Bhutan
Roken is er verboden, maar geschilderde fallussen begroeten je aan elke voordeur, en het welzijn wordt er gemeten in bruto nationaal geluk. Welkom in Bhutan, het laatste onafhankelijke koninkrijk in de Himalaya.
Roken is er verboden, maar geschilderde fallussen begroeten je aan elke voordeur, en het welzijn wordt er gemeten in bruto nationaal geluk. Welkom in Bhutan, het laatste onafhankelijke koninkrijk in de Himalaya.
Hoe langer ik er rondreis, des te minder lijk ik vat te krijgen op dit vreemde land. Een bezoek aan de tempel van Drukpa Kunley, de Divine Madman, brengt alleen meer verwondering. De Goddelijke Gek, ook bekend als de heilige met de vijfduizend vrouwen, bracht verlichting door een losbandig leven van wijn en wijven, provocatie en prosternatie.
Gigantische, gevleugelde fallussen versieren de gevels van de boerenwoningen of hangen als exotische maretak boven de deuren in het bergdorp waar het pad begint. Op een heuvel ligt de gompa, een bescheiden bedevaartsoord dat vooral populair is bij vrouwen met een onvervulde kinderwens.
De wilde heilige lijkt mijlenver verwijderd van de bescheiden inborst van de Bhutanezen, een volgzaam volk dat voorbeeldig de plaatselijke dresscode respecteert. Op school, op het werk of in de dzong dragen de mannen een gho – een soort wollen badjas, kunstig geknoopt op de buik boven lange witte kousen, netjes met een boord op de knie.
Hoe stoffig de wegen ook zijn, mijn gids complimenteert zijn uniform met glimmende lakschoenen zodat ik steevast aan een schooljongen op zijn paasbest denk, vanaf het moment dat hij mij op de luchthaven begroet. Bij de dertig centimeter grote rozige fallussen, die ter ere van de zotte wijze te koop zijn in de plaatselijke souvenirwinkel, verpinkt hij evenwel niet.
De vlucht naar Bhutan alleen al loont de moeite. De luchtbrug vanuit Kathmandu in buurland Nepal geldt als de mooiste lijnvlucht ter wereld, met aan de linkerzijde een arendsperspectief over de hoogste toppen van de planeet, een zee van zwarte pieken gehuld in eeuwige sneeuw. Minutenlang staar ik naar Mount Everest, haast binnen handbereik drijvend op schaapswolken. Dan zwenkt het vliegtuig de vallei in en land ik in een andere wereld.
Pas in de jaren zeventig liet de afgelegen bergstaat de eerste toeristen toe. Televisie en internet kent Bhutan slechts sinds 1999, verkiezingen sedert 2007, een grondwet én een nieuwe koning sedert 2008. Na die spectaculaire vlucht een sigaret roken zit er niet in. Niet alleen de luchthaven, nee, het hele land is rookvrij. Reizigers met rookwaren (voor eigen gebruik, alleen op hun hotelkamer) betalen 200 procent invoerrechten.
Geen slacht, wel vleesimport
Nergens is het leven zo doordrongen van de boeddhistische levensvisie als hier, besef ik terwijl we halt houden aan de rivier die naar de hoofdstad kronkelt. “Vissen mag niet, jagen evenmin”, vertelt gids Tshenang Rinzin. “Elk leven wordt hier gerespecteerd.” Bhutanezen slachten geen dieren.
Toch zijn vegetariërs zeldzaam. “Vlees en vis importeren we uit India, onze bevoorrechte handelspartner.” Ook de gastarbeiders die als mieren kronkelen over de bamboestellingen op de vele bouwwerven in de hoofdstad, komen uit de buurlanden India en Nepal. “Alle nieuwe gebouwen moeten opgetrokken worden in onze traditionele stijl, maar zelf hebben we weinig ervaring met grote, moderne constructies.”
Toch heeft de verse vorst grootse plannen. De National Highway, de enige tweevaksbaan die van de luchthaven naar de hoofdstad en verder naar het uiterste oosten voert, wordt gestaag verbreed. Regionale luchthavens moeten in de nabije toekomst de toegankelijkheid van verafgelegen valleien voor toeristen vergemakkelijken. Na die werken staat een verdubbeling van het aantal bezoekers in de sterren geschreven.
Voorlopig blijft Timphu een van de meest provinciale hoofdsteden ter wereld, zonder één enkel verkeerslicht, maar mét een overdekte groentemarkt, een oude apotheek met natuurgeneesmiddelen en Zorig Chusum, de nationale kunstschool waar je de dertien traditionele ambachten kunt aanleren.
Een bezoek aan de ateliers maakt snel duidelijk dat bij het schilderen van religieuze thangkas of boetseren van bodhisattvas geen westerse aller-individueelste expressie van emotie verwacht wordt, wel een eerder getrouw reproduceren van overleverde archetypes.
Net zo subtiel zijn de variaties in de bouwstijl van de dzongs, de versterkte kloosters die de valleien beheersen. De witte forten met hun hoge muren, trotse torens en versierde erkers zijn het administratieve en religieuze centrum van de macht. De imposante dzong van Timphu ligt als een witte bruidstaart vlak bij het koninklijk paleis, elders bezetten de feodale kloosterburchten een strategische heuvel boven het dorp.
De Goden en hun bergtoppen
Even buiten Timphu bloeien appelbloesems in de ijle voorjaarslucht. De National Highway klimt langs esdoorn en den, eik en rododendron, dichte bossen met hier en daar enkele huizen tussen landbouwterrassen, een stoepa op een kam, gebedsmolens langs een rivier. “Volgens de grondwet moet zestig procent van het territorium bestaan uit bossen”, verduidelijkt mijn gids. “Duurzaamheid is een van de pijlers van ons concept van Bruto Nationaal Geluk, een ontwikkelingsvisie bedacht door onze vorige vorst.”
Niet het in kille cijfers te vatten Bruto Nationaal Product, maar het collectieve geluk staat centraal. Verrassend vooruitstrevend lijkt het ecologisch besef in dit land te zijn, of paternalistisch conservatief? Sinds 1994 mogen expedities niet meer klimmen boven 6000 meter, omdat de goden daar wonen.
Besneeuwde Himalayatoppen, maagdelijk in elke zin, domineren het machtige panorama dat zich openbaart op de Dochu La pas. Tussen de 108 stoepa’s, 3100 meter boven zeeniveau, wapperen de gebedsvlaggen uitbundig, in een rechte lijn naar de goden. Gangkhar Puensum, met 7570 meter het dak van het land, blijft nog wel even de hoogste niet beklommen berg op aarde.
Het mooiste gebouw van het land is ongetwijfeld het oude Winterpaleis van Punakha, een gigantisch, zes verdiepingen hoog complex, pittoresk gelegen op de samenvloeiing van de Vader- en Moederrivier. Tijdens de winter resideert de hoge clerus in deze milde vallei, in oktober 2011 trouwde de koning in dit Paleis van het Grote Geluk.
Op het binnenplein klimmen haast loodrechte trappen steil als een ladder naar de tempel. Schrikgoden en demonen langs de massieve deuren verjagen het kwaad, mandala’s en levenswielen wijzen de weg van het achtvoudige pad. Vroeg in de ochtend brengen mantra’s en traag geroffel de gebedshal tot leven, een bezwerend ritueel met eeuwenoude Tibetaanse roots.
Hete stenen, pikante pepers
Sinds Goeroe Rinpoche er in de achtste eeuw het boeddhisme introduceerde, geldt de vallei van Bumthang als het culturele hart van het land. Geboren uit een lotusbloem en gezegend met bovennatuurlijke krachten beschouwen de Bhutanezen hem als de tweede reïncarnatie van de Boeddha, een verlicht leraar die in zijn acht manifestaties demonen bezwoer en bij donderslag op een tijger vloog.
