Logeren in een buitenissig gebouw met een ananas erbovenop, in een classicistisch geïnspireerde bibliotheek, in een Engelse ‘Gothic Temple’ of een Schots kasteel? Of liever eenvoudiger: in een vuurtoren misschien, een station of een koopmanswoning in hartje Londen? Het kan. De Landmark Trust redt gebouwen met een bijzondere architecturale waarde van de ondergang, en verhuurt ze aan vakantiegangers.

Voor de Engelsman is zijn huis zijn kasteel, dat is genoegzaam bekend, en wie rijk genoeg is, heeft er ook écht een staan. Het is de combinatie van geschiedenis en mooie landschappen die de Britse eilanden voor bezoekers zo aantrekkelijk maakt. Jammer genoeg blijft de toerist meestal een toeschouwer. Hij logeert in anonieme en dure hotels en wordt in aristocratische, nog bewoonde woningen mooi achter het touw gehouden. Rondwandelen en dromen mag, maar om halfzes wordt hij er onverbiddelijk uitgegooid. Om een glimp op te vangen van het leven van de landadel, moet je al een persoonlijke introductie hebben en uitgenodigd worden om te komen logeren. Of je moet flink wat geld neertellen voor een exclusief hotel waar je dan in alle comfort kunt wegdromen.

Verbazend genoeg kan het ook anders. Zo’n driehonderd waardevolle gebouwen, verspreid over Groot-Brittannië, kan je nu als vakantiewoning huren. Ze zijn eigendom van een liefdadige vereniging, de Landmark Trust, en vormen een van de best bewaarde geheimen van de eilandengroep. De Trust gelooft namelijk niet in reclame. Ze is er rotsvast van overtuigd dat, als je veel moeite doet om iets te vinden, je het dan ook specialer vindt, dan wanneer je het op een presenteerblaadje krijgt aangeboden!

De Landmark Trust werd 25 jaar geleden opgericht om waardevolle gebouwen te redden, die anders door verwaarlozing of de vernielzucht van projectontwikkelaars ten dode waren opgeschreven. Voor het Britse architecturale erfgoed is de Trust als de goede fee uit de sprookjes. Ze redt niet alleen de gebouwen, maar ook de vaardigheden die nodig zijn voor de restauratie: van gedetailleerd pleisterwerk en fijn metselwerk, tot het leggen van strodaken en fijn schrijnwerk. Ze wil absoluut niet in de val trappen van de zogenaamde ‘erfgoedbusiness’ en een oppervlakkig filmdecor creëren. Nee, ze wil een venster openen op andere werelden en iedereen de kans geven om te ervaren wat het leven in een andere omgeving met je doet. Dat kan zowel in een eenvoudige cottage in de bergen als in een groots kasteel aan de Schotse kust. De restauratie is telkens heel fijnzinnig gebeurd, met veel smaak maar ook met gezond verstand, want naast de antieke meubels vind je er ook moderne loodgieterij en centrale verwarming.

In elk gebouw ligt een register waarin de bezoekers van alles kwijt kunnen: commentaar, tekeningen, een dagboek van hun verblijf. Op die manier geven ze hun bevindingen en tips aan anderen door, zorgen ze voor continuïteit en wordt het een stuk gezelliger. Als je het boek van Clytha Castle doorbladert (een heel romantisch excentriek gebouw dat de eigenaar over het verlies van zijn vrouw heen moest helpen), vind je aanbevelingen voor wandelingen, pubs en restaurants. En een eindeloze reeks bedankingen voor Mrs. Smith, de beheerster, voor haar boeketten, haar diensten als kinderoppas en haar algehele vriendelijkheid. Deze toegewijde vrouwen zijn de ruggengraat van de organisatie.

Logeren in zo’n gebouw van de Landmark Trust is proeven van een stukje Britse geschiedenis, met zijn klasseverschillen en bijbehorende rijkdom, en zijn contrast tussen stads- en plattelandsleven. Sommige van de huizen hebben een sleutelrol gespeeld in de Britse geschiedenis: Kingswear Castle werd in 1502 gebouwd om de plaatselijke rivier, de Dart, te beschermen. En de Martello Tower in Suffolk was een van de vele torens die Napoleon uit het land moest helpen houden.

Ze zijn bizar soms, die gebouwen, even buitenissig als hun rijke bouwheren die nog leefden in een tijd dat bouwplannen niet door de overheid moesten worden goedgekeurd. Zo werd in 1761 een vreemd zomerverblijf opgetrokken voor de 29-jarige Schotse Graaf van Dunmore (die later gouverneur werd van New York en Virginia). Het gelijkvloers is klassiek, maar de centrale toren verandert geleidelijk aan in een reusachtige en stekelige ananas van heel fijn metselwerk. Elk bladje heeft zijn eigen afwatering om vorstschade te voorkomen.

Later, na de expeditie van Napoleon naar Egypte in 1798, kwam de Egyptische stijl in de mode. Nagenoeg alles in die stijl is verdwenen, alleen een vrij bizar gebouw in Penzance, Cornwall, heeft het overleefd. Je kan er niet naast kijken, het staat in Chapel Street, gewoon tussen de winkels van het provinciestadje. De gevel heeft kapitelen in de vorm van ontluikende lotusbloemen en Egyptische vrouwelijke kariatiden in empirestijl. Het huis mag er dan al bizar uitzien, vreemder is nog dat het bedoeld was als museum en opslagruimte voor geologische vondsten. De Engelsen uit de Victoriaanse tijd verzamelden wat graag keien. Je kunt ze zo gek niet bedenken of op de stranden van Penzance zijn ze wel te vinden, achtergelaten door lang verdwenen gletsjers. Je vindt er graniet, kwarts, serpentijn, jaspis, agaat, gele kwarts en kornalijn. Leuk toch, om daar eens een middag te gaan snuffelen?

Wie dat wil, kan bij de Landmark Trust zelfs als een varken leven. In de jaren 1880 begon heer Barry van Fyling Hall in het noordoosten van Engeland een zwijnenstal te bouwen voor zijn twee prachtige dieren. Het resultaat was een vrij primitief classicistisch gebouw, met houten Dorische zuilen aan de voorzijde. Je hebt er een mooi uitzicht over Robin Hood’s Bay. De varkensstal heeft zijn naam behouden, maar is wel gerestaureerd om bewoners van een hogere soort onderdak te bieden.

Het meest verhuurde verblijf is ongetwijfeld de Gothic Temple in Stowe, Buckingham, rond 1740 gebouwd door James Gibbs in een 18de-eeuwse tuin (aangelegd door Capability Brown). Op de plannen ziet de tempel er een beetje als een ruimteschip uit: hij heeft een driehoekig hoofdgebouw met een ronde torenmodule op elke hoek. Ook alle kamers zijn rond van vorm. De verwarming werkt niet opperbest en de badkamer bevindt zich een eind van de slaapkamers, maar de ligging en het uitzicht zijn ronduit prachtig.

Gezinnen met kleine kinderen kunnen zich niets beters toewensen dan een vakantie op Lundy Island in het Kanaal van Bristol. Je kunt er logeren in een vuurtoren, een kasteel, een landhuis, een schuur, een kamer voor radiotransmissie en een aantal vissershuisjes, die samen een gezellige gemeenschap vormen, met in het midden de Tavern, de plaatselijke pub. De toezichters op het eiland zijn Andrew Gibson en zijn vrouw Wendy. Zij zorgen voor de bezoekers, ook voor de kinderen, die ze meenemen naar de ‘kinderboerderij’, op wandelingen en schelpenjacht.

Logeren in een huis van de Landmark Trust is gecatapulteerd worden in een andere tijd en ruimte. Het geeft je een driedimensionale kijk op de geschiedenis. Sir John Smith, de vorige directeur, zei het zo: “De geschiedenis maakt deel uit van onze omgeving; en mét haar, de manier waarop de mensen leven, hun waardenschaal en de manier waarop ze tegenover elkaar en de rest van de schepping staan… We hopen dat elke dag een paar van onze gasten het gevoel hebben dat ‘de mens hier kan stilstaan bij wie hij is, waar hij vandaan komt, wat hij gedaan heeft en waarvoor de Koning hem geroepen heeft.”

Fiona Cameron

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content