Jean-Paul Mulders
‘Bij gebrek aan kroost van vlees en bloed, had mijn tante Agnes van geld haar kindje gemaakt’
Op bezoek bij mijn moeder, zie ik aan de muur de barometer van tante Agnes hangen. Tante zelf is al een eeuwigheid verschwunden, maar haar instrument voorspelt nog trouw het weer van morgen.
Agnes was een streelzachte versie van Margaret Thatcher. Ze koppelde een zekere aantrekkingskracht aan de geest van een kruideniersdochter: altijd beducht de eindjes niet aan elkaar te kunnen knopen. Toch was zij mijn favoriete tante – misschien omdat zij mij als jonge knul sigaretten cadeau gaf, gehamsterd tijdens de oorlog in Korea. De tabak was gortdroog, maar nog genietbaar.
Agnes was een feministe avant la lettre en een doorgewinterde commerçante. Soms liet zij trekker en dweil in de steek tijdens de grote kuis; zij vond dat zij overal elders meer kon verdienen dan thuis. Van doopsuiker tot rouwdrukwerk en wat daar in het leven zoal tussen ligt: voor alles wist zij een goed adres. Soms, zo bleek later, zocht zij de handelaar achteraf op om commissie op de verkoop te vragen. Bij gebrek aan kroost van vlees en bloed, had zij van geld haar kindje gemaakt. Zij wist waar de prei het goedkoopst stond en kende de krooizen bij alle banken – zoals interest werd genoemd in die hoek van West-Vlaanderen. Was zij nu jong geweest, dan scheerde zij hoge toppen als politica of zakenadvocate. Maar zij leefde toen vrouwen aan het fornuis gekluisterd waren en de straten roken naar worst met rode kool en aardappelen.
Zij had een man die, daarover was iedereen het eens, qua intelligentie en daadkracht nog niet tot aan haar enkels kwam. Hij speelde met de duiven, droeg een horloge met rekband en een polo waar borsthaar uitbundig uit krulde. Aan de muur van de achterkeuken waarin zij hun leven doorbrachten, hing de barometer in kwestie en een pijpenrek met een koperen plaatje waarop stond: ‘Tevreden zijn en lang te leven / Is wat ’t pijpje u kan geven.’
Niemand verwarde in die dagen rookgerief met fellatio.
Was zij nu jong geweest, dan scheerde zij hoge toppen als politica of zakenadvocate. Maar zij leefde toen vrouwen aan het fornuis gekluisterd waren en de straten roken naar worst met rode kool en aardappelen.
Tragikomisch is de anekdote over het trouwfeest van mijn ouders. Agnes en haar man waren vroeger vertrokken, omdat hij zich wat misselijk voelde. Toen mijn ouders ’s nachts na het feest naar huis terugreden, passeerden zij langs de woning van het koppel. Tot hun verbazing stond Agnes op het trottoir te zwaaien naar de trouwers. Mijn ouders vonden dat wel leuk; zij zwaaiden vriendelijk terug. Achteraf hoorden zij dat tante om hulp had staan wenken. Haar man was getroffen door een hartaanval.
In tegenstelling tot haar zussen, van wie het nageslacht floreerde en woekerde, bleek tante onvruchtbaar. Mijn moeder vond het ironisch dat uitgerekend Agnes kanker kreeg aan de baarmoeder. Toen zij terminaal was, zag ik haar in een ziekenhuisbed liggen ijlen. Haar ogen tolden in het rond, bleven haken aan de mijne en tolden dan radeloos weer verder, op zoek naar houvast dat zij nergens meer vonden. Tot het laatste moment hoopte ik dat ze ons het adres zou geven van een betaalbare dokter, die alsnog ontboden kon worden om haar erdoor te helpen.
Tot ieders verbazing bleek Agnes een klein fortuin vergaard te hebben. Haar broers en zussen verdeelden het ruziënd, zoals dat gaat in de beste families. Wij erfden onder meer de barometer, die ik nu cadeau krijg van mijn moeder. Zij weet dat ik houd van wat in onbruik is geraakt.
Thuis sla ik een spijker in de muur en hang het instrument daar voorzichtig aan op. Het glas is bewasemd met bruine smurrie; wellicht teer van het pijpje dat in de achterkeuken levenslang voor tevredenheid zorgde. Aan de achterkant van de barometer zit een schroef waarmee je het instrument kunt bijregelen. Op mijn telefoon check ik de luchtdruk in Ukkel, en kom zo te weten dat tante Agnes de weersomstandigheden altijd iets te rooskleurig inschatte. Ik maak van mijn hart een steen en draai de naald terug van ‘zonnig’ naar ‘veranderlijk’.
Soms tik ik in het voorbijgaan met mijn vinger op het glas om te achterhalen of de luchtdruk daalt of klimt, zoals ik het Agnes heb zien doen als kind. Als niemand het kan horen, zeg ik zacht: “Hey, tante. Is het daar ook nog stormachtig?”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier