Zaragoza
Zaragoza’s grootste troef – haar strategische ligging in de driehoek Madrid-Barcelona-Bilbao, vlak bij de skipistes in de Pyreneeën – is ook een nadeel. Met zulke buren kijken toeristen immers al gauw de andere kant op. Ten onrechte, want dit handels-, diensten- en logistiek centrum bulkt van de toeristische troeven.
De meeste daarvan bevinden zich in de oude stad of Casco, met nog steeds de rechthoekige vorm van de oorspronkelijke Romeinse nederzetting. Van ‘Caesaraugusta’ blijven het in 1972 ontdekte amfitheater, het forum en de publieke baden over, die alle musea werden.
Van recentere datum zijn de stenen brug uit de vijftiende eeuw, de renaissancepaleizen en een dozijn kerken in barokstijl. De trekpleister is echter de Basílica de Nuestra Señora del Pilar, een imposante kathedraal uit 1681. Het uitzicht in de noordwestelijke toren, tachtig meter boven de Plaza del Pilar, past in de categorie onvergetelijk.
Hetzelfde geldt voor de devotie van de gelovigen op de kerkvloer. Volgens de overlevering liet de Maagd Maria in het jaar 40 op deze plek immers een zuil ( pilar) uit Jeruzalem achter. De stad, die jaarlijks rond 12 oktober het religieuze Festival del Pilar houdt, is dan ook het centrum van de Mariaverering in Spanje.
Overigens vielen er tijdens de Spaanse burgeroorlog drie bommen door het dak, die op miraculeuze wijze niet ontploften. De gaten zijn intact, net als de explosieven aan de muur.
Minder anekdotisch zijn de fresco’s van Francisco de Goya. Binnenkort wordt die met een door Herzog & de Meuron ontworpen museum bedacht. Tot dan hangt zijn werk in het Museo Camón Aznar in de Calle Espoz y Mina. De toegang is gratis, net als in het Museo de Tapices op de Plaza de la Seo, met wandtapijten uit Brussel en Doornik.
Tapas en espadrilles
Ook het Aljafería ten westen van de oude stad loont de moeite. Het islamitische paleis werd in de elfde eeuw opgetrokken door de Arabieren, die de plak zwaaiden in Zaragoza sinds 714. Later bouwden de koningen van Aragón nieuwe vertrekken boven op het oorspronkelijke paleis.
In de mudejarstijl, die na de reconquista moslim- en christelijke invloeden combineerde en die ook de La Seokathedraal en torens in de oude stad kenmerkt. Het tot fort omgebouwde paleis is nu als Werelderfgoed erkend door de Unesco en is de zetel van het regionale parlement.
Geen bezoek kan echter zonder een wandeling in de ‘Tubo’, een web van stegen en pleintjes achter de Plaza de España. Hier kan je beschermde streekproducten als de Teruelham en de Somontanowijn ontdekken. Andere specialiteiten zijn onder meer ternasco (jong geroosterd lamsvlees) en ajoarriero met kabeljauw, look en ei. Al houd je het misschien wel bij tapas.
Aangemoedigd door diverse culinaire wedstrijden sloven de lokale tapasbars zich uit. Inspecteer de eetgelegenheden en de rijkelijk gedecoreerde eetwaren op de toog, ze nopen tot een maagvergroting.
Laat niemand je echter wijsmaken dat het in Zaragoza nooit regent. In de winter staat er bovendien een gure wind. De grauwe stad aan de toch al bruine Ebro charmeert dan niet meteen. Betere winkelwijken als die rond de Plaza de los Sitios liggen wel binnen handbereik, net als megalomane shoppingcentra als Grancasa aan de overzijde.
Ook de markten op zondagochtend zijn een aanrader, met op de Plaza de San Bruno vooral juwelen en antiek. Hét souvenir vonden we echter bij Casa Alfaro in de oude stad (Calle San Lorenzo 47): espadrilles op maat. Neem eender welke lap stof mee, het atelier maakt er voor ruim twintig euro schoeisel van, indien gewenst met de nodige versiering. Shoppen is alvast één zaak waarin Zaragoza niets te leren heeft van wereldsteden als Wijnegem.
Bron: Weekend Knack
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier