FUNCTIONELE VOEDING
Alle dagen brood met water is middeleeuwse kost. En alle dagen spek met eieren is zelfmoord. De voedingsindustrie biedt producten die beter beschermen tegen ouderdomsziekten, en vult de natuur aan.
Marianne Meire
Dankzij reclameboodschappen beschikt Jan Modaal tegenwoordig over een minimum aan voedingskennis. We kennen de levensnoodzakelijke bestanddelen : eiwitten, koolhydraten, vetten, water, vitaminen en mineralen. Het lijstje is helemaal volledig als we daar ook nog elektrolyten (zuren, basen en zouten) en sporenelementen (zoals koper, fluor en magnesium) aan toevoegen. Onze voeding bevat ook stoffen die niet levensnoodzakelijk zijn maar wel bijdragen tot onze gezondheid. Veel van die stoffen zitten in groenten en fruit. Verkeerde doseringen in onze dagelijkse voeding kunnen gezondheidsproblemen veroorzaken. Tot de top drie behoren hart- en vaataandoeningen, kanker en botontkalking.
De relatie tussen voeding en gezondheid is ook de voedingsindustrie niet ontgaan. Waarom de consumenten geen eten aanbieden dat beter beantwoordt aan de behoeften van hun lichaam ? Functionele voedingsmiddelen vinden hun weg naar de winkelrekken. Ze helpen op lange termijn bepaalde ziekten te voorkomen, en gelden voor alle gezonde mensen, misschien met accenten naar leeftijdsgroepen.
Het idee komt grotendeels uit Japan. Japanners gebruiken al langer functionele voeding, en hun levensverwachting is hoog. Daar valt dus iets te leren. In de ontwikkeling van functionele voeding werken wetenschap en voedingsindustrie ongewild samen. De grens tussen beide is niet altijd duidelijk. De medische wetenschap wordt geconfronteerd met een verouderende bevolking en zoekt manieren om mensen zo lang mogelijk fit en gezond te houden. Klassieke ouderdoms- en beschavingsziekten worden preventief zoveel mogelijk uitgesteld. Voeding speelt daarbij een grote rol, en daar pikt de voedingsindustrie, op zoek naar nieuwe markten, op in.
Een voorloper van functionele voeding is dieetmargarine. Margarines, minarines en yoghurt volgden de trend. Dertig jaar geleden werd yoghurt voorgesteld als een smakelijk, licht verteerbaar product. Een kleine voorhoede van voedingsdeskundigen zag meteen ook de meerwaarde. Door gefermenteerde melk met yoghurt als bekendste eindproduct verteren suikers namelijk beter, en ook de darmflora wordt er beter van. Deze positieve effecten worden steeds meer bewezen.
Yoghurt is pas yoghurt als ze twee levende micro-organismen bevat. Zogenaamde dode yoghurt, waarin de bacteriën na verhitting uitgeschakeld zijn, is dus geen functioneel voedingsproduct. Recent werden aan sommige yoghurts bifidobacteriën toegevoegd. Die bevorderen gunstige micro-organismen in de darmflora en onderdrukken de ongunstige. Dat draagt bij tot de algemene gezondheidstoestand van wie er regelmatig een bordje van eet.
Niet iedereen volgt kritiekloos de voedingsindustrie. Op haar congres vorig jaar stelde de Belgische Vereniging van Vlaamse Diëtisten de vraag of het bewust veranderen van voedingsgewoonten ook niet nadelig kan zijn. De voedingsindustrie voegt immers op eigen houtje levende bacteriën (de zogenaamde pro-biotica) aan voedingsmiddelen toe. Professor Huyghebaert, decaan van de Faculteit Landbouwkunde en Toegepaste Biologische Wetenschappen van de Universiteit Gent, trok samen met verschillende diëtisten, voedingsdeskundigen, onderzoekers en artsen de conclusie dat er tot dusver geen aanwijzingen zijn dat het fout kan lopen. Wetenschappers mogen dan niet altijd 100 % overtuigd zijn van de positieve effecten, er zijn redenen genoeg om aan te nemen dat de functionele voeding die nu op de markt is wel degelijk gezond is. Lepel dus gerust dat potje leeg.
