‘NOOIT MAAK IK DIT NOG MEE’
Drie jaar reisde de Britse fotograaf Jimmy Nelson de wereld rond om de laatste tribale volkeren te portretteren. In 2013 verscheen zijn fotoboek ‘Before They Pass Away’. Nu vertelt Hannelore Vandenbussche, zijn Belgische assistente, in een aanvullend boek haar verhaal : hoe ze de stammen bereikten, wat zo’n reis met een jonge fotograaf doet en waarom ze onderweg al eens in haar borsten liet knijpen.
Het begon met een telefoontje, net na mijn afstuderen in 2011″, zegt Hannelore Vandenbussche, die in Amsterdam woont en werkt. “De man aan de andere kant van de lijn was de Nederlandse investeerder Marcel Boekhoorn, die ik toevallig kende. Of ik geen zin had om topfotograaf Jimmy Nelson te assisteren in een droomjob met veel reizen, vroeg hij. Na mijn studies communicatie in Kortrijk was ik naar Amsterdam verhuisd om fotografie te studeren. Toen ik hoorde wat de opzet was van het Before They Pass Away-project, was ik meteen verkocht. Drie jaar in het kielzog van een topfotograaf, primitieve reis- en werkomstandigheden en samenleven met mensen die zo anders zijn dan wij : voor velen zou het een nachtmerrie zijn, voor mij klonk het als de spannendste kans die ik ooit zou krijgen. Het feit dat ik in Chili ben geboren en als adoptiekind in België terechtkwam, was extra voeding voor mijn reismicrobe.”
“Ik ging op sollicitatiegesprek bij Jimmy thuis. Een week later zaten we op het vliegtuig naar Ethiopië. Voor onze eerste reis zouden we meteen zes volkeren in beeld brengen. Tijdens de vlucht vertelde Jimmy, die vroeger reclamefotograaf was, dat het zijn droom was om de laatste tribale volkeren op aarde te portretteren in hun natuurlijke omgeving, vóór hun unieke cultuur zou verdwijnen of opgeslokt zou worden door onze westerse samenleving. Na jarenlange research had hij een selectie gemaakt van de stammen die hij wou fotograferen. Mijn taak bestond erin hem in alles bij te staan : bij het aanbrengen van de juiste lenzen, camera’s en reflectievlakken, bij het zoeken van locaties, bij het bouwen van studio’s, bij het opsnorren van attributen en het uitkiezen van de meest fotogenieke mensen. Daarnaast maakte ik met mijn digitale camera foto’s van alles wat er zich achter de schermen afspeelde, beelden die ik tussen twee reizen door op mijn computer klasseerde en gebruikte voor mijn eigen boek. Naarmate de reis vorderde, breidde mijn takenpakket uit en hielp ik mee de lokale bevolking met gebarentaal en charmes te overtuigen van ons project. Dat ik een vrouw was, was vaak een voordeel. Met kinderen en vrouwen had ik meteen een klik. Zij waren vaak even geïnteresseerd in mijn lichaam en uiterlijk, als ik in hen.”
“Al na onze eerste bestemming had ik meer van Jimmy geleerd dan tijdens mijn hele opleiding fotografie. Hij heeft mij vooral beter leren kijken. Op een digitale camera kun je meteen controleren welke foto je gemaakt hebt, maar van Jimmy mocht dat scherm niet aan. Fout gekadreerd ? Pech, je had maar beter moeten kijken. Ook op technisch vlak leerde ik veel van hem en van Bram, een cameraman die mee was om te filmen. Hoe je met weinig materiaal toch een studio kunt bouwen waar het licht goed zit. Maar de grootste les : fotografeer vanuit je hart. Weet welk verhaal je wil vertellen en wat je wil fotograferen, voor je eraan begint.”
“De volkeren en werkomstandigheden die mij het meest geraakt hebben ? Dat waren de Mursi in Ethiopië, de Kazachenfamilies in Mongolië en de Chukchi in het verre oosten van Siberië. Al zal ik de het hele avontuur niet snel vergeten. Zo’n unieke opdracht, dat maak ik nooit meer mee.”
DE MURSI IN ETHIOPIË
“Ethiopië was onze eerste reisbestemming, en die was meteen pittig. Beklemmende hitte, eentonig voedsel, vieze leefomstandigheden. We vlogen eerst op de hoofdstad Addis Abeba. Het begin van elke reis was altijd hetzelfde : op de luchthaven wachtte een chauffeur en lokale gids ons op, daarna sloegen we een voorraad eten, benzine en water in, om vervolgens te rijden, soms dagenlang, soms weken, tot de omgeving er zo verlaten bij lag dat je niet meer verwachtte nog een levende ziel te zien. Onze bestemming was de Omovallei, waar meer dan twintig stammen op hun eigen eeuwenoude manier leven, elk met hun unieke kledij, haarstijl, uiterlijke versieringen en dansstijl. Toen we bij de Mursi aankwamen, had ik amper een voet uit de jeep gezet of een horde vrouwen kwam mijn richting uit gestormd. Ik werd omsingeld door een kring van grote, sterke, luidruchtige Mursivrouwen die pas uit elkaar ging toen de oudste vrouw van de stam op mij afkwam. Ze stopte op een halve meter, keek me recht in de ogen en kneep onverwacht in mijn borsten. Ik stond perplex. Het enige wat me te binnen schoot, was terugknijpen in haar blote boezem ; misschien is dat hier de manier van goeiedag zeggen, dacht ik. Maar toen werd het muisstil. Oh neen, dacht ik, fout gereageerd ! Gelukkig begonnen ze ineens luid te lachen. De oude vrouw nam mijn hand, sleurde me mee naar een hut, waar ik voorgesteld werd aan het stamhoofd. Het ijs was gebroken. Door in mijn borsten te knijpen denk ik dat ze wilde testen hoe ik als westerse vrouw zou reageren. Het is een eerste indruk die ik nooit zal vergeten. De volgende ochtend begon Jimmy zijn fotoshoot. De kledingstijl van de Mursi is excentriek en vooral de grote lipschijven bij de vrouwen vallen op. Hoe groter de onderlip, hoe aantrekkelijker de vrouw, zo vinden de mannen. Vroeger was de achterliggende gedachte anders en droeg de vrouw een plat stuk hout in haar mond om zichzelf te verminken, zodat ze minder aantrekkelijk was voor slavenhandelaars.”
DE KAZACHEN IN MONGOLIË
“De Kazachen waren van de warmste, vriendelijkste mensen die we ontmoetten op de hele reis. Je moet je voorstellen dat we terechtkwamen in het ‘maanlandschap’ van Mongolië, waar geen huis, rookpluim of elektriciteitspaal te bespeuren valt. Na vijf dagen rijden in een busje zagen we een eerste familie. Die bleek niet op de hoogte van onze komst maar organiseerde meteen een welkomstfeestje met een stevige maaltijd en shotjes wodka. Om de familie niet te beledigen, werd er stevig gezopen. Ik moest meedoen, maar ik was al snel zo dronken dat ik een excuus bedacht om even naar buiten te mogen en avondfoto’s te maken, zodat ik een paar rondjes kon overslaan. Na een korte nacht en met een houten kop bouwden we de volgende ochtend de woonkamer om tot een studio. De familie die we portretteerden bestond uit drie koppels en vier kinderen. ’s Winters leven ze met hun rendieren, jaks en schapen in huisjes in een dal tussen de bergen. In de zomer vluchten ze, weg van de muggen, naar de heuvels, waar ze wonen in traditionele joerten, ronde tenten die typisch zijn voor nomadische Mongolen. Jagen doen ze met adelaars, die met hun vleugelspanwijdte van makkelijk twee meter, uitzonderlijke ogen en een duiksnelheid van meer dan 150 kilometer per uur, veel beter een prooi kunnen vangen dan de jagers met het snelste paard of het beste geweer zouden kunnen.”
DE CHUKCHI IN SIBERIË
“Na twintig uur in het vliegtuig moesten we voor onze laatste reis nog zeven dagen rijden in een tank door de Siberische koudewoestijn. Naast een lokale tolk kregen we deze keer ook de hulp van Vlad, een spoorzoeker uitgedost in rendierhuidenpak. Hij zocht in de sneeuw naar aanwijzingen of we de aanwezigheid van een stam naderden. Hoe dichter je bij het gebied komt waar zo’n stam zou kunnen zitten, hoe groter de spanning wordt. Het moment dat je van bovenop de tank in het ijzige landschap, in the middle of nowhere, bij -35 graden, plots een klein mannetje op een slede ziet, is onbeschrijfelijk. Een gevoel van dankbaarheid en vrijheid overvalt je, want je weet nooit zeker of je de stam die je zoekt wel zult vinden. De man bracht ons naar ovalen tipi’s, die omringd waren door honden, rendieren en sneeuwscooters. De Chukchimannen dragen rendierhuiden en bontmutsen, hun sledes zijn gemaakt van rendierbeenderen, hun lasso’s van leer en pezen. Door de kou en de karweitjes die ze de hele tijd moesten klaren, hadden ze weinig tijd om te poseren, maar dat vond ik juist zo mooi. Het was een magnifieke, ‘prehistorische’ ervaring. Ik werd emotioneel bij het idee dat deze stille plek een van ’s werelds laatste stukken ongerept natuurgebied is, dat door de klimaatopwarming razendsnel verandert. De extreme leefomstandigheden maakten deze trip psychisch en fysiek loodzwaar, maar onbewust van de impact keerde ik als een herboren mens terug naar huis.”
‘Before they pass away. De verhalen achter de foto’s.’ In België uitgegeven bij Agora. 28,50 euro. www.agorabooks.com
DOOR ELKE LAHOUSSE
“Vroeger droeg de Mursivrouw dat plat stuk hout in haar mond om zich te verminken, zodat ze minder aantrekkelijk was voor slavenhandelaars”
“De Kazachen die leven in het maanlandschap van Mongolië waren van de vriendelijkste mensen die we op de hele reis ontmoetten”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier