Alle ogen zijn op hem gericht als ik de bar van het Box Tree restaurant binnenkom. Hij zit ontspannen op een barkrukje, microfoon losjes in de hand. Met zijn grijze bos haar en de lichte bad boy-twinkel in zijn ogen zou hij een goed geconserveerde rockster kunnen zijn die op het punt staat om een oude hit te kwelen. In plaats daarvan begint hij te praten. Zijn stem is melodieus. Zijn Amerikaans Engels heeft een licht Noord-Europees accent. Zijn publiek – voor 95 procent mannelijk – luistert intens. Ik probeer hetzelfde te doen, maar het is futiel. Zijn uitleg is voor ingewijde fans. Zelfs de twee foto’s die op een scherm zijn geprojecteerd, maken me niet wijzer. Op de linkse foto zie ik iets wat een bloedkleurige motor lijkt, met stukken metaal die naar alle kanten uitsteken. De foto rechts toont een gerimpeld geelbruin oppervlak met in het midden een gaatje, omringd door lapjes witte stof. Gaandeweg wordt het me duidelijk. Links zien we een beeld van een brutaal uitziende openhartchirurgie, waarbij een hartklep wordt gerepareerd. Rechts zien we dezelfde reparatie waarbij de chirurg zijn werk doet met de hulp van een cameraatje via een gaatje in de borst. De man met de microfoon heeft met die laatste ingreep de laatste jaren honderden patiënten veel pijn bespaard. Hij wordt door de internationale medische wereld beschouwd als een pionier van wat hij zonder te struikelen minimally invasive video-assisted mitral valve surgery noemt. Hij heet Hugo Vanermen. Hij is het hoofd van de dienst cardiovasculaire en thoracale heelkunde van het Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis in Aalst. Dankzij hem hebben de Belgen weer een fitte koning.

Toen ik enkele weken geleden hoorde dat hij naar New York kwam om zijn techniek te demonstreren, vroeg ik hem of ik hem aan het werk mocht zien in de operatiekamer. Hij stemde meteen toe. Nu, de ochtend na zijn presentatie in het restaurant, is het zover. Een verpleegster in het Lenox Hill Hospital geeft me een lichtgroene broek, bloesje, masker en overschoenen. In de operatiekamer ontsmet een verpleegster de verdoofde patiënte, van wie de houding doet denken aan de berglandschapachtige naaktfoto’s van Irving Penn die momenteel in het Metropolitan Museum hangen. De kamer is tjokvol met machines en vijftien bezige mensen. Drie ervan zijn leden van het team van dokter Vanermen. “De wet in New York verbiedt ons te assisteren”, zegt instrumentenverantwoordelijke Marleen De Pauw, “we moeten onze handen op onze rug houden.” Voorlopig lijkt dat mee te vallen. De Belgen overlopen het materiaal en de stappen van de operatie met hun New Yorkse collega’s. Ze willen dat de dingen perfect verlopen. Naast mij staan twee cameramannen die de ingreep filmen, zodat 450 artsen aan de overkant van Central Park in een auditorium kunnen meekijken en vragen stellen aan dokter Vanermen. Vragen stellen? Terwijl hij aan het opereren is? Het lijkt me een bovenmenselijke inspanning, maar de dokter combineert het allemaal met de rust van iemand die voor zijn plezier aan het kokkerellen is, omringd door vrienden. “Is hij altijd zo kalm?” vraag ik aan Marleen. “Altijd,” zegt ze, “zelfs in de meest stresserende omstandigheden.”

De operatie lijkt een spectaculaire goocheltruc. Gaatje in de borst, gaatje in de lies, ballonnetje, 5mm camera-optiekje, 7,5 mm slangetje, 2 mm staafje… De longen en het hart worden stilgelegd en voilà, machines nemen hun taak over. Het binnenste van het hart wordt op een scherm getoond. Meer krijgt de dokter ook niet te zien. Zijn handen moeten de herstelling doen terwijl hij zijn ogen op het scherm houdt. “Hoeveel van u hebben deze operatie al gedaan?” vraagt hij aan zijn onzichtbaar publiek. “Niemand”, laat de moderator weten. Van een verpleegster mag ik even mee naar de zaal naast de deur, waar de Franse hartchirurg Carpentier voor hetzelfde publiek opereert. Als de twee heren een ego hebben, dan laten ze het niet zien. Via een over en weer rennende arts overleggen ze galant wie wanneer welk onderdeel van zijn operatie aan het auditorium zal tonen. “Die dokters bezig zien, doet me realiseren met welke futiliteiten ik me bezig hou”, zeg ik na de operatie tegen een van de assisterende dokters. Hij lacht. “Dat heb ik wel meer gehoord van niet-dokters die net een hartoperatie hebben gezien.”

Later loop ik de Equitable Building binnen waar de 450 artsen die de operatie op het scherm hebben gevolgd, aan hun lunchpauze bezig zijn. De superlatieven vliegen in het rond. “Wat een privilege om twee van de beste hartchirurgen ter wereld tegelijk bezig te hebben gezien”, zegt een dokter uit Belgrado. Haar ogen stralen als van een tienermeisje na een optreden van haar favoriete groep.

In de metro op weg naar huis zit ik naast een man die de sportpagina’s leest. Hij werpt een zijdelingse blik op de medische vakliteratuur die ik doorblader. Dan voel ik hem opnieuw kijken, nu wat langer. “Meneer, ik begrijp er ook geen woord van hoor”, wil ik hem zeggen, maar ik bedenk me. Ik draag nog altijd het naamkaartje van het hospitaal dat ik op mijn jas moest spellen voor ik het auditorium binnenmocht. Hij kijkt ernaar met respect. Ik glimlach. Even nog, tot aan mijn eindhalte, blijf ik een hartchirurge.

Jacqueline Goossens

vanuit New York

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content