De voedingsindustrie gaat trouwens nog een stapje verder. De pro-biotica, de toegevoegde levende bacteriën die via functionele voeding in onze dikke darm terechtkomen, hebben voedingsstoffen nodig om te groeien en zich te vermenigvuldigen. Uit wat wij eten, valt voor deze bacteriën niet veel meer te rapen. Wat daarvan in onze dikke darm komt, is grotendeels verteerd. Vandaar het idee om ook pre-biotica aan onze voeding toe te voegen : voedsel voor de bacteriën. Zo komen pre-biotica onrechtstreeks onze gezondheid ten goede. Dit concept heet syn-biotica. Het is maar dat u het weet. Op dit ogenblik zijn er koekjes, margarines en yoghurtdrankjes op de markt die dit recept bevatten.
Ook de anti-oxydanten zijn in functionele voeding zeer belangrijk. Huyghebaert : ?Radicalen zijn agressieve componenten die in ons lichaam voorkomen en die ook in voedingsmiddelen kunnen zitten. De aanwezigheid van radicalen in ons lichaam wordt in verband gebracht met een aantal ziektes, waaronder weer kanker en hart- en vaatziekten. Dezetheorie krijgt nu vrij veel aandacht. Want wat is de nieuwe denkpiste ? Ons lichaam heeft een ontgiftingsmechanisme. De natuur trekt haar eigen verdedigingsmuur op. We beschikken over een aantal enzymes die de vrije radicalen in ons lichaam neutraliseren. Maar aan de andere kant, zo is de hypothese, kunnen we via de voeding misschien ook elementen aanvoeren die helpen om de vrije radicalen, de oxidatie, te onderdrukken. Dat zijn dan de zogenaamde anti-oxidantia. Zij komen van nature in een aantal voedingsmiddelen voor : in plantaardige en in een aantal dierlijke producten. Met een normaal voedingspatroon krijgen we ze dus ook binnen. In groenten en fruit zitten nogal wat van deze beschermingsproducten, bijvoorbeeld beta-caroteen, pro-vitamine A en vitamine E. Ook de plantaardige oliën scoren nogal goed op dit vlak. In het kader van functionele voeding is de vraag opnieuw in hoeverre we onze voeding nog moeten aanvullen.”
Huyghebaert houdt aandachtig de markt van functionele voeding en novel foods in de gaten. Novel foods is vakjargon. Het gaat gewoon om nieuwe voedingsmiddelen, etenswaren die nooit eerder op tafel kwamen of die het resultaat zijn van nooit eerder gebruikte bereidingen. Dat kunnen bestaande voedingsmiddelen zijn die door bepaalde behandelingen veranderd zijn. Yoghurt was een novel food tot hij overal te koop was.
Huyghebaert : ?Novel foods is de verzamelnaam voor alle voedingsmiddelen die niet in ons normale Europese voedingspatroon voorkomen, bijvoorbeeld voor ons onbekend Japans eten. Ze kunnen ook het resultaat zijn van genetische manipulatie, van het ontwikkelen van nieuwe micro-organismen. Op dit ogenblik krijgt in de wetenschappelijke wereld de supersoja veel aandacht. Soja is een volwaardig product, maar heeft een tekort aan methionine, een essentieel aminozuur. Soja is dus niet perfect. Men dacht die perfectie wel te bereiken door methionine te halen uit een analoge plant, namelijk de Braziliaanse noot of paranoot. De eigenschap om methionine te vormen, werd ingeplant in het genetisch materiaal van soja. En zo ontstond er een supersoja die methionine aanmaakt. Maar deze soja veroorzaakt allergieën die ook aan de Braziliaanse noot toegeschreven worden. Samen met de positieve eigenschappen transplanteerde men dus ook negatieve, en dat was niet de bedoeling. Deze sojaboon is niet op de markt, het gaat nog om labotesten.”
