In Mexico, in een van de diepste holten ter wereld, leven gierzwaluwen. Massa’s gierzwaluwen. Natuurfotograaf Guido Sterkendries kon de verleiding niet weerstaan en maakte de afdaling aan een 376 meter lang touw. Maar eerst moest hij een heleboel hindernissen nemen en tegenslagen incasseren. Zijn expeditie begon in de nok van de basiliek van Koekelberg.

Mexico, met al zijn unieke tempels, trekt natuurlijk veel mensen aan, maar wat mij de grootste uitdaging leek, was de afdaling in twee van de diepste holten ter wereld, waarvan een bovendien de biotoop is van allerlei vogels. Zo’n expeditie vraagt een gedegen voorbereiding, dus begon ik exact een jaar geleden met een wekelijkse klimtraining. De basiliek van Koekelberg werd mijn oefenterrein. In een van de schoorstenen trok ik me dan op tot helemaal boven om telkens weer een perfecte afdaling in de diepte van El Sótano de las Golondrinas en El Sótano del Barro te simuleren.

Terwijl mijn vertrekdatum naderde, kreeg ik almaar demotiverender informatie over dat ondergrondse paradijs. Ik heb nu eenmaal geen klimrecords verzameld en ervaren Europese speleologen drukten me op het hart hoe gevaarlijk de afdaling is van de op twee na diepste verticale ter wereld. 376 meter zakken met een enkel touw van elf millimeter is geen sinecure, moest ik beseffen, om nog te zwijgen over de beklimming die zou volgen. Doordat de wanden almaar wijder inspringen, rest er geen andere uitweg dan dat touw. Maar de aantrekkingskracht van een verborgen vogelcontinent liet me niet meer los. Nooit eerder was een expeditie vertrokken alleen maar om die gevederde holbewoners te bestuderen en te fotograferen in hun bizarre leefwereld. Echt geheim is hun optrekje nochtans niet, de holte heet simpelweg El Sótano de las Golondrinas of De Kelder van de Zwaluwen.

Half november. We vertrekken met drie Franse speleologen die een hele maand de afdalingen zullen begeleiden. Zeshonderd kilogram klim-, kampeer- en cameramateriaal zeulen we mee. Levensnoodzakelijke bagage die we elke seconde in het oog houden als een goudschat. Zeker in Mexico-Stad, waar 22 miljoen inwoners schouder aan schouder proberen te overleven.

Vanuit de hoofdstad loodsen enkele ervaren Mexicaanse expeditiegidsen ons het binnenland in. Dat betekent twaalf uur lang genieten van een steeds veranderend panorama. Bijna eindeloos lijkende stadstaferelen maken langzaam plaats voor het weidse platteland. ’s Avonds, terwijl we door een nationaal park rijden, worden we getrakteerd op zo’n zonsondergang die je alleen in Far West-films mogelijk acht. Overnachten doen we bij boeren, die overtreffen elkaar in gastvrijheid. Een deel van het team, dat Mexico als tropische bestemming had ingeschat, laat zich meteen verrassen door de ijskoude nacht. De lokale wollen spullen, artisanaal gemaakt, bieden gelukkig voldoende bescherming. Bij dageraad, na de maïskoeken met suiker en koffie, trekken we verder richting Aquismon in de provincie San Luis Potosi.

Daar laden we alles over op terreinwagens voor de laatste kilometers naar de eindbestemming. Net voor de nacht invalt bereiken we een dorpje in de buurt van de ondergrondse holte. Er zit niets anders op dan in de laadbakken te slapen, boven op de draagtassen. Intussen is mijn nieuwsgierigheid extra geprikkeld : het gekrijs van duizenden gierzwaluwen vult de nacht, we zijn amper enkele honderden meters van hun concert verwijderd.

De nieuwe dag brengt nieuwe gezichten : indianenvrouwen met hun kleurrijke wollen petob (een soort tulband die door de haren wordt gevlochten) komen de zonderlinge slapers bekijken. We bevinden ons in Huasteca-gebied. Daarna verschijnen ook de mannen en kan het eindeloze onderhandelen beginnen. Wij hebben hun toestemming nodig voor de expeditie, zij willen geld, zoveel mogelijk. De officiële documenten van de ambassadeur waarmee ik kan pronken, maken weinig indruk. Hun tarief blijft oplopen. Na een lange palaver gooien we het op een tijdelijk akkoord. Eindelijk kunnen we naar onze bestemming, nog enkele minuten stappen bergop, het kabaal van de gierzwaluwen maakt me bloednerveus van opwinding.

Een geiser van zwaluwen

Hier is het, ‘de plek’ waar ik al maanden in geïnvesteerd heb, de holte ziet er nog ontoegankelijker uit dan alle geraadpleegde literatuur kon laten vermoeden. De adrenaline stuwt afwisselend verwondering, angst, nieuwsgierigheid, extase. Tijd is er nauwelijks om de emoties te laten bedaren, op een tiental meter van ons wervelt een luidruchtige zwerm zwaluwen uit de holte. Onwerkelijk is het beeld, zoveel vogels die door een gat van amper zestig meter doorsnede flitsen, zo’n kracht waarmee de krijsende zwerm gekatapulteerd lijkt uit de aarde.

De Franse speleologen hebben weinig oog voor de vogels, als versteend staren ze in het zwarte gat, dat zijn diepte niet laat schatten door een simpel mensenoog. Een beetje overhaast beginnen ze verankeringspunten te zoeken voor de afdaling, maar haast is een slechte gids op deze plaats. Sinds mei 2000 is 285 hectare rond de holte beschermd gebied, omwille van zijn unieke geologische en ecologische aspecten. Uiteraard moet elk expeditielid alle restricties en reglementen punctueel volgen. Een paar koffieboompjes bewerken met de machete is dus niet echt verstandig van de Fransen, al gebeurt het strikt genomen net buiten dat beschermd gebied. Hoe ook, de eigenaar voelt zich meteen bedreigd, er ontstaat algauw enig tumult. Zulke misverstanden met de indianen kunnen we missen als kiespijn. Er komen alweer peso’s aan te pas om de schade te doen vergeten en de kalmte te laten terugkeren.

Prompt word ik geïnviteerd door de Huasteca, nadat hij zijn schadeloosstelling heeft opgestreken. Uiteraard kan ik niet weigeren net na de plotselinge commotie, maar als ik de man volg naar zijn huis, loop ik toch een beetje met lood in de schoenen. De indiaan stelt zichzelf voor als Alejandro en laat me kennismaken met zijn familie. Na enkele minuten voel ik me al wat meer op mijn gemak. Of ik tamales wil proeven ? Dat blijkt een mengeling van fijngemalen maïs, kip en paprika in een pakketje van bananenbladeren gewikkeld, dat samen wordt geserveerd met de traditionele koffie. Buen Provecho ! Met veel gebaren van gastvrijheid vraagt Alejandro of we bij hem in de buurt willen slapen, want in het dorp heerst een sfeer van afzetterij. Kosteloos kunnen we op zijn steun rekenen, begrijp ik, aangezien hij de eigenaar is van alle plantages rond Xol Ucli (Huasteca-naam voor de befaamde Sótano de Las Golondrinas).

Vogelparadijs of inferno ?

Alejandro, nochtans één van de tengerste indianen, is een man die voor niemand opzij gaat. Ook al kost dat hem een blauw oog, zoals enkele weken geleden tijdens die ruzie met een veel jongere dorpsgenoot over de ontvangst van buitenlanders. Even vrees ik dat onze aanwezigheid die oude twisten weer zal doen oplaaien, maar Alejandro wuift alle twijfels weg. Bovendien vind ik een truc om ook in de gunst te komen bij de man-van-het-blauwe-oog. Door mijn camerabatterijen bij hem op te laden, voelt hij zich medeverantwoordelijk voor de expeditie. De contacten met de dorpsbewoners worden elke dag hartelijker.

Dat laatste kan ik over de Franse speleologen helaas niet zeggen. Zij noemen de holte plots la gueule de l’enfer. Nooit wil ik dit unieke natuurfenomeen met de onderwereld vergelijken, die term associeer ik met verhalen over bijgeloof en waanbeelden, niet met Moeder Aarde. Tijdens het scheren in het basiskamp, stelt een van de speleologen me droogweg voor om de afdaling te vergeten : de kloof is te moeilijk en ik ben te onervaren. Een klap in mijn gezicht, maar het besef dat ik met de verkeerde equipe in zee ben gegaan, komt nog harder aan. Als ook nog blijkt dat de speleologen al mijn materiaal hadden gebruikt om af te dalen, is de maat vol. Ik zal voor hen nog naar het Spaans vertalen, zoals afgesproken, maar eigenlijk wacht ik op hun vertrek.

Wat een ontgoocheling ! De sensatie die de eerste speleologen uit Texas hadden gevoeld bij de eerste verkenningsafdaling in 1967 zou ik nooit mogen delen ? Was ik daarvoor tot hier gereisd ? De afdaling en mijn fotoreportage houden me al maanden bezig. Opgeven staat echter niet in mijn woordenboek. Na het vertrek van de Fransen vind ik beslist een oplossing.

Eindelijk de diepte in

Ergens tijdens mijn voorbereidingen had ik gelezen over de eerste vrouw die deze verticale had afgedaald en daardoor gradueerde aan de universiteit van Mexico. Isabel Vivian werd in 1978 geprezen voor haar uitzonderlijke durf en inspanning. Als ik nu eens die weg bewandelde ? Enkele dagen na ‘het afscheid’ van het Franse team, zit ik al bij de juiste mensen van de Grupo de Espeleología de la UNAM (de officiële speleologenvereniging van de universiteit van Mexico). Zij brengen me in contact met iemand die naar verluidt uiterst gepassioneerd is. José Antonio Soriano Sanchez kent de Mexicaanse holten al jaren als zijn achtertuin. Hij blijkt ook nog verzot op verhalen van natuurfotografen en -filmers, zeker als die ervaring hebben met vleermuizen. Ineens vallen alle kaarten gunstig voor mij.

Exact één dag na onze eerste ontmoeting moet ik mezelf bewijzen tegen de wanden van het olympisch zwembad van de universiteit. Ter plekke krijg ik de laatste raadgevingen, Soriano wil me helpen om El Sótano de las Golondrinas van boven tot onderen in beeld te brengen. Amper een week later hang ik in mijn porteledge (hangtent) en heb radiocommunicatie met Soriano. Of ik er klaar voor ben ? wil hij weten, maar hij verwacht niet echt een antwoord. We hebben aan alles gedacht : ik draag zelfs een waterrugzakje en kan het touw geregeld besprenkelen : waterkoeling voor het klimmateriaal.

Duizenden gierzwaluwen en honderden parkietjes begeleiden mij 376 meter diep met een gekwetter dat ik in mijn hele leven niet meer zal vergeten. Alleen door de wilskracht en de medewerking van de Mexicanen zelf ben ik in staat om jullie beelden te laten zien die Moeder Natuur lang verborgen heeft gehouden voor de niet-gevederde bewoners van onze planeet. n

Tekst en foto’s Guido Sterkendries

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content