Landschapsarchitect Erik Dhont maakte van een weerbarstige lap grond een verbeeldingrijke rozentuin. Meteen bewees hij dat de sterren van Louis Lens het uitstekend doen in rozenboeketten.

:: Info : www.erikdhont.com

Wanneer we bij Erik Dhont polsen naar de tuin van zijn dromen, denkt hij meteen aan zijn collectie art-decovazen. “Ik zou kiezen voor een pluktuin, om boeketten te maken en in mijn kantoor iets te hebben dat verwijst naar het werk van de tuinman. Een eenvoudige collectie volstaat, bijvoorbeeld met dahlia’s of rozen.”

Het concept van een collectie- en pluktuin is hem niet onbekend, want het was de basis van een van zijn eerste tuinen, die hij zo’n vijftien jaar geleden voor zijn ouders ontwierp.

Alles begon met een weinig aantrekkelijk perceel : een lang, afhellend stuk grond, meer dan 100 meter diep en zo’n twintig meter breed. Op grond van hun vrijetijdsbesteding hadden zijn ouders twee wensen. Zijn vader wilde een moestuin, aangevuld met enkele lage fruitbomen. Zijn moeder verlangde naar een rozentuin, waar ze haar favoriete bloemen kon snoeien en koesteren, maar vooral om te kunnen genieten van mooie, gevarieerde boeketten, van de eerste bloeitijd in juni tot de eerste herfstvorst.

Het ontwerp omvat vier concrete, opeenvolgende ruimten : de kleine voortuin, het huis en de terrassen in blauwe hardsteen eromheen, de rozentuin natuurlijk, en helemaal achteraan de moestuin. De tuin aan de straatkant kan worden beschouwd als een soort verwelkoming, een vrolijke manier om de bezoekers te ontvangen. Hij wordt gedomineerd door de scharlakenrood-gele ‘Graham Thomas’, een Engelse David Austin-roos, geaccentueerd door enkele paarse toetsen van ‘Verdi’, door de landschapsarchitect omschreven als “schoonheidsvlekken”.

“Toen deze tuin tot stand kwam, eind van de jaren tachtig, waren de Austin-rozen nog niet zo bekend. De meeste zijn uitzonderlijk bloemrijk. Ik stelde ook voor ‘Heritage’, ‘Fisher- man’s Friend’en ‘Winchester Cathedral’ te planten.”

Nog veel meer rozen zien we als we een kijkje nemen achter het huis. Maar nu gaat het om een ander ritme van kleuren en vormen. De roos is hier de stuwende kracht, tot leven gebracht door nu eens witte, dan weer rode tinten. Wat de vormen betreft, wilde Erik Dhont zijn toenmalige vakkennis in de praktijk brengen via het combineren van de subtiliteit van twee werelden : het natuurlijke postuur van de soorten met enkelvoudige bloemen, naar het voorbeeld van onze inheemse egelantier, en een onmiskenbaar raffinement, zoals bij de oude Franse rozen.

“Ik koos voor een aantal remontanthybriden, die dus een tweede keer bloeien in september. Het voordeel is dat ze het ook heel goed doen als struik en vrij compacte massieven vormen. De volledige lijst van de hier aangeplante rozen bevat zo’n veertig verschillende variëteiten. Deze selectie overspant op optimale wijze het seizoen, van het einde van de lente tot het begin van de herfst. De oude rozen zijn het eerst aan de beurt. Daarna komt de zomer, met de moschatahybriden die bijna continu in bloei staan. Tot slot is er nog de nabloei van de oude remontantrozen in september.”

Kleurgroepen

“Van meet af aan wilde ik de expressie van het natuurlijke, eenvoudige karakter van de wilde roos, de egelantier of bottelroos, die ik hier trouwens ook heb aangeplant. En de moschatahybriden van Louis Lens stralen zo’n poëzie uit, zo’n levensvreugde. Zij zorgen voor continuïteit : ze blijven doorbloeien tot de eerste vrieskou. Ik werk wel vaker met struikrozen zoals ‘White Magic’. Met ‘Verdi’, ‘Schubert’ en ‘Ravel’ krijg je bovendien zeer specifieke, precies afgebakende kleurenvlekken. Wil je een vreugdevol effect, dan wordt daarvoor gezorgd door de lila-roze ‘Verdi’, de helderrode ‘Schubert’ of ‘Ravel’ met zijn rozerode tinten.”

Louis Lens leverde niet alleen de rozen, Erik Dhont vroeg hem ook meermaals om advies : “Omdat het mijn eerste tuin in deze stijl was, ben ik gewoon naar hem toe gestapt, met mijn plannen onder de arm. Lens was een man met een buitengewone visie, hij zag meteen wat er ontbrak. Hij stelde voor er ‘René d’Anjou’ aan toe te voegen, een oude roos, een gallica uit het midden van de negentiende eeuw. En dat was precies wat er nog nodig was.”

Erik Dhont maakte natuurlijk niet alleen een plantlijst op, hij ontwierp ook een doordachte structuur, die inmiddels deels onzichtbaar is geworden. Zo wordt het perceel omgeven door forse meidoornhagen, waardoor de bloemen de beschermende omhulling krijgen die ze verdienen.

“Het huis werd gebouwd op een artificieel terras, om de helling van het terrein te compenseren. Ik had aarde nodig, om het huis via een zachte glooiing te verbinden met de tuin. Dus heb ik een deel uitgegraven, waardoor ik de rozen wat in de diepte kon zetten, met als resultaat een mooi uitzicht op de tuin en de haagstructuren, van boven uit.”

De structurering van de hagen verraadt de hand van de landschapsarchitect. Behalve de centrale doorgang die naar de moestuin leidt en twee lange parterres afbakent, zien we onderbroken, abstracte lijnen, gecombineerd met cilinders bij wijze van interpunctie. Twee soorten werden hier gebruikt : de meidoorn voor de lineaire elementen en de hulst voor de kleine cilindervormen.

“Het zijn informele invitaties, een soort paden die uitnodigen om je te verplaatsen, om te wieden of te snoeien, maar ook om bloemen te gaan plukken. Trouwens, als je nabloeiers mengt met moschatahybriden, krijg je schitterende boeketten.”

Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel

“De moschatahybriden zorgen voor continuïteit : ze blijven doorbloeien tot de eerste vrieskou.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content