De functionele voeding waarover we het hier hebben, is geen gevolg van spectaculaire genetische manipulatie, maar er gingen wel labotesten en proeven aan vooraf. En als die afgelopen zijn, bewierookt de voedingsindustrie het product. Een typisch voorbeeld zijn de nieuwe melkdrankjes. Wat moeten we geloven van de reclameboodschappen ? Huyghebaert : ?Als men effecten vaststelt in een labo, vanaf welk ogenblik mag men die dan naar de consument vertalen ? De industrie vraagt zich dat zelf af. Moet ze wachten tot deze effecten wetenschappelijk bewezen zijn, of mag ze vanaf een zekere graad van overtuiging al mededelingen doen ? Strikt genomen betekent ‘wetenschappelijk bewezen’ ongeveer tien jaar. De industrie vindt dat uiteraard veel te lang. Daar gaat de hele discussie over. In afwachting is het voor de consument belangrijk dat er geen negatieve effecten zijn. Van zodra daar ook maar één teken van is, moet ingegrepen worden.”
Ook de vitaminedrankjes zijn een heet hangijzer. Wat is nu eigenlijk nog gezond ? Enerzijds wordt ervoor gepleit om grotere hoeveelheden vitaminen te verbruiken, onder andere via drankjes en allerlei supplementen. Anderzijds worden studies stopgezet omdat de proefpersonen van hun experimentele vitaminesupplementen hinder ondervonden.
Huyghebaert : ?Aan heel wat voedingsproducten zijn vitaminen toegevoegd. Vitamine C is zo’n oud verhaal. Die is nuttig, zit van nature in veel voedingsmiddelen, en wordt ook nog toegevoegd. Dat is niet altijd nodig. Mij gaat het vooral om de vraag hoeveel er wordt toegevoegd. Alle tafelmargarines bevatten toegevoegde vitaminen. Maar dat staat buiten discussie. In de jaren ’20 ontdekte men dat wie om gezondheidsredenen overschakelde van boter op marga- of minarine, onder meer een gebrek had aan de vetoplosbare vitaminen A en D. De productie van margarine en minarine werd daarom bijgestuurd, en nu bevatten beiden evenveel vitaminen als boter. Die toevoeging is gerechtvaardigd. In het geval van babyvoeding is dat ook zo. Groeimelk is functionele voeding voor kleintjes die verantwoorde toevoegingen vitaminen en mineralen bevat.”
Sportdrankjes met toegevoegde mineralen en vitaminen staan volgens Huyghebaert ook niet ter discussie. Wie ze af en toe na sportprestaties gebruikt, doet geen kwaad. Zes blikjes per dag lijkt hem wel wat overdreven.
Huyghebaert : ?Ik vind dat de doorsnee bevolking haar vitaminen moet halen uit normale voeding. Neem bijvoorbeeld de calciumverrijkte producten voor vrouwen in de menopauze : het kan geen kwaad, maar ik ben niet overtuigd. Calcium is rijkelijk aanwezig in een hele lijst voedingsmiddelen. Het volstaat daarvan te eten. Vitaminen en sporenelementen zijn twee magische woorden. Maar laat ons voorzichtig blijven : toevoeging is niet altijd verantwoord. We moeten in de eerste plaats zorg dragen voor wat de natuur ons biedt. Het is de taak van wetenschappers, de voedingsindustrie en de distributiesector ervoor te zorgen dat natuurlijke producten op een efficiënte en gezonde wijze bij de consument terechtkomen. Hoe gezond onze voeding is, bepalen we trouwens grotendeels zelf. Ondertussen weet zowat iedereen dat we dagelijks vijf stuks of porties verse groenten of fruit moeten eten. Doet u dat ?”
De Vlaamse consument heeft de naam conservatief te zijn aan tafel. Maar de gezondheidseffecten van bepaalde voedingsmiddelen en -ingrediënten laten ons niet koud. Als de bacteriën in yoghurt goed zijn voor de darmflora, pikken we er graag een portie van mee. Als het beschermt tegen bepaalde aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, problemen met de dikke darm, diabetes of zwaarlijvigheid, wil de Vlaamse consument het wel eten. Huyghebaert : ?Er speelt altijd een stuk marktkunde in het lanceren van nieuwe voedingsmiddelen. Ik denk dat Vlamingen gemakkelijk volgen. De voordelen van functionele voeding houden ons bezig, mensen willen best iets doen voor hun gezondheid. En yoghurt eten is gemakkelijker dan gaan joggen. Maar het moet wel lekker zijn, want anders wordt het bij de medicijnen geklasseerd.”
Professor Huyghebaert : Yoghurt was een novel food tot hij overal te koop was.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier