Neuchâtel
De Zwitserse stad Neuchâtel kan bogen op een lange geschiedenis. De eerste geschreven vermelding van de naam dateert uit 1011. Lange tijd dacht men dat het ‘nieuwe kasteel’ een oud kasteel moest vervangen. Maar wellicht duidt de term ‘nieuw’ op zijn vernieuwende esthetiek en bouwwijze.
Neuchâtel kan bogen op een lange geschiedenis. De eerste geschreven vermelding van de naam, weliswaar onder de Latijnse vorm ‘Novum Castellum’, dateert uit 1011. Lange tijd dacht men dat het ‘nieuwe kasteel’ een oud kasteel moest vervangen. Maar wellicht duidt de term ‘nieuw’ op zijn vernieuwende esthetiek en bouwwijze.
Doorheen de eeuwen kreeg het kasteel langzaamaan zijn definitieve vorm. Hoewel op het centrale binnenplein de bouwstijlen uit de verschillende periodes samenkomen, bezit het toch een grote eenheid. De vier gigantische trappentorens in de hoeken bekrachtigen die eenheid. De hoger gelegen burcht met zijn impressionante wapenschildenzaal vormt al eeuwenlang de kern van het stadje. Tot op de dag van vandaag is de hoofdzetel van het kanton Neuchâtel er gevestigd.
Naast het kasteel ligt de in 1276 ingewijde, collegiale kerk. Haar architectuur laat de overgang van de romaanse naar de gotische stijl zien. Binnenin staat het zogenaamde ‘Monument van de graven van Neuchâtel’ (1372), dat de Reformatie van 1530 overleefde. Het merendeel van de vijftien beelden is tot nu niet geïdentificeerd. Maar het enige niet beschilderde beeld is dat wel: het portretteert graaf Rodolphe de Hochberg. Sinds de Reformatie behoort de kerk tot het protestantisme.
Kleurrijke fonteinen
Een stadsverdieping lager bevindt zich de voormalige gevangenistoren. Bezoekers krijgen er via maquettes een beter beeld van de stadsontwikkeling van Neuchâtel. Bovendien biedt de toren een magnifiek uitzicht op het stadje, zijn meer en de Alpen.
Aan de voet van de heuvel ontplooit zich het oude stadscentrum. Aangezien het grotendeels autovrij is, is het er aangenaam vertoeven. Zoals op de plaatselijke markt, die omgeven is door achttiende-eeuwse façades. Vooral de voormalige overdekte markthal, die tussen 1569 en 1575 gebouwd is door Laurent Perroud, bezit een weelderige renaissancistische ornamentatie. Diezelfde Perroud creëerde ook de Gerechtigheidsfontein, één van de vele kleurrijke fonteinen die Neuchâtel typeren.
Driemerengebied
Andere architecturale parels in het stadscentrum zijn verder het classicistische stadhuis en Hôtel DuPeyrou. Tussen 1765 en 1770 bouwde Erasmus Ritter deze magnifieke residentie voor Pierre-Alexandre DuPeyrou. Als dichte vriend van Jean-Jacques Rousseau puliceerde DuPeyrou na diens dood enkele van zijn geschriften. In de 18e eeuw werd de tuin in Franse stijl omgeven door wijngaarden en lag hij aan de oevers van het meer. Vandaag de dag bevindt het meer zich enkele honderden meters verder en zo’n drie meter lager.
Met zijn 37 kilometer lengte en zijn 7 kilometer breedte is dat meer het grootste volledig Zwitserse meer. Het smeltwater van de Mont Blanc komt erin terecht. Samen met het meer van Morat en het meer van Bienne staat het bekend als het driemerengebied. Vanuit Neûchatel worden verschillende boottochtjes georganiseerd.
Naar aanleiding van de zesde Zwitserse landstentoonstelling ‘Expo.02’ in het driemerengebied in 2002 kreeg het stadje een heus hotel op palen in het meer. Architect Kurt Hofmann gaf de hotelkamers van hotel Palafitte vorm als een soort minipaalwoningen. Met een prachtig uitzicht over het meer als resultaat.
Wisselwerking
Iets verderop is een eeuwenoude paalwoning nagebouwd. Ze maakt deel uit van het in 2001 geopende Latenium. Dit archeologisch museum annex universitair onderzoekscentrum neemt de geschiedenis van de streek onder de loep. Het bijzonder aangename museum voert zijn bezoekers vanuit de renaissance via thematische opstellingen mee terug tot de ijstijd.
Het gebouw zelf is het resultaat van een architectuurwedstrijd, die – ondanks de deelname van grote namen als Mario Botta en Herzog & de Meuron – gewonnen werd door drie jonge knapen uit Genève: Laurent Chenu, Bruce Dunning en Pierre Jéquier. Met hun ontwerp haalden ze de banden tussen het interieur en het exterieur aan.
Zo wordt het eeuwenoude twintig meter lange scheepswrak, dat gevonden werd op de bodem van het meer, buiten weerspiegeld door een artificieel aangelegd meer. En heb je vanuit de Romeinse zaal uitzicht over een Romeinse tuin. Het omliggende park maakt dus integraal deel uit van het architecturaal ontwerp.
Elien Haentjens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier