In IJsland wordt er voor het tweede jaar op rij niet op walvissen gejaagd

. © Getty Images

In IJsland wordt deze zomer voor het tweede jaar op rij niet op walvissen gejaagd. Corona zou wel eens het laatste duwtje kunnen geven om er voorgoed een einde aan te maken.

Enkel in IJsland, Noorwegen, Japan en de Faeröer eilanden zijn de laatste landen in de wereld die nog op walvissen jagen. De twee enige commerciële walvisbedrijven in IJsland hebben allebei aangekondigd deze zomer niet op walvissen te zullen jagen.

Gunnar Bergmann Jonsson van IP-Utgerd vertelt aan AFP: ‘Ik ga nooit meer op walvissen jagen. Ik stop voorgoed.’ Ook Kristjan Loftsson van het andere bedrijf Hvalur zal deze zomer zijn schepen niet uit laten varen. In Morgunsbladid legt hij uit dat de sociale distancing maatregelen tijdens deze coronacrisis de walvisjacht en het verwerken van de dieren zeer gecompliceerd maken. Maar dat is niet de volledige uitleg want zijn schepen bleven ook in de zomer van 2019 in de haven. Het heeft er ook mee te maken dat het meeste walvisvlees dat uit IJsland komt wordt geëxporteerd naar Japan, maar daar is de vraag naar het vlees enorm gedaald.

Weinig animo om walvisvlees te eten

De walvisjacht in IJsland zou weleens op zijn laatste benen kunnen lopen, schrijft National Geographic. De animo om de grote zoogdieren te jagen was altijd minder groot dan in de twee andere landen: Japan en Noorwegen. Volgens een recente pol van het International Fund for Animal Welfare eet minder dan één procent van de IJslandse bevolking geregeld walvisvlees. 81 procent van de IJslanders heeft het nog nooit genuttigd. Volgens NGO’s zoals Reykjavik Animal Save, Jaroarvinir en Gaia Iceland is het eten van walvis ook helemaal geen traditie in IJsland, maar iets dat tientallen jaren geleden is overgenomen van Noorwegen.

Arni Finsson van Iceland Nature Conservation vertelt aan National Geographic dat walvisvlees ook altijd beschouwd werd als goedkoop, minderwaardig voedsel: ‘Toen ik een kind was in Akureyri in het noorden van het land, aten we op woensdag altijd dwergvinvis. Het was heel goedkoop en niet het soort eten dat een familie op zondag zou eten. Het was helemaal niet zo lekker.’

.
.© Getty Images

Een andere reden waarom de jacht op walvissen alsmaar meer uit de gratie valt in IJsland is dat het de toeristenindustrie schaadt en dan vooral de boottochten waarbij toeristen naar walvissen gaan kijken. Zij zitten er niet op te wachten om te zien hoe walvissen gedood worden.

IJsland, Noorwegen en Japan zijn samen met de Faeröer eilanden de enige landen die nog aan walvisjacht doen sinds de International Whaling Commission in 1982 besloot met ingang van 1986 een verbod op deze jacht in te stellen. Zeven grote landen stemden tegen het verbod. Noorwegen is nooit met de jacht op walvissen gestopt, IJsland voerde een pauze in een begon pas weer in 2003 en Japan kondigde dit jaar aan te stoppen met de jacht in Antarctica. Dat is minder positief dan het misschien klinkt. Daar staat immers tegenover dat er – met subsidie van de overheid – gejaagd gaat worden in de territoriale wateren rond Japan zelf.

De consumptie van walvissenvlees ligt trouwens, net als in IJsland, maar heel laag: gemiddeld eet een Japanner per jaar slechts veertig gram van het vlees, dat komt overeen met een plakje hesp. Zelfs in Noorwegen daalt het enthousiasme de laatste tijd. Het aantal boten dat in 2017 uitvoer was maar de helft van het aantal in 2016. In Noorwegen is overigens enkel de jacht op dwergvinvissen toegestaan. Volgens hun eigen quotum mogen ze er 1278 per jaar doden. In 2019 werden er ‘slechts’ 429 dwergvinvissen gedood, het laagste aantal in twintig jaar.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content