Talloze kloosters eren de grotten waar hij mediteerde, een voetafdruk of een reliek achterliet. De meeste van die schatten werden in de vijftiende eeuw ontdekt door Pema Lingpa, een lokale heilige én een voorvader van het huidige koningshuis. In het klooster van Tamshing, een van de voornaamste van het land, stap ik met een loodzware ketting – gesmeed door de heilige zelve – op mijn rug driemaal rond het heiligste der heiligen. Goed voor mijn karma !
In deze mooie vallei verblijf ik een nacht in een homestay, waar de gastheer mij instrueert in de edele kunst van het boogschieten – de nationale sport – en ondertussen een gigantisch vuur oppookt tot de rivierkeien witheet gloeien. Met een riek balanceert hij de warme stenen in het met ijskoud rivierwater gevulde houten bad, dat sissend en stomend op temperatuur komt.
Het Bhutanese hetesteenbad is even weldoend als een Finse sauna, een ontspannende routine van warme baden en frisse buitenlucht, vuurwater en een kampvuur. Al even heet is ema datse, pikante pepers in een kaassaus, het nationale gerecht dat niet als bijgerecht maar als volwaardige groenteschotel bij elke maaltijd op tafel komt. Milder smaakt de voortreffelijke ragout met rapenstelen alsook de appelbrandewijn, de trots van Bhumtang.
De erfenis van Pema Lingpa komt tot leven tijdens de religieuze festivals, de jaarlijkse hoogmis in elke gompa. De mysterieuze trancedansen van de monniken, gehuld in vogelmaskers of met demonenhoofden, ontlenen hun goddelijke inspiratie aan choreograaf Pema Lingpa. Schreeuwerige misthoorns en nerveus geroffel begeleiden de tsechu van Paro, een van de grootste en voornaamste feesten van het land.
Van heinde en ver verzamelen mannen en vrouwen in hun mooiste klederdracht op het tempelplein, waar clowns met een apenmasker de orde handhaven en de dansers de overwinning van het goede op het kwade uitbeelden. Ik bewonder het spektakel van op de tribune, tussen betelnootkauwende moeders en opgewonden fluisterende vaders. “Berg je fototoestel op, de koning komt!” Minzaam glimlachend neemt de vorst plaats tussen zijn volk. De dansende rode gewaden steken nu een tandje bij.
Erg vroeg in de ochtend, op de laatste dag van het festival, schuifelt bij volle maan de menigte geduldig aan. Het is nog donker en bijtend koud, maar de throngdel – een gigantische thangka opgehangen tegen de kloostermuur – biedt verlossing op het eerste zicht. Het religieuze doek mag het daglicht niet zien, maar stervelingen die het geluk hebben het reliek met eigen ogen te beroeren, verdienen de hemel. Zo verdien ik in extremis mijn paradijs, net voor ik het boeddhistische koninkrijk verlaat.
Jo Fransen
Rem op toerisme
Bhutan, het laatste onafhankelijke koninkrijk in de Himalaya, beschermt zijn boeddhistische traditie met een consequente keuze voor minder reizigers en meer inkomsten.
Officieel is er geen limiet meer op het aantal bezoekers dat elk jaar het land binnen mag, maar rugzaktoeristen zonder budget zijn niet welkom.
Bezoekers betalen (in 2012) een minimumtarief van 250 dollar per dag, all inclusive voor overnachtingen, maaltijden, vervoer én de diensten van een gids.
Bij een groepsreis, samengeperst in een busje, lijkt deze dagprijs veeleer hoog voor het geboden comfort. Voor gezinnen of kleine gezelschappen die op een flexibele manier per jeep willen rondreizen, biedt de formule wel een goede prijs-kwaliteitverhouding.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier