IJsland: de magische cirkel
IJslands Ringweg 1 loopt rond het hele land, langs spuwende geisers, kolkende watervallen en lagunes met drijvende ijsschotsen. In een trip van tien dagen belanden we elke dag op een andere planeet.
Dag 1 Reykjanes naar Hveragerði (100 km)
De huurwagen, een robuuste 4×4, wacht op ons op de luchthaven van Reykjanes, een schiereiland op een uurtje van Reykjavik. De hoofdstad laten we links liggen, maar voor de beroemde Blue Lagoon maken we tijd. Geen betere manier om je – letterlijk – onder te dompelen in de lokale natuur dan een bezoek aan een van de vele warmwaterbaden die hier opborrelen. “Het overvloedige thermaal water is onze olie”, pochen IJslanders. Steden en serres worden ermee verwarmd, visfabrieken draaien op de gratis grondstof en elk zichzelf respecterend dorp heeft wel een openluchtzwembad waar het zelfs putje winter heerlijk toeven is. Anno 2015 is het complex van sauna’s en baden in het zwartgeblakerd lavalandschap een van de populairste attracties van het eiland. IJslandreizigers profiteren er van het romige blauwe water, de weldoende warmte en de witte silica-klei, goed voor een gezichtsmasker dat je op slag tien jaar verjongt.
Vanzelfsprekend blijf ik hier te lang luieren, zodat de nacht al valt bij aankomst in het dorpje Hveragerði, waar verbodsborden waarschuwen dat de aarde onder je voeten kookt. Als brandende piramiden lichten in het bloemendorp talloze serres op, lichtbakens die draaien op de onuitputtelijke bronnen. In het plaatselijke winkelcentrum kun je voor enkele euro’s in een aardbevingssimulator geschokt worden op de schaal van Richter. Maar het lijkt geen IJslander te deren dat ze leven op een vulkaan die morgen kan ontploffen.
Dag 2 De Gouden Cirkel naar Borganes (280 km)
Haast even populair als de Blue Lagoon is de Golden Circle, een daguitstap langs enkele iconische bezienswaardigheden. Gullfoss, een van de mooiste watervallen van het land, ligt vlak bij de Great Geysir, die zijn naam gaf aan élke geiser. De moeder aller geisers is al jaren niet meer actief, maar Strokkur spuwt elke vijf minuten een stoomkolom twintig meter hoog de lucht in. Geduldig zwelt in de warmwaterbron een kobaltblauwe waterbel, die plots met veel geweld ontploft, een verbluffend spektakel. Þingvellir, de laatste halte op de Gouden Cirkel, is niet alleen een buitengewoon natuurfenomeen, maar ook een belangrijke historische plek. “”Nergens ter wereld zie je aan de oppervlakte de Amerikaanse en de Europese continentale plaat zo duidelijk botsen in groeiende breuklijnen en nieuwe landschappen die uit lava ontstaan”, vertelt de gids.
Zouden de settlers zich van de bijzondere ondergrond bewust geweest zijn, toen ze deze vlakte in het jaar 930 verkozen voor de Alpingi, het eerste IJslandse parlement ? In 1798 verhuisde het parlement naar de hoofdstad, maar in Þingvellir verzamelen de eilanders als het er echt toe doet, zoals bij de voorstelling van de eerste grondwet in 1874 of bij de oprichting van de moderne republiek in 1944. Via weg nr 36 sluiten we ten noorden van de hoofdstad terug aan op Ringweg 1. Wie tijd heeft, kan een ommetje maken langs de oevers van de mooie Hvalfjörður, maar ik kies voor de brug en de snelle verbinding noordwaarts naar Borgarnes, het laatste kustplaatsje bereikbaar voor dagjesmensen uit de hoofdstad.
Dag 3 Besneeuwde hoogvlaktes (280 km)
Vanaf vandaag volgen we voornamelijk de nationale Ringweg 1, die als een lint van ruim 1300 kilometer asfalt het eiland omsluit. Zodra we de fjord achter ons laten, klimt de weg naar het hoogplateau, waar de mossige lavabulten bedekt liggen met een feeëriek laagje eerste sneeuw. Het is oktober, het begin van de winter. Over enkele weken zijn de bergpassen en onverharde wegen onberijdbaar, maar nu waag ik me in de baai naar Húnaflói nog op het gravel van weg 711 naar Hvitserkur, aan de noordoostkust van het Vatnsnes-schiereiland. Sneeuwwitte bergen, een gitzwart zandstrand, grijsgroene golven en een knorrende zeehond bieden het perfecte biotoop voor een wandeling naar de vijftien meter hoge solitaire rots waarin je zonder al te veel verbeelding een drinkende draak ziet. Maar in dit rijk van elfen en sagen is het een versteende trol, uiteraard.
Dag 4 Akureyri naar Mývatn (100 km)
Akureyri, diep in een fjord, is de belangrijkste stad aan de noordkust. Maar eerlijk : IJsland bezoek je niet om zijn historische steden, wel vanwege de buitengewone natuur. Na een korte culturele stop in Laufás, een pittoresk geheel van turfwoningen en een houten kerkje (enkel te bezoeken in juli en augustus) volgen we de magistrale ringweg tot Goðafoss, dertig meter breed en een van de grootste watervallen van het land. Stroomopwaarts langs de Skjálfandafljót rivier ligt Aldeyjarfoss, opmerkelijk voor zijn zwarte basaltzuilen. Nog dieper het binnenland verkennen is in de winter verboden : het onverharde pad dwars door de onherbergzame wildernis vereist superjeeps, bij voorkeur in konvooi. Een witte vos in de steenwoestijn beschouw ik als een waarschuwing om terug te keren naar het veilige asfalt van Ringweg 1.
Dag 5 Buitenaards wandelen in Mývatn
Veel toegankelijker is Mývatn, een van de toeristische trekpleisters van het eiland en de enige plek waar we twee nachten verblijven. Het doet deugd de 4×4 even te laten rusten, en te wandelen rond het meer. Elke plek heeft een uniek karakter : het sprookjeskasteel van grillige lava van Dimmuborgir, de kleurenpracht en pruttelende zwavelbronnen van Hverir, de pseudokraters van Skutustaoir, de imposante Krafla met zijn kratermeer. Mis de wandeling langs de melkmeren en dwars door de nog dampende lavastroom bij Leirhnjúkur niet, een adembenemende tocht in een landschap van roesttinten. Eindig bij zonsondergang op Hverfjall, een gitzwarte vulkaan 400 meter verheven boven de omgeving met een panorama over het meer bezaaid met vulkanen. Is er een betere manier om een wandeldag af te sluiten dan in het plaatselijke warmwaterbad, onder een ongerepte sterrenhemel?
Dag 6 Van haven Husavik naar Egilsstaðir (310 km)
Een lange rit vandaag. Eerst trekt gravelweg 87 een haast loodrecht lint door glooiende graslanden waar turfwoningen de tijd van de pioniers levendig houden. Vanaf vissersdorp Husavik, waar je kunt inschepen op een walviscruise, volgt het asfalt de kustlijn.
Als een fata morgana verschijnen boven het woud van dwergberken de steile wanden van de Ásbyrgi-canyon, een gigantisch hoefijzer met in de uiterste punt enkele idyllische meertjes. Een ideaal wandelgebied, zo bewijzen de vele campings. De ringweg overbrugt een helblauwe rivier met zwarte oevers, dan gaat het landinwaarts door het Jökulsárgljúfur Nationaal Park. Weg 862 is gesloten voor verkeer, maar aan de andere kant van de kloof voert gravelweg 864 naar het zuiden. Ik rij door een surrealistisch land van luchtkastelen geërodeerd uit lava, als de ruïnes van een verloren beschaving. Zijsporen voeren naar een kwartet watervallen, crescendo tot Dettifoss, Europa’s krachtigste. Links trekken donkere wolken samen, rechts verschijnt een regenboog of twee. Op de ringweg verzwelgt mist het Moorudalsoraefi Hoogland, tijdens de eerste bui. Spoorslags nu naar Egilsstaðir, het administratieve centrum van de oostkust.
Dag 7 Tussen Reyðarfjörður en Hofn (300 km)
Van de Oostfjorden is Reyðarfjörður misschien wel de mooiste, maar de competitie lijkt sterk. Naar het zuiden kan je kiezen voor de snelle tunnel of omrijden via Fáskrúðsfjörður, bekend voor zijn French connection. Even buiten het stadje ligt een kerkhof waar Franse (en enkele Waalse) IJslandvaarders rusten. De ringweg kronkelt tussen berg en zee, langs verlaten stranden en lagunes waar gigantische zwermen wilde zwanen foerageren. Bij het strand van Lonsvik stuur ik de 4×4 over de hobbelige F980 en spot enkele elanden in het natuurreservaat. Verder naar het zuiden loopt de ringweg door de 1,2 kilometer lange Almannaskard tunnel, maar neem zeker de tijd om via de steile (16 % !) steenslagweg de 153 meter hoge pas te beklimmen, goed voor een van de mooiste panorama’s op de oostkust. We sluiten de dag af in havenstadje Höfn, de hoofdstad van de kreeft, waar zelfs de snackbars degelijke kost serveren.
Dag 8 tot 10 Naar ijslagune Reyðarfjörður (200 km)
De laatste dag rijgen we de gletsjers aan elkaar. Rechts van Ringweg 1 lopen onverharde wegen naar gletsjertongen, uitlopers van de Vatnajökull, de grootste ijsmassa van het eiland. Meestal heb je niet echt een 4×4 nodig, maar wel voor de rit naar Hoffell, waarbij je door een riviertje ploetert. Een echte uitdaging voor vierwielrijders is de F985 naar Skálafellsjökull, een lange klim door een hallucinant landschap waarbij je haast eindigt op het ijs. De namiddag is al goed gevorderd als ik in Jökulsárlón arriveer, een gletsjerlagune waar gigantische afkalvende ijsschotsen stranden en in de branding verweren tot grillige diamanten. Hier troepen toeristen samen voor de topattractie van de zuidkust. Je kunt lange wandelingen maken langs de lagune of – aan de andere kant van de brug – op het strand. Voor wie de grillige ijsbergen van dichtbij wil bewonderen, biedt een amfibievoertuig tochtjes tussen het ijs, het orgelpunt van een unieke rondrit.
Jo Fransen
Met dank aan ImagineTravel.
Prijs voor een week, inclusief huurwagen, standaardhotel (kamer met ontbijt) en vluchten, begint rond 2000 euro, afhankelijk van type hotel, wagen en aantal personen.
Tijdens het zomerseizoen vliegt Icelandair elke maandag en vrijdag van Brussel naar Reykjavik.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier