Wat moet je zien ?
Het wereldberoemde San Marcoplein is 176 meter lang en 82 breed. Sint Marcus is één van de twee patroonheiligen van de stad. De andere is Sint Theodorus. Hier zie je evenveel duiven als toeristen die ofwel aanschuiven aan de basiliek of zich blauw betalen voor een drankje op een terrasje.
Omdat San Marco één van de laagste delen van Venetië is, loopt het regelmatig onder water. In het begin van de vorige eeuw stond het plein gemiddeld vier keer per jaar onder water, maar nu is dat zo’n veertig keer.
De Basilica di San Marco staat aan de oostzijde van het plein en getuigt van de Venetiaanse maritieme en commerciële supermacht. De basiliek werd gebouwd in de 9e eeuw om het lijk van St. Marcus een eervolle plaats te geven. Het lijk was door twee handelaren meegebracht (gestolen) uit Alexandrië.
De basiliek is bekend om zijn gouden mozaïeken. Binnen word je verblind door de pracht en praal van de aankleding. Het altaar is versierd met honderden schitterende robijnen, saffieren en parels. De rest van het ronduit spectaculaire interieur bestaat uit kostbaar marmer en porfier.
De Campanile is gebouwd in 902 maar plots ingestort op 14 juli 1902 zonder schade toe te brengen. Het duurde 10 jaar voor de toren weer opgebouwd raakte. Je kunt naar de top van de 100 meter hoge campanile en van een prachtig uitzicht over Venetië en omgeving te genieten (bij helder weer). Geen paniek: er is een lift.
Het dogenpaleis, vroeger de residentie van de dogen (hertogen) en het politieke hart van Venetië, is nu een museum. Het roze-witte gebouw is een toonbeeld van Venetiaanse gotiek. Het paleis werd maar liefst 4 maal verwoest door brand. Elke reconstructie bleek nog groter en mooier dan de vorige.
Achter het dogenpaleis ligt de Brug der Zuchten, die het paleis met de gevangenis verbindt. Casanova zat er ooit opgesloten. De brug kreeg haar naam in de 17e eeuw omdat de gevangenen die van het paleis naar de gevangenis werden begeleid op de brug nog een laatste glimp konden opvangen van de mooie lagune en… de vrijheid.
De Ponte di Rialto is de bekendste brug van Venetië en werd onsterfelijk in “De koopman van Venetië” van Shakespeare. Ze werd gebouwd op het einde van de 16e eeuw door Antonio da Ponte, die als winnaar gekozen werd van een ontwerpwedstrijd waar ook Michelangelo aan meedeed.
Vanaf de brug heb je een prachtig uitzicht op het 3,5 km lange Canal Grande. Dit is de belangrijkste “straat” van de stad. Vroeger was de haven van Venetië hier gevestigd. Maar in de 15e eeuw begonnen rijke handelaars hier hun paleizen te bouwen en verloor het Canal Grande haar functie als haven.
De Sint Georgekerk bevindt zich op het gelijknamige eiland voor het San Marco plein. Je kan er met waterbus naar toe. De kerk werd gebouwd in de 16e eeuw door Palladio.
Andere eilanden die je niet mag missen zijn: Murano, dat sinds 1292 bekend is voor zijn handgeblazen Venetiaans glas, het vissersdorpje Burano en Torcello, waar je een Byzantijnse kathedraal en enkele van de mooiste mozaïeken van Italië kan zien. En dan is er natuurlijk ook nog de Lido, het décor van “Dood in Venetië” van Thomas Mann en van het jaarlijkse internationale filmfestival eind augustus en begin september.
De Galleria dell’Accademia bezit de belangrijkste collectie kunstwerken van Venetië van de 14e tot de 18e eeuw. De Raccolta Peggy Guggenheim in een erg leuke villa aan de waterkant, bevat werken uit de 20e eeuw met Pollock, Picasso, Max Ernst, Mondriaan, Miro, Chagall,… De collectie is een bruisend eerbetoon aan de kunstzinnige neus van Peggy Guggenheim (of haar adviseurs).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier