Kledingmerken transparanter, maar lonen blijven laag
Volgens Fashion Revolution zwijgt 99 procent van de merken in alle talen of ze hun arbeiders een leefbaar loon uitbetalen. Europese burgers hebben tot woensdag de tijd om daarop aan te dringen: tot dan loopt de campagne #GoodClothesFairPay. Ook het middenveld in productieland Bangladesh zit niet stil: zij willen het minimumloon voor kledingarbeiders optrekken naar 200 euro per maand.
In hun jaarlijkse Fashion Transparency Rapport lijst de ngo Fashion Revolution op of merken transparant zijn over hun toeleveringsketen. Informatie over leveranciers is noodzakelijk om de sector te verduurzamen: zonder zijn er geen controles op arbeidsomstandigheden, veiligheid en lonen mogelijk.
Vooral die lonen blijken een heikel punt. Zo stipt Fashion Revolution aan dan 99 procent van de merken in alle talen zwijgen of ze hun arbeiders een leefbaar loon uitbetalen. Een leefbaar loon is nodig om in basisbehoeften te voorzien en te kunnen sparen.
“Armtierige lonen zijn endemisch aan deze sector”, klinkt het rapport. “Tegelijk hebben de meest rijke mensen ter wereld hun fortuin te danken aan de sector. En dat terwijl miljoenen mensen die onze kleren maken, voornamelijk vrouwen en mensen van kleur, niet genoeg verdienen om zelfs maar rond te komen.”
“De ongelijkheid in de modesector neemt alleen maar toe”, stelt Liv Simpliciano, onderzoeksdirecteur van Fashion Revolution. “Het is gekkenwerk dat we als activisten moeten blijven ijveren voor deze thema’s, want je zou toch denken dat dit het minimum is wat we van merken mogen verwachten.”
Loonkloof
In het rapport verwijst Fashion Revolution naar de campagne #GoodClothesFairPay, die ze samen trekken met onder andere de Schone Kleren Campagne, Fairtrade en Fair Wear. De bedoeling is om tegen 19 juli 1 miljoen handtekeningen te verzamelen in Europa. Tot hiertoe hebben 235.000 mensen getekend.
Op de website van de campagne kan je een interactieve kaart bekijken waaruit blijkt wat het verschil is tussen een minimaal loon en een leefbaar loon. Dat verschil noemen ze de loonkloof. In China en India ligt de loonkloof op 72 procent. In Sri Lanka ligt de loonkloof het hoogst, op 85 procent. Het land wordt de voet gevolgd door Myanmar (80 procent) en Bangladesh (74 procent).
In de aanloop naar de tiende herdenking van Rana Plaza, het gebouw dat ingestort is in Dhaka op 24 april 2013, heeft de Bengalese regering beloofd om het minimumloon te herbekijken. Dat ligt sinds een loonsverhoging in 2018 vast op 8000 taka oftewel 65,48 euro. Op 9 april richtte het land een nieuwe raad op om dat bedrag te evalueren, de new wage board. Die kwam voor het eerst samen op 24 mei, maar uit de vergadering kwam alsnog geen concreet voorstel voor een nieuw minimumloon.
Volgens de loonkloof op de website zou een kledingarbeider 30.765,33 taka moeten verdienen om te kunnen leven, oftewel 251,82 euro. De levensduurte in Bangladesh is net als bij ons enorm gestegen het afgelopen jaar, zeggen lokale vakbondsmilitanten.
Het Bengalese middenveld riep vorige week nog op om de lonen te verhogen tot 25.000 taka, wat neerkomt op zo’n 200 euro. Dat deden ze in navolging van vakbonden en kledingarbeiders zelf, die eind juni nog protesteerden in het centrum van Dhaka. Of zij hun slag zullen thuishalen, is maar de vraag.
Luxemerken stijgen in de ranking
Op het vlak van transparantie is het rapport van Fashion Revolution wel optimistischer. De 250 merken die Fashion Revolution controleerde, behalen gemiddeld een score van 26 procent. Dat is twee procent meer dan het gemiddelde puntenbriefje vorig jaar. Voor het eerst in de geschiedenis van deze rapportage – Fashion Revolution ging ermee van start in 2017 – hebben twee merken meer dan 80 procent gehaald. Het gaat om de Italiaanse merken OVS (83 procent) en Gucci (80 procent).
Die laatste naam is opvallend, want luxemerken scoorden eerder rampzalig slecht op het vlak van transparantie. “Nadat de luxesector er jaren hun voeten aan geveegd hebben, steekt het eindelijk een tandje bij”, klinkt het in een persbericht. De vijf grootste inhaalbewegingen in de ranking zijn namelijk allemaal luxemerken, met Gucci (+21 procent, van 59 naar 80 procent) en Armani (+ 19 procent, van 19 naar 38 procent) als sterkste stijgers. Jil Sander, Miu Miu en Prada behaalden telkens 17 procent meer dan het jaar voordien: Miu Miu en Prada stegen van 17 naar 34 procent, Jil Sander van 1 procent naar 18.
Nog steeds scoren 18 merken 0 op 100. Daarbij zitten onder andere Max Mara, Tom Ford, Mexx en K-Way.
Lees ook:
– Van wasmachines tot T-shirts: circulaire producten nieuwe Europese norm
– Getest: The Acquired, de eerste Belgische app die je helpt zorgen voor je kleding én het milieu
– Onze kleding is te goedkoop: experts leggen uit wie daar de prijs voor betaalt
– ‘Made in Europe’: zijn kleren uit Europese landen sowieso eerlijker?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier