Ruiten, streepjes, denim en Harry Styles: de hoogtepunten van de mannenmodeweek in Milaan
In Milaan werd afgelopen weekend vooruitgeblikt op de mannenmode voor zomer 2023. Van crop tops tot denim: dit is waar je je aan mag verwachten.
De modeweek begon vrijdagavond rond een zwembad in openlucht en eindigde gisterenavond op het dak van een fabriekscomplex in de provincie Biella, op bijna honderd kilometer van Milaan.
Eerst het zwembad: het was de verafgelegen showlocatie van 1017 ALYX 9SM, het label van Matthew Williams, die ook artistiek directeur is van Givenchy. Er zat geen water in het vijftigmeterbad en uit de voegen groeide onkruid. De drone die boven de geïmproviseerde catwalk zweefde, zoemde als een ijzeren insect in een B-film. Het was verschroeiend heet.
Je vroeg je af of Williams commentaar had willen geven op de klimaatverandering. Of misschien was het gewoon een lichte vorm van sadisme: er is niets zo teleurstellend dan een leeg zwembad tijdens een hittegolf.
1017 ALYX 9SM draait een beetje in rondjes: verheven streetwear in zwart, wit en fluo, dit seizoen met veel croptops, zoals elders: ook volgende zomer staat de navel — en de abs erboven — in de kijker. Williams toonde ook een aantal looks in full denim. Een signaal: er was de afgelopen dagen in Milaan héél veel denim te zien.
Geraffineerde elegantie
Ook bij Tod’s was er een openluchtzwembad: het Italiaanse luxemerk huurt verschillende keren per jaar de beroemde art deco Villa Necchi, met een very elegant zwembad. Dit keer wel gevuld met water, al was het niet onmiddellijk de bedoeling dat gasten daar in zouden springen. Zonde.
Tod’s toonde zijn collectie, elegant en geraffineerd als gewoonlijk, in een efemere constructie in het park rond de villa. De airconditioningapparatuur deed het niet: door de hittegolf kampte Milaan afgelopen weekeinde met stroompannes. Bij Tod’s hadden ze wel generatoren voorzien, maar die werden uiteindelijk gebruikt om een hospitaal aan extra elektriciteit te helpen. Dus ook daar: zweetparels in overvloed.
Greatest hits
Er werd in Milaan nogal wat teruggeblikt. Dolce e Gabbana introduceerden hun ‘Re-Edition’ programma, met stukken geplukt uit veertien ‘vintage’ zomercollecties (tussen 1991 en 2006), en één oude wintercollectie (die van 2003).
Het was niet noodzakelijk een nieuw idee (Raf Simons herintroduceerde een paar jaar geleden al een hele reeks archiefstukken), maar het was wel een goed idee. Door stil te staan bij hun verleden, zagen we Dolce e Gabbana in een nieuw licht: ernstiger, misschien, met meer diepgang. Het showgehalte lag ook lager dan gewoonlijk. Op een scherm achter de catwalk flitsten jaartallen en oude campagnefoto’s voorbij.
De mode was meer volwassen dan voorbije seizoenen, toen het leek alsof Dolce e Gabbana uitsluitend op Tiktokkers mikten. Ook hier veel denim, vaak stonewashed en met gaten, en fun in shortvorm, met gigantische laarzen.
Op de soundtrack zong Jack Harlow ‘First Class’, waarin het voortdurend over Givenchy gaat (voluit: ‘You don’t need Givenchy, you need Jesus’). Op het eerste gezicht was dat raar. Bij Versace, bijvoorbeeld, had de deejay van dienst tenminste fragmenten bij elkaar gescharreld van songs waarin Versace wordt geciteerd.
Ook Donatella Versace deed aan greatest hits. Ze doet dat in feite elk seizoen, al dertig jaar lang, sinds ze de zaak overnam van haar betreurde broer. Met succes, overigens: Versace stelt zelden teleur, maar neemt tegelijk ook niet vaak risico’s.
Dit keer vertrouwde ze misschien net iets te veel op een gimmick. De show had de ondertitel supermodels, the next generation kunnen krijgen. Versace strikte kinderen van Mark Vanderloo, Helena Christensen, Carla Bruni, André van Noord en Angela Lindvall, vertrouwde modellen van het merk in de nineties. Het is een manier als een andere om een jongere generatie te bereiken.
Gucci deed iets gelijkaardigs, met de Ha Ha Ha-lijn (zo heet ze echt, hahaha), waarvoor Harry Styles werd ingelijfd. De popster ‘ontwierp’ de collectie samen met designer Alessandro Michele en het resultaat is popster-chic met een seventies-vibe: spectaculaire lapels en prints van schapen en kersen. De capsule, die al in oktober wordt uitgebracht, hing aan de rekken tussen de tweedehandskleren van Cavalli e Nastri, de meest gereputeerde — en zowat de oudste — vintagezaak van Milaan. Daar kun je bedenkingen bij maken: gaat de luxesector ons nu ook de tweedehandswinkels afpakken? Maar het was wel een fijne, kleinschalige presentatie, intiemer dan de blockbustershows waarvoor Gucci bekend is.
Styles liet zich overigens niet zien.
Een gedicht
De modeweek begon in feite meer dan een week geleden, vorige zondag, toen Etro elke genodigde van zijn show liet opbellen door een acteur, die telkens een ander gedicht voorlas — het mijne was strikt genomen geen gedicht, wel een uittreksel vol vuur en passie van een brief van de minnares van Victor Hugo. Het gedicht diende als uitnodiging voor de show, en het was eens iets anders dan een email met je zitplaats of de intussen eerder zeldzaam geworden papieren invite met je naam in sierlijk gekalligrafeerde letters.
Als het telefoontje oubollig was, op een charmante manier, dan was de showlocatie hypermodern: de recente campus van universiteit Bocconi, ontworpen door de Japanse architecten SANAA. De show was de allerlaatste van Kean Etro, na meer dan dertig jaar. Het familiebedrijf werd verkocht, en in september debuteert de getalenteerde Marco de Vincenzo als artistiek directeur van het label. Een eerder nostalgische collectie bij wijze van afscheid, met veel bruin en oker, die door de muziek van Talking Heads toch nog vrolijk overkwam.
Papier hier
Architect Rem Koolhaas bouwde voor Prada een huis van papier, met papieren muren, papieren vloeren, papieren gordijnen, en papieren zitjes. Ook de uitnodiging, de mooiste van het seizoen, was van papier. Dat is misschien niet verrassend, de meeste uitnodigingen zijn van papier of boordkarton.
Maar dit was dus een authentiek hemd, met kraag en knopen en, in mijn geval een rood en witte vichyruitjesprint: zoals de papieren tafelkleedjes in traditionele familierestaurants. De kleren op de papieren catwalk waren niet van papier. Maar er waren wel ruitjes en strepen. En heel veel zwartlederen mini-shorts met opvallende ritsen.
‘De collectie gaat over eenvoud als concept, als keuze’, zei Miuccia Prada. ‘We zijn geïnteresseerd in modes, in trends, en dit is er één. Het ging over kleren die mensen écht kunnen dragen, maar met een impact. Dat is wat mode voor ons betekent, nu.’
‘We zijn aangetrokken tot het idee van ‘normale’ kleding,” zei haar co-designer, ‘klassieke stukken, archetypes, de garderobe. Elk kledingstuk is simpel, direct, puur, maar er zit een complexiteit in de manier waarop ze gecombineerd en gecontextualiseerd worden.’
Van oude meesters en nieuwe meesters
J.W. Anderson creëerde voor zijn eerste show in Milaan een soort van botsingen, met een fietsstuur, een skateboard, of een paar werkhandschoenen die op de een of andere manier, misschien per ongeluk, maar misschien ook niet, deel zijn gaan uitmaken van kledingstukken. Er zat ook een zelfportret van Rembrandt tussen, afgebeeld op felgekleurde truien. Uit de shownotities: ‘Een collectie die vraagt om in perspectief bekeken te worden: vanaf de top van de selfiestok.’
Giorgio Armani wist van geen ophouden, met uitmuntende shows voor zijn twee lijnen, Emporio Armani, in zijn gigantisch minimalistisch theater, en Giorgio Armani, in de kelder van zijn hoofdkwartier langs via Borgonuovo. Daar ontving hij zijn basketbalteam, Olimpia Milano, dat onlangs het Italiaanse kampioenschap won. Hij opende ook nog een tentoonstelling met fotografie van agentschap Magnum in zijn eigen museum, de Armani Silos.
Fendi was uitstekend MSGM als vanouds vrolijk en draagbaar. Beide leken geobsedeerd met surf- en skatetypes, en denim. In het oude goederenstation van Zona Farini debuteerde 44 Project, een nieuw label van Claudio Antonioli, de eigenaar van de gelijknamige winkels én Ann Demeulemeester. Typisch Italiaanse clubkid-techno-goth, maar goed gedaan, met veel energie.
Alles begint in de fabriek
De shows in Milaan waren dit seizoen soms heel ver in de ruimte gespreid. Loonde het de moeite van de détour. Op zaterdagochtend namen we een oud trammetje tot aan de terminus, en stapten we nog twintig minuten, onder en over viaducten en ringwegen, tot in het half-industriële, half-plattelandse niemandsland achter luchthaven van Linate, waar Magliano de ruïne van een oude elektriciteitscentrale betrok, een gebouw dat er blijkbaar al vijftig jaar ongebruikt bij ligt.
De show was misschien het hoogtepunt van de modeweek van Milaan (en omstreken), met fantastische kleren – door de ontwerper beschreven als ‘een melancholische herinnering aan een gelukkig moment’, mysterieus, dromerig en dronken, met ‘hemden gemaakt van hemden’, fluïde, ruw en vol kreukels. ‘In deze kleren heeft iemand gedroomd.’
Het kon nòg verder: Zegna ontbood de pers op zijn hoofdkwartier in Trivero, niet ver van de provinciestad Biella, ongeveer anderhalf uur rijden van Milaan, voor een groot stuk langs slingerende bergwegen. Het gereputeerde label heeft er zijn hoofdkwartier, een natuurreservaat, en fabrieken. Voor Zegna leiden alle wegen naar de Oasi Zegna.
De show vond plaats op het dak van de gigantische Lanificio Zegna, na een cocktail in het park van de historische villa van de Zegna’s, aan de rand van het fabrieksterrein. Het startschot: luide sirenes en een wolk rook uit de trotse schoorsteen van de fabriek. Mode is tegenwoordig wel geobsedeerd door duurzaamheid en schone lucht (Zegna plant elk jaar talloze bomen en kleurt onder meer stoffen met planten uit het reservaat en diens meer), maar het blijft ook een industrie. Kleren kunnen hoe je het ook draait of keert nooit helemaal groen zijn.
Alessandro Sartori, de artistiek directeur van Zegna, groeit elk seizoen. Hij maakte van een saai label dat gespecialiseerd was in pakken voor zakenmannen, een veel avontuurlijker huis. Deze collectie was licht, behoorlijk simpel, vrij en sjofel, voor zover je in een luxemerk sjofel kunt zijn.
‘Mijn werk komt voort uit een vraag’, zei Sartori, ‘en dat is: what’s next for tailoring? En wat hebben we vandaag nodig in onze levens? We bewaren ons vakmanschap: de finesse, de aandacht voor detail, het respect voor materialen, terwijl we experimenteren met lichtere vormen en materialen en afwerkingen die de vormen een nieuw technisch karakter geven. Zo bouwen we een nieuw silhouet, een nieuwe stijl voor mannen die moeiteloos is en vernieuwend.’
Tussen de oranje vlaggen op het dak van de Lanificio, met uitzicht op de bergen en valleien, in het perfecte licht van de laatste avond van de lente, zag alles er adembenemend uit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier