Architect Oana Bogdan: ‘Ik ben bang ’s nachts op straat, dat neem ik mee als ik een project ontwerp’

© Alexander Popelier

Oana Bogdan (43) werd geboren in Roemenië, studeerde aan de KU Leuven, het Henry van de Velde Instituut en Vlerick en runt het bureau Bogdan & Van Broeck. Ze is ambassadrice voor Wiki Women Design en Women in Architecure in Belgium, en voorzitter van de jury van Rotterdam Architectuurprijs 2021 en van de expertencommissie voor Good Living, die de stedenbouwkundige regelgeving in Brussel zal hervormen.

De waarheid vertellen heb ik hier geleerd. Mijn kindertijd in Roemenië was mooi én triestig. We speelden altijd buiten en alle kinderen waren gelijk, maar mijn ouders hadden het vaak over hoe erg ze leden onder het regime. Zo leerden mijn zussen en ik geheimen bewaren. Ik was twaalf toen het regime omvergeworpen werd. Alles veranderde. De kloof tussen arm en rijk was er plots en groeide snel. Terwijl je je daarvoor onderscheidde door goede punten te halen, moest dat plots met dure kleren. Weer moest er gelogen worden, want wij konden ons niet veel permitteren. Op mijn eenentwintigste naar België komen met Erasmus heeft mijn leven gered. Hier moest ik niet meer liegen. Ik heb niet veel nodig nu, geld interesseert me niet. Zolang ik maar kan reizen en boeken kopen.

We zijn geen kunstenaars, maar dokters van de ruimte.

Architectuur moet niet mooi zijn, ze moet goed zijn. In Sighisoara woonden we in een slecht gebouwd prefabblok waar alles schots en scheef was. Drie keer per week, acht jaar lang, klom ik voor mijn pianoles de trappen op naar de historische citadel. Die mooie architectuur deed me dromen. Mijn studie lag voor de hand en ik ben nog altijd blij met mijn keuze. Architecten switchen constant tussen de kleinste details en het grote plaatje, iets waar ik goed in ben. We zijn geen kunstenaars, maar dokters van de ruimte.

Mijn ego is klein genoeg. Dat moet, want als architect moet je vanaf de eerste pennentrek beseffen dat wat je ontwerpt maar een canvas is voor het leven van anderen. Je moet op hun noden anticiperen, maar ook genoeg marge voorzien zodat ze het zich eigen kunnen maken. Daarom hebben onze ontwerpen geen herkenbare signatuur. Ze zijn allemaal anders, want de context en eindgebruikers zijn anders. Zij zijn belangrijk, niet ons ego.

In de politiek kun je veel bereiken met goede intenties. Ik was in 2016 staatssecretaris voor Cultureel Erfgoed in een technocratische regering in Roemenië. Een zwaar departement, maar ik neem graag risico’s. Werken voor het algemeen nut en onderhandelen voor een heel land had iets rustgevends. Het had ook op mijn werk hier effect. Op vergaderingen keek men vroeger vaak door me heen. Mijn werk als staatssecretaris maakte me zichtbaar. Ik kreeg respect. Omdat ik een tijdje weg was, bleek dat heel wat dingen die ik op ons bureau deed, eigenlijk nooit opgemerkt werden. Net als veel vrouwen promoot ik mezelf niet. Maar ik zie verandering. Er werken steeds meer vrouwen in de bouwindustrie. Goed, want diversiteit levert kwaliteit. Mannen en vrouwen ervaren de wereld anders. Ik ben bang ’s nachts op straat, en dat neem ik mee als ik een project ontwerp. Wij moeten mee de spelregels bepalen: niet door ons als een man te gedragen, maar door sterk in onze schoenen te staan zonder een gigantisch ego.

Culturele intelligentie doet ertoe. Toen Jan Boelen van Z33 vertelde dat hij een beetje jaloers was op mijn kronkelige levensloop, was dat een epifanie. Als migrant voel je je vaak minderwaardig, maar nu besef ik dat het net een verrijking is. Je leert zo veel door in verschillende culturen te leven. Ik ben goed in het leggen van connecties en zonder veel drama praktische problemen op te lossen. Geleerd in Roemenië, waar alles moeilijk was en we constant oplossingen moesten zoeken. Mijn roots liggen daar, maar België is thuis en de multiculturaliteit van Brussel voedt mijn liefde voor de stad. Ze is klein, ik voel me er niet onbeduidend, maar heb net het gevoel dat ze van mij en mijn stadgenoten is. Toch is het een cultureel en artistiek centrum waar we veel te bescheiden over zijn. Ik kan hier ook mezelf zijn. Ik hou van hoge hakken en vrouwelijke kleren, word vaak kwaad en heb meningen. Flamboyant, zegt men wel eens. Gelukkig aanvaarden Belgen dat. In het begin vond ik ze afstandelijk, maar het zijn ongelofelijk goede vrienden als ze je eenmaal toelaten. Ik zou Brussel voor geen enkele plek ter wereld willen ruilen.

Corona is voor mij een cadeau. Comités, adviesorganen, recepties: ik kan geen nee zeggen, dus ben ik overal. En niet altijd in focus. Nu de wereld gestopt is, lukt dat wel. Ik geef graag mijn tijd, maar wil niets van andere mensen. Alleen zijn geeft me rust en bandbreedte om na te denken. Tijd om te lezen ook. Ik kijk ernaar uit om weer samen te komen, maar hoop dat ik geleerd heb te zeggen: ‘Bedankt voor de uitnodiging, maar ik kom niet.’ Zonder uitleg.” (lacht)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content