Siena
Siena is een magische middeleeuwse stad die trots is op haar isolement. Voor een rustig weekend, een paar dagen om van te genieten, biedt Siena alles wat de ziel nodig heeft.
Eén goede raad: neem makkelijke schoenen mee want het klimmen en dalen valt niet mee voor vlakkelanders. De magie van het schelpvormige Piazza del Campo is sinds eeuwen onveranderd. Op een of andere manier noodt de lichte helling tot liggen. Honderden jonge mensen vleien zich neer in groepjes. Achter de openstaande verlichte ramen van de omringende palazzo’s kun je het leven gadeslaan.
Maar het meest fascinerende is de Torre del Mangia, hét symbool van de eeuwenoude rivaliteit met Firenze. Zijn elegante hoogte staat niet in proportie tot de afmetingen van het Palazzo Pubblico, dat hij bekroont. Hij is het symbool van het superioriteitsgevoel van de Sienezen, die als allerlaatsten standhielden tegen de veroveringsdrang van de Medici tot in 1559.
Geboren op de grijze steen
Van Siena zijn is iets aparts. Een Sienees die “op de grijze steen geboren is” acht zich absoluut superieur aan iedereen van buiten de stadsmuren. Die van Siena zijn geen boeren of landlieden, wél commercanten, een edeler soort volgens hen.
Niet voor niets werd hier in 1472 de eerste bank ter wereld gesticht: de Monte dei Paschi di Siena. Die is nu eigenaar van een overweldigende kunstcollectie en draagt uit haar fondsen bij tot de restauratie van het stedelijk patrimonium.
Een van de schitterendste voorbeelden hiervan is het middeleeuwse hospitaal Santa Maria della Scala, tegenover de trappen van de kathedraal. De pelgrimszaal met de fresco’s van di Bartolo, Vecchietta en della Quercia, vertelt de geschiedenis van het hospitaal en meteen ook die van de stad.
Palazzo in, palazzo uit. Van de ene byzantijns aandoende Madonna van de Sienese school naar de andere, langs de ongeveer honderd kerken van Siena, kom je onvermijdelijk de heilige Catharina tegen.
Wrede paardenrace
De kerk van de nobele Contrada van de Gans aan de via Santa Catharina, in het stadsdeel Camollia, was het atelier van wolverver Jacopo Benincasa, haar vader. Op de plaats waar nu het paard gezegend wordt op de dag van de Palio, bracht hij in de 14de eeuw de dochter groot die paus Gregorius XI met haar “mystieke vuur” ertoe kon bewegen om weer van Avignon naar Rome te trekken.
De contrada en de Palio behoren tot de magie van Siena. Twee keer per zomer gaat er als het ware vuur door de stad en stroomt het volk er van heinde en verre toe. Op 2 juli en 16 augustus gaat de historische stoet uit en wordt een bijzonder korte en soms wrede paardenrace gehouden, de Palio.
Maanden van tevoren bereiden de contradas zich voor. In het weekend klinkt door de hele stad het geroffel van de trommelaars die de cadans van de stoet oefenen, en op talloze pleintjes bij de kerken zijn kleine en grote vendelzwaaiers in de weer met de kleuren van hun buurtgenootschap.
De 17 contradas, die meestal de naam van een echt of een mythisch dier dragen (de gans, de slak, de eenhoorn…) liggen sinds 1721 vast. Hun territoria zijn afgebakend door wapenschildjes aan de gevels en elke contrada heeft haar fontein. Je blijft je hele leven wat je bij de geboorte bent, er wordt niet overgestapt bij verhuis of huwelijk.
De avond voor de Palio richt elke contrada een groot feestmaal aan. De overwinningsbanketten overtreffen echter alles. De hele wijk zit aan lange tafels in openlucht en zelfs het paard wordt gefêteerd met haver en suikerklontjes op een zilveren schaal.
Crete Senese
Het golvende landschap rond Seina, de Crete Senese, is de bron van veel van het lekkers waarvan de heren en dames van Siena zo gretig smullen aan tafels onder het maanlicht. Lekkerbekken zullen even willen stoppen in San Giovanni d’Asso, waar op de derde zondag van november een veiling van witte truffels wordt gehouden.
Op een andere dag vind je er enkel een middeleeuwse stadspoort, een verwaarloosde pastorijtuin en een paar straatjes pure rust. Net zo in Buonconvento, een mooi gerestaureerd middeleeuws dorpje, dat op zondag slaapt als een poes in het zonlicht.
Montalcino heeft een nauwe band met Siena. De laatste dapperen uit de stad trokken zich daar terug na de nederlaag tegen Firenze, en hielden er nog 4 jaar stand. In de Rocca, de 14de-eeuwse burcht, wordt het 16de-eeuwse vaandel van Siena bewaard.
Maar wie Montalcino zegt, denkt natuurlijk aan de Brunello, de wijn die hier wordt gemaakt. Vlakbij de Piazza del Popolo wordt elk jaar een artistieke tegel ingemetseld om de nieuwe oogst te vieren.
Neem de tijd om het Museum voor Religieuze Kunst te bezoeken en vooral om een halfuurtje te verwijlen op een bank onder de lindebomen aan de rand van de stad. Laat het panorama op je inwerken, kijk naar duikende valken, naar de zwaluwen die hoog door de lucht scheren, en luister vooral naar de stilte die er op het middaguur heerst.
Paus Pius II Piccolomi werd vroeg in de 15e eeuw geboren in Pienza en wilde hier de ideale renaissancestad realiseren. Verder dan de gebouwen die het naar hem genoemde plein omringen is hij, door zijn vroege dood, niet gekomen. Vooral het Palazzo Piccolomini is een bezoek waard.
Pienza is echter vooral één grote verlokking voor wie van het goede leven houdt. In de hoofdstraat rijgen de specialiteitenwinkels zich aan elkaar. Wie daaraan kan weerstaan, is een voorbeeld van onthouding of heeft een hekel aan zware handbagage.
Bron: Weekend Knack
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier