Nieuw talent gespot op de London Fashion Week: deze ontwerpers nemen de fakkel over
Na een voorzichtige comeback vorig seizoen ging London Fashion Week opnieuw voluit. Zonder écht grote namen, maar met een aantal sterke debuten en een opvallende comeback.
Stilte na de storm? Niet echt.
We stapten vrijdag uit de Eurostar in treinstation St. Pancras onder het dreigend oog van Eunice, aangekondigd als ‘de storm van de eeuw’. Maar de wind ging snel liggen en London Fashion Week kon gewoon doorgaan. De Britse modeweek maakte vorig jaar in september al een voorzichtige comeback. Dit seizoen werd het aanbod nog wat opgevoerd, met 131 designers op de officiële kalender, waaronder flink wat catwalkshows.
Londen leeft. Bijna niemand draagt nog een mondmasker. In de pubs vloeit het bier. Maar het is ook niet helemaal zoals voorheen. In Oxford Street, de commerciële slagader, torent het een leegstaande department store naast het andere. House Of Fraser, Debenhams en Topshop gaan nooit meer open. John Lewis en Marks & Spencer doen aan downsizing. Alleen Selfridges blijft groeien.
Ook met de modeweek zit het, ondanks dat stijgend aantal shows, niet helemaal snor. De grootste attractie, Burberry, is al enkele seizoenen afwezig. Daar komt voorlopig geen verandering in. Het enige Britse label dat echt meetelt in de luxesector showt wel in Londen, maar dan pas op 11 maart, na de modeweek van Parijs.
Ook andere gevestigde namen gaven de afgelopen week niet thuis. Zoals J.W. Anderson, Mary Katrantzou, of Victoria Beckham (we zagen haar wel front row op de show van Supriya Lele). Anderzijds dook Raf Simons plots op in de kalender. Weliswaar met een digitale show, waarin hij fleece koppelde aan latex en Breughel aan Robocop.
Sinds de pandemie heeft London Fashion Week de aparte weken voor mannen- en vrouwenmode afgeschaft. Ze worden nu door elkaar getoond. Dat is in feite logisch: de twee categorieën schuren alsmaar dichter tegen elkaar aan, de lijn wordt steeds vager. Veel labels zijn sowieso gemengd. In Milaan of Parijs zou zo’n genderloze modeweek organisatorisch bijna onmogelijk zijn. Maar in Londen zijn er nu eenmaal minder shows, dus daar kan het wel.
Kweekvijver
Londen heeft sinds jaar en dag een reputatie als kweekvijver van jong en ongetemd talent. Dat talent is er nog altijd. British Fashion Council gaf hen onderdak in een oud hotel om de hoek van Selfridges, voor New Gen, een soort van modeweek-in-de-modeweek.
Grote namen maken de avant-garde gemakkelijker verteerbaar, en ze lokken machtige buyers en pers. Molly Goddard, Erdem, Richard Quinn en Simone Rocha, de grote namen van deze editie van London Fashion Week, zijn relatief bekend – en het zijn ook uitstekende designers – maar qua uitstraling kunnen ze niet opboksen tegen de Gucci’s en de Diors van de wereld.
Goddard was geweldig: ze gaf haar sprookjesjurken wat meer edge door ze te combineren met wollen truien en stoer schoeisel. Beste soundtrack van de week, met oude rock-‘n-roll klassiekers. Richard Quinn had een paar jaar geleden de koningin in persoon op de front row, en dit keer had Anna Wintour de verplaatsing gemaakt in haar Range Rover met chauffeur. De show werd begeleid door een klassiek orkest met koor. Quinn verpakte historische couture – Balenciaga, in het bijzonder – in zijn gebruikelijke bloemenprints.
‘Big in London’ is eventueel ook het Franse Paul & Joe, ooit een middelgroot merk in Parijs, de voorbije jaren flink gekrompen. Stichter Sophie Mechaly showde voor de tweede keer tijdens London Fashion Week, in Charterhouse, een gebouwencomplex in de stijl van Harry Potter (officieel: Tudor), dat onder meer een klooster en een jongensinternaat is geweest. De jongens van Paul & Joe waren in hun truitjes met matrozenkraag en elegante pakken net iets overtuigender dan de meisjes in outfits die soms net iets ’too cute’ waren.
Wie neemt de fakkel over?
Conner Ives, misschien? De Amerikaanse, in Londen gevestigde ontwerper, pas vorig jaar afgestudeerd van Central Saint Martins, was al genomineerd voor de LVMH Prize, de belangrijkste award voor jong modetalent. Hij opende vrijdag London Fashion Week met een debuutshow die was gewijd aan Amerikaanse archetypes, van cowgirl tot Madam Vice President. Er was een Jackie Kennedy en een editor à la Anna Wintour. Ives houdt van fun en glam, maar hij is een kind van zijn tijd – de materialen die hij gebruikt zijn tweedehands.
Ook de jonge Ierse ontwerper Robyn Lynch showde voor het eerst. Ze begon eerder dit jaar een samenwerking met sportswearmerk Columbia: met de deadstock van dat label maakt ze nieuwe kleren, waaronder erg begerenswaardige, bolle sportjasjes. De collab wordt voortgezet. ‘Voor mij is dit een uitstekende manier om te werken met materialen waar ik als jonge, onafhankelijke ontwerper anders nooit aan zou kunnen geraken’, zei Lynch tijdens een preview via Zoom. Ook mooi: de digitale reconstructies van de voetbaltruitjes van de vader van Lynch, vervormd en magischerwijze getransformeerd tot mode.
Steven Stokey Daley, nog een mannenontwerper, had een van de mooiste shows voor zijn label S.S. Daley. Dat had veel te maken met het romantische decor. Alsof storm Eunice de volledige set van een film van Merchant & Ivory film naar binnen had gewaaid. We zagen een onopgemaakt bed, enkele antieke fauteuils, een lange eettafel die ook als catwalk diende, en overal bloemen en oude boeken. De show zelf was deels een balletvoorstelling. En de kleren? De kleerkasten van verschillende generaties kasteelbewoners, van adel tot personeel, door elkaar gegooid. We citeren deze mooie beschrijving uit het perscommuniqué: ‘A leather waistcoat is cut from diamonds of surplus leather, decorated with tassels. It’s worn with briefs, as if a half-dressed houseguest is surreptitiously running down a corridor to get to his male lover late at night.’
Er werd ook uitgekeken naar de show van Nensi Dojaka, grote winnaar van de LVMH Prize dit jaar. Dojaka heeft een duidelijke visuele woordenschat: ‘body proud’ quasi-lingerie, complex en fragiel, in de traditie van Mugler, maar jonger en zonder de ‘male gaze’ van de onlangs overleden meester.
‘Ik wou dit keer vooral mijn concept verruimen’, zei achteraf backstage. Dat betekende onder meer dat voortaan ook rondere vrouwen in haar ‘body con’ jumpsuits en sweaterjurken passen – Paloma Elsesser liep mee. Dojaka experimenteerde ook met zwaardere stoffen, en er waren minder korte rokjes.
Feng Chen Wang haalde de digitale krantenkoppen met de outfits die ze ontwierp voor de openingsceremonie van de Olympische winterspelen in Beijing. Ze laat zich inspireren door schoonheid in imperfectie, en door de cyclische aard van constructie en deconstructie. En dat zette ze in de verf door haar presentatie te combineren met een tentoonstelling van jonge kunstenaars. In een galerie naast Vogue House, het illustere hoofdkwartier van glossy uitgever Condé Nast.
De mooiste locatie was die van Halpern, in Brixton Rec, een gigantisch, brutalistisch sportcentrum uit de eighties dat enkele jaren geleden ei zo na werd afgebroken. Halpern excelleert in de ‘dressed up’ kant op het spectrum van de Britse mode, de blingy, ritzy tegenhanger van het punk-erfgoed.
‘Black pride’
Aan de andere kant van het spectrum was er de showcase van Ozwald Boateng, de soms een beetje vergeten mannenontwerper die in de nineties het traditionele pak een update gaf. Hij was ook een tijdlang artistiek directeur van de mannencollecties van Givenchy, en daarmee de eerste zwarte ontwerper aan het hoofd van een groot Frans luxemerk.
Boateng bleef altijd bezig, maar was veel minder prominent. Tijd voor een comeback, twaalf jaar na zijn laatste show. ‘Back to life, back to reality’: de nineties-hit van Soul II Soul bleef maar door de luidsprekers schallen, volumeknop luid opengedraaid, van het tot de nok toe gevulde Savoy Theatre, waar bijna niemand van de duizend toeschouwers een mondmasker droeg, wat enigszins griezelig was. Na meer dan een uur vertraging begon het spektakel, dat door Boateng was gewijd aan British Black Excellence. Terwijl een drummer op zijn drumstel te keer ging, werden achter in het decor de namen van tientallen voorname Brits-zwarte entertainers geprojecteerd. Het défilé zelf was gemengd, en ietwat ouderwets.
De looks van Boateng, die zijn carrière begon als klerenmaker op Saville Row, gingen van eerder conventioneel (je ziet zelfs vanop de twaalfde rij in een theater dat hij fantastische pakken maakt) tot trots ‘etnisch’, bij gebrek aan een beter woord, met onder meer balaclava’s in kente-stof. Dizzee Rascal en Idris Elba liepen mee. In de finale kregen we opnieuw ‘Back To Life’ te horen, dit keer in live-uitvoering met gospelkoor. Een mooi moment. Maar toch blij dat we even later terug op het trottoir van The Strand stonden, in de frisse lucht, ‘back to reality’.
–
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier