Geschiedenis
Volgens de legende wordt Rome in 753 voor Christus gesticht door de tweeling Romulus en Remus. Deze broers, waarvan beweerd wordt dat het zonen van de oorlogsgod Mars zijn, worden te vondeling gelegd en opgevoed door een wolvin. Als ze volwassen zijn, bouwen ze een nederzetting aan de Tiber.
Al snel krijgen ze ruzie over het bestuur ervan en Romulus doodt Remus. De stad dankt zijn naam aan de overwinnaar Romulus. Archeologisch onderzoek toont echter aan dat er al rond de 10e eeuw voor Christus mensen woonden op de plaats van het huidige Rome.
Vanaf 616 tot 509 voor Christus heersen Etruskische koningen er en zij veranderen Rome van een nederzetting van hutten in een echte stad. De bevolking krijgt ondertussen genoeg van de despotische manier waarop de koningen regeren en zetten koning Tarquinius af.
Rome is van dan af een republiek bestuurd door twee verkozen consuls. In de Punische oorlogen verovert die republiek heel Italië en de grote concurrent Carthago wordt in 146 verslagen. Julius Ceasar gaat nog een stap verder met de gebiedsuitbreiding en slaagt erin heel Gallië (Frankrijk) in te lijven bij het rijk.
Ceasar wordt in 44 v. Chr. vermoord in de Senaat. Dit betekent het einde van de Republiek Rome, want het Romeinse volk geeft de voorkeur aan één enkele heerser. De pleegzoon van Caesar, Ocatavianus, wordt de eerste keizer. Hij verandert zijn naam later overigens in Augustus, wat ‘de verhevene’ betekent. Onder zijn bewind begint een lange periode van rust en vrede, de zogenaamde Pax Romana.
Onder keizer Constantijn tekent zich een splitsing af tussen het westelijke en het oostelijke deel van het rijk. Rome wordt vervangen door Constantinopel als hoofdstad. Het westelijke deel wordt geregeld aangevallen door barbaren en in 410 en 455 slagen ze er in de stad te bereiken.
In 476 kan Rome zich niet langer verdedigen; de Germaan Odoaker verovert de stad, zet de keizer af en benoemt zichzelf tot koning van Italië. Dit betekent het einde van het westelijke deel van het Romeinse Rijk.
Voor Rome begint er dan een periode van verval en het aantal bewoners neemt af. Rome wordt achtereenvolgens veroverd door de Ostrogoten en de Byzantijnen en vooral deze laatsten brengen veel schade toe.
In de middeleeuwen blijft niet veel meer over van het antieke deel van de stad, maar het belang van Rome voor de katholieke kerk wordt groter. Het is de zetel van de pausen en vanaf 756 is de paus niet meer alleen de leider van de kerk, maar ook de wereldlijke leider van Rome. Dit is het begin van de Kerkelijke Staat.
Adellijke families leveren nu strijd om hun telgen als paus te laten verkiezen. Rome wordt daardoor een zeer onveilig oord en Clemens V besluit in 1309 om zijn residentie te verplaatsen naar Avignon. Dat is niet het enige onheil dat Rome treft; de Zwarte Dood zorgt ervoor dat er nog maar 15.000 inwoners overblijven.
Met de terugkeer van de pausen naar Rome begint een bloeiperiode. De pausen en kardinalen halen kunstenaars zoals Rafaël, Michelangelo of Leonardo Da Vinci binnen. En de stad wordt gemoderniseerd. Paus Sixtus V (1585-1590) brengt orde gebracht in de wirwar van middeleeuwse straatjes en bouwt fonteinen, kerken en aquaducten.
Napoleon Bonaparte verovert Rome in 1797 en zet de paus af. Maar het Congres van Wenen (1815) geeft de machthebbers van vóór de Franse Revolutie de hun afgenomen eigendommen terug en dat geldt ook voor de paus.
Intussen is de nationalistische Risorgimento-beweging ontstaan en dat leidt in 1861 tot het uitroepen van het koninkrijk Italië met Victor Emanuel II als koning. Rome hoort dan nog niet bij het koninkrijk. Dat verandert in 1871 als het – onder protest van de paus – uitgeroepen wordt tot de hoofdstad.
Daarna groeit Rome enorm snel; er komen nieuwe wijken en straten en het aantal inwoners verdubbelt. Mussolini vernietigt echter grote delen van de oude wijken en zet er pompeuze gebouwen voor in de plaats (bijvoorbeeld Via dei Fori Imperiali). De pausen hebben het beter getroffen, want door het Verdrag van Lateranen wordt Vaticaanstad een soeverein ministaatje met de paus als staatshoofd.
In 1944 wordt de stad bevrijd van de Duitsers en in 1946 bepalen de Italianen in een referendum dat Italië een republiek wordt met als hoofdstad Rome. Opnieuw groeit de stad zeer snel; de buitenwijken reiken nu tot ver in het platteland.
Dat brengt problemen als overbevolking, werkloosheid en een gebrekkige infrastructuur met zich mee. Maat dat neemt niet weg dat Rome nog altijd een zeer bijzondere stad is; zij bekoort niet voor niets ruim 6 miljoen bezoekers per jaar.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier