Twee leerkrachten over het afgelopen jaar: ‘Sommige leerlingen zijn van de radar verdwenen’

Het waren bewogen maanden voor de zorg. Een ervaren rot en een beginner blikken terug. © Karel Duerinckx
Wim Denolf
Wim Denolf Wim Denolf is journalist bij Knack Weekend. Liefst schrijft hij elke week over een ander thema.

Katelijne Simons staat al 35 jaar in het onderwijs. Zij is wiskundeleerkracht en deeltijds coördinator in het Provinciaal Instituut Provil in Lommel. Bilal El Miri is ingenieur, maar werkt intussen vijf jaar als leerkracht wetenschappen-wiskunde in het Koninklijk Atheneum van Antwerpen.

Katelijne Simons (56) en Bilal El Miri (32) zijn leerkrachten. Zij al 35 jaar, hij sinds vijf jaar.

‘Ik ben via een omweg in het onderwijs gesukkeld’, aldus Bilal. ‘Mijn baan als ingenieur gaf me weinig voldoening. Toevallig zag ik een vacature van het Atheneum in Antwerpen. Ik heb een mail gestuurd en twee dagen later belde de directeur al met de vraag of ik op gesprek wilde komen.’ Ook Katelijne had aanvankelijk andere plannen. ‘Ik kom uit een familie van onderwijzers. Dat wilde ik dus zeker niet worden. Maar ik wist ook niet wat ik dan wel wilde. Ik ben begonnen aan de studie burgerlijk ingenieur, maar dat was niets voor mij. Mijn moeder heeft me toen toch overtuigd om regentaat te doen. Tijdens mijn eerste stage kwam ik in de klas van mijn vroegere wiskundeleerkracht terecht en alles viel op zijn plaats.’

Allemaal digitaal

Op 13 maart sloten alle scholen de deuren. Een beslissing met grote gevolgen, voor leerkrachten en leerlingen. ‘In het begin hebben we enkel leerstof herhaald’, blikt Katelijne terug. ‘Toen bleek dat we na de paasvakantie ook nieuwe leerstof moesten geven, hebben we ons dag en nacht voorbereid. Als je zoals ik tot de oudere generatie behoort, is dat best stresserend. Ik gebruikte in de klas al wel een digibord en Smartschool, maar ik had nog nooit een filmpje gemaakt. Gelukkig hebben we een goed team met oude en jonge leerkrachten, computernerds en -leken.’ Bilal herkent de praktische problemen. ‘Wij zijn een school met veel kansarme leerlingen, die geen laptop of geen wifi hebben. Onze eerste zorg was dus om iedereen, of toch bijna iedereen, mee te krijgen. We hebben laptops uitgedeeld, we zijn gaan aanbellen bij leerlingen die een paar keer afwezig waren tijdens de livelessen en we hebben met ouders afgesproken.’

Ook in de school van Katelijne werden laptops uitgedeeld en huisbezoeken gedaan. ‘De leerlingen die door de mazen van het net vielen, hebben we toegelaten op school. Zij konden er de onlinelessen volgen, met een begeleider voor de praktische problemen. Wij gaan er onterecht van uit dat jonge mensen goed zijn met computers. Ik had leerlingen die uitblinken in wiskunde en STEM volgen, een richting met technologie als hoofdvak, maar niet met Smartschool Live konden werken.’

Wat we nu in enkele maanden hebben meegemaakt en geleerd, zou anders jaren hebben geduurd.

Bilal El Miri

‘Smartschool heeft veel mogelijkheden, je loopt er snel in verloren’, beaamt Bilal. ‘Ik heb de kanalen gebruikt die de leerlingen al kenden, zoals YouTube en Google Classroom. En al mijn filmpjes staan online, zodat iedereen ze kan bekijken, ook als je niet in mijn klas zit.’

Katelijne gebruikt de digitale tools nu nog steeds in de klas. ‘Ze zijn handig om afwezige leerlingen bij te werken en ze besparen tijd. De verbetersleutels van taken en toetsen zetten we nu op Smartschool, met extra uitleg. Als ze het dan nog niet begrijpen, kunnen ze het komen vragen. Zo leren ze veel zelfstandiger werken.’

De tools zijn geen vervanging voor het fysieke lesgeven in de klas, vinden de leerkrachten, maar een extra ondersteuning. ‘Als ik met Smartschool Live lesgeef aan een groep van 25 leerlingen, kan ik hun microfoon niet opzetten’, legt Katelijne uit. ‘Als ze een vraag hebben, moeten ze chatten of nadien hun vraag stellen. Zo gaat er veel verloren. In de klas heb ik het ook meteen gezien als iemand iets anders aan het doen is, achter de laptop niet. Ook de leerlingen vonden het zwaar. Uren naar een scherm staren is heel belastend.’

Toch waren er ook leerlingen voor wie het afstandsonderwijs wel werkte, merkte ze. ‘Leerlingen die in de klas snel overprikkeld raken, scoorden nu beter. De meeste lessen zijn opgenomen, dus je kunt ze zo vaak herbekijken als je wilt. Dat gaf hun de kans om het even los te laten als ze het niet begrepen en later opnieuw te beginnen.’

Daarom wil ook Bilal die digitale tools behouden. ‘De afgelopen maanden waren voor mij één groot experiment in differentiëren. De meeste leerlingen zijn gebaat met de klassieke manier van lesgeven, maar er zijn er ook die beter functioneren online. Als we een combinatie van beide methodes maken, kunnen we het beste in iedere leerling naar boven halen. Dit is een kans. Wat we nu in enkele maanden hebben meegemaakt en geleerd, zou anders jaren hebben geduurd.’

Een zwaar jaar

Veel scholen worden vandaag geconfronteerd met de emotionele gevolgen van de schoolsluiting in het voorjaar. ‘Wij hebben veel moeite gedaan om daarover te praten met kinderen’, aldus Katelijne. ‘Er worden praatcirkels georganiseerd over corona en hoe het voelt om je mondmasker een hele dag op te hebben. Dan hoor je dingen waar je toch stil van wordt.’

Ook Bilal hoorde veel verhalen van leerlingen die eenzaam zijn. ‘Wij onderschatten hoe belangrijk een school is voor jonge mensen. Zeker bij ons, want veel kansarme jongeren gaan niet naar een sportclub of vereniging. De school is de enige plek waar ze hun vrienden zien.’

Ook voor de leerkrachten was het een zwaar jaar. Katelijne: ‘Ik ken de meesten bij naam, dat zijn ook mijn kinderen. Als je merkt dat het niet goed met hen gaat, dan raakt dat je. En dan is er natuurlijk ook de bezorgdheid over je eigen gezin. Mijn zoon is risicopatiënt, mijn moeder is 84 jaar. Ik ben voortdurend bang dat ik de mensen van wie ik hou ga besmetten. Het onderwijs wordt nooit genoemd, maar ook wij staan in de frontlinie.’

Het onderwijs wordt nooit genoemd, maar ook wij staan in de frontlinie.

Katelijne Simons

Bilal kreeg na de grote vakantie het ene bericht na het andere over besmette leerlingen. ‘Hele klassen werden in quarantaine geplaatst. Ik ben iemand die zich altijd tussen de leerlingen begeeft, maar nu merk ik dat ik toch wat meer afstand neem. Ik begrijp het dat ze hun mondmasker graag even afzetten of dat ze elkaar vastpakken, maar het is een risico.’

Nog een gevolg van de coronacrisis is de opgelopen leerachterstand. Experts schatten die op een halfjaar. Katelijne: ‘Wij hebben dat in het begin van het schooljaar getest en er was slechts een klein verschil. Ze missen vooral schoolse vaardigheden, zoals op tijd opstaan of huiswerk plannen. Ook hun vakjargon zijn ze kwijt. Ze spreken over ‘die x’en en y’en’, maar komen niet meer op de wiskundige term ‘vergelijking’.’

Ook de kloof tussen kansarme en kansrijke kinderen is door de coronacrisis toegenomen. Bilal: ‘Wij hebben leerlingen die op school excelleren, maar tijdens de eerste schoolsluiting van de radar zijn verdwenen. Vaak had dat met de thuissituatie te maken. Hun ouders zijn zelf aan het overleven. Het zijn ook uitgerekend de mensen die het al moeilijk hadden, die nu het hardst getroffen worden.’

Het was en is een schooljaar als geen ander. Het verschil met vijf jaar geleden, en al zeker 35 jaar geleden, was nog nooit zo groot.’Het doel blijft hetzelfde: elk kind naar een hoger niveau tillen’, aldus Katelijne. ‘Ik vertrek nog elke ochtend met veel goesting naar school, maar er is veel veranderd. De didactiek is anders, de leerlingen zijn anders. Ik heb nog nooit zo hard gewerkt als de afgelopen vijf jaar. Er zijn natuurlijk leerkrachten die te weinig doen. Maar de meesten werken keihard.’

Bilal beaamt dat. ‘Ouders beseffen dat nu ook. Vroeger hoorde ik weleens: ‘Wiskundeleerkracht? Dat is maar 21 uur werken.’ En dan maakten ze meestal het Philippe Geubels-mopje: ‘En een uur is maar vijftig minuten.’ Die tijd is voorbij. Het is niet altijd makkelijk, maar ik kan nu het verschil maken in iemands leven. Daar doe je het toch voor.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content