voor mij even ongrijpbaar zijn als die van een fakir of slangenbezweerder. Mijn fantasie reikt niet verder dan kantoorgebouwen met spiegelend glas, waar raadselachtige dingen gebeuren die rijkdom opleveren. De tegenpartij glimlacht vergeeflijk om mijn naïviteit. Terwijl ik zoek naar mijn rijbewijs, zegt hij dat zijn ware passie bij duurzaamheid ligt. Misschien hadden wij vrienden kunnen zijn, waren wij niet per toeval tegenpartij geworden.

De belangrijkste oorzaak van verkeersongevallen is het risicogedrag dat blijkbaar eigen is aan het mannelijk geslacht.


Ik zeg trots dat ik nog nooit een ongeval had in fout. Mijn leven lang slaag ik erin niet tegen anderen te rijden, maar dat heeft anderen nooit belet tegen mij aan te knallen. Eén keer – ik was zeventien – zat ik als passagier in een Toyota die op de snelweg begon te slippen en drie keer om zijn as tolde. Als bij wonder konden we daarna gewoon voortrijden. Ik voelde mij dankbaar en beschaamd tegelijk. ‘Al wat daarna volgt,’ zeg ik tegen de tegenpartij, ‘is eigenlijk extra tijd’.
Terwijl ik terug naar huis rijd, behoedzamer nog dan anders, denk ik aan wat ik onlangs hoorde op de radio. Acht op de tien verkeersdoden zijn mannen, en je hebt dubbel zoveel kans om een ongeval te overleven als er een vrouw achter het stuur zit. De belangrijkste oorzaak is het risicogedrag dat blijkbaar eigen is aan het mannelijk geslacht.
Ik denk aan de keren dat ik door een zone dertig kachelde, met in de achteruitkijkspiegel een kwade vrouw die aan mijn bumper kleefde in een grijnzend monster.
Je zou aan je mannelijkheid twijfelen.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content