Shetland eilanden
De Shetlands vormen de noordelijkste archipel van Schotland. Er geraken duurt lang. Het duurt nog langer om weer weg te willen van de honderd basaltklompen tussen nevel en zon, tussen een ‘broch’ en een kolonie jan-van-gents.
Het jaagt wel geen angst aan, maar het zicht van de scheepswrakken is telkens opnieuw bevreemdend : in de baai van Bressay ligt een vrachtschip te roesten. Langs de westkust van Mainland steekt de neus van olietanker Braer hoog op uit de golven.
Na een onmogelijke reddingsoperatie liep de mastodont in ’93 in een storm op de kust te pletter. Een mokerslag voor de natuur en het kleinschalige toerisme. De Atlantische Oceaan maakt al eeuwenlang slachtoffers, vele schepen zijn in de koude wateren vergaan.
Het kleine museum in Tangwick herdenkt dat ruwe zeemansleven op de Shetlands. Een landkaart van de grillige kustlijn leest als een massagraf : een Dutch whaler verging in 1604 en een Danish ship in 1796, de Six Sisters in 1711 en de Irish Werry in 1767, de Elizabeth zonk in 1838, de Hero in 1867 en de Viken in 1902. ‘ Unknown 1600’ staat er ook.
De Shetlands liggen voorbij de noordelijkste punt van het Schotse vasteland en voorbij de Orkney-eilanden, zes graden onder de poolcirkel. Het is op het Britse eilandenrijk de verste bestemming, de absolute tegenhanger van de Scilly Islands in het uiterste zuidwesten.
De eilanden lagen zelfs te ver voor Samuel Johnson, die samen met James Boswell in 1773 zijn befaamde reis door Schotland maakte. De archipel ligt aan het eind van de Britse wereld, maar dat is geen reden om niet te gaan.
Man met hondenkop
Lerwick is de hoofdplaats met amper 7000 zielen. In de haven dobbert Dim Rav, een snek met drakenkop, als herinnering aan de Noorse afkomst van de bewoners. Granieten huizen en lodberries of pakhuizen uit de achttiende eeuw zomen de middeleeuwse kade. De hoofdstraat imponeert als Commercial Road : winkeltjes, eetkramen, slagerij Smith & Co met gedroogde vleeshompen in het uitstalraam.
Hoger in de stad wordt het verre verleden in het loodglas van de Town Hall vastgehouden : figuren met baarden en helmen, zwaarden en bijlen, of met een kroon op het hoofd. Wanneer de vikings grote delen van Europa en Amerika verkennen, koloniseren ze in minder dan een eeuw de Schotse eilanden en de Shetlands.
De glasramen vormen een historische caleidoscoop van intense kleuren op een monochrome archipel. Maar de geschiedenis is nog ouder, zo blijkt in het Shetland Museum, vol artefacten van prehistorische nederzettingen tot de walvisvaart. Een man met hondenkop staat symbool voor een godheid van de Picten, een stenen bas-reliëf met monniken bewijst dat al in de achtste eeuw paarden op de eilanden rondliepen.
Kleine en grote jagers
Mainland pronkt met eindeloze vergezichten en glooiingen, heide en korte grassen, irissen en orchideeën, goudsbloemen, katoengras en wilde tijm, met moerassen, baaien waar de vikings hun schepen ankerden, en met steile klippen voor die andere migranten, de vogels.
Saint Ninians is verbonden met het hoofdeiland door een blanke zandbank: dit zijn eilanden voor stappers en individualistische reizigers. Massatoerisme zal gelukkig geen voet aan de grond krijgen. Op rotsblokken zijn soezende zeehonden geen ongewoon gezicht. Tussen het wier van rotsige baaien is de schuwe otter moeilijker te vinden, maar hij is er wel. Op open zee zijn bruinvissen, dolfijnen en af en toe een walvis mooie waarnemingen.
Maar naar de Shetlands kom je vooral voor de miljoenen zeevogels: alken, zeekoeten, Noordse stormvogels, jan-van-gents, drieteenmeeuwen, franjepoten, regenwulpen, roodkeelduikers en papegaaiduikers.
Van de 24 zeevogelsoorten in Groot-Brittannië broeden er 21 op de Shetlands. En dat in soms immense aantallen: een kwart van alle papegaaiduikers broedt hier. De archipel ligt ook op de migratieroutes van trekvogels. Dwaalgasten uit Amerika en Azië zijn niet ongewoon.
Veertien schapen per mens
Als op de meer dan honderd eilanden ontelbare vogels wonen, dan zijn slechts 22 klompen door mensen bewoond. De Shetlands zijn heerlijk leeg. Nergens is de kust meer dan vijf kilometer weg en nergens is dit boomloze land, afgeplat door gletsjers uit de ijstijd, hoger dan 450 meter.
Zwart, bruin of roodbruin, maar niet één gespikkeld exemplaar: sinds de vikingtijd draven Shetland-pony’s vrij rond, vooral op afgelegen eilanden als Unst en Fetlar, een beter lot dan toen ze in Engelse mijnen kolen moesten transporteren. En overal schapen: op 24.000 inwoners 330.000 stuks, bewaakt door speelse border collies. Dat is veertien schapen per inwoner, voor vlees en wol. Want op de eilanden is het dikwijls koud en nat.
Ambachtelijk breiwerk heeft geen folkloristische of toeristische betekenis. In bedrijfjes, ateliers en boerderijen maken mannen en vrouwen de befaamde Shetland-pull met traditionele patronen. Beroemdst zijn natuurlijk de traditionele patronen van Fair Isle, met twee kleuren textielverf, rood en blauw.
Bron: Weekend Knack
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier