Sonja Put
‘Vrouwenemancipatie was voor mij iets uit het verleden, tot ik begon te werken in Vlaanderen’
België zakt vijf plaatsen op de jaarlijkse Global Gender Gap Index, de index die gendergelijkheid meet. Als Business Design Thinker en oprichtster van True Value Innovators neemt Sonja Put het bedrijfsleven onder de loep en stelt vast dat er nog heel wat werk aan de winkel is.
Mijn 84-jarige vader, nooit eerder buiten de landsgrenzen geweest, vertrok op één van meest historische momenten in de geschiedenis van de USA, aangemoedigd door een stel progressieve professoren, naar Chicago om zijn specialisatie Neurochirurgie en Neurologie te voltooien. Het was de tijd van de rassensegregatie (tot de toiletten toe) en de hevige strijd ertegen. Hierdoor keerde hij na het voltooien van zijn studies terug met een rijk, divers, maar vooral genuanceerd wereldbeeld, waarin open geest en diversiteit voorop stonden.
Mijn Nederlandse moeder is opgegroeid in een ondernemersgezin en runde op haar 20ste mee de meubelfabriek van haar vader, terwijl ze ’s avonds studeerde. Zij bezorgden me een jeugd in een vrijdenkend gezin waarin het woord emancipatie niet relevant was. Genderongelijkheid was onbestaand – of je nu een meisje of jongen was: het deed er allemaal niet toe. Zo eenvoudig kon een normenkader zijn, en het leek mij logisch dat dit in alle gezinnen zo was.
Geïnspireerd door de buitenlandse ervaringen van mijn vader kreeg ik de kans mijn zomers in Amerikaanse gastgezinnen door te brengen. Meestal in gesloten kleine gemeenschap waar diversiteit, integratie en inclusie eerder een evidentie was. Een nog conservatieve ‘pastor’ van de lokale gemeenschap werd gewoon gerelativeerd. Het ging om de gemeenschap, in al haar diversiteit én zonder vooroordelen.
Vrouwenemancipatie was voor mij iets uit het verleden, tot ik begon te werken in Vlaanderen’
Deze ervaringen leerden mij ruimdenkend te zijn, te geloven in je eigen potentieel om je toekomst vorm te geven en de kracht van diversiteit om onder andere maatschappelijke problemen aan te pakken. Ook mijn ervaring aan de Internationale Universiteit van Florida was een verrijking van mijn denken: een mix van heel veel diversiteit, visies, religies, gewoontes,…in een sfeer van “embrace diversity to accomplish substantial real change”, zodat dat ook mijn laatste vastgeroeste Europese ideeën evolueerden naar een meer genuanceerd wereldbeeld.
Hoewel ik tussen de ingenieurs zat, een overwegend mannelijke opleiding, heb ik tijdens mijn studiejaren op enkele vrouwonvriendelijke en in onze ogen ‘oubollige’ proffen na nooit iets ervaren van enige genderongelijkheid. Mijn toenmalige vriend, nu mijn man, heeft een gelijkaardige achtergrond. Hij komt uit een ondernemersfamilie waar de vrouwen niet moesten onderdoen voor de mannen. Hij moest regelmatig zijn plan trekken wanneer zijn moeder geen tijd had voor praktische zaken. Ze gaf hem bewust haar levenswijsheid door en er werd tijd genomen voor boeiende, open gesprekken.
Er samen voor gaan, elk de kansen grijpen die passeren, zien hoe we praktische zaken samen oplossen (of gewoon even niet oplossen) is gezien onze beider opvoeding een evidentie. Niet anders dan die van de gemiddelde Vlaming … dachten we. Vrouwenemancipatie was voor mij iets uit het verleden. Iets van de jaren ’60. Niet langer relevant. Het was passé, de strijd was gestreden. Done.
Plots moest ik mijn beeld op die zo ideale werkelijkheid plots serieus bijstellen. Toen ik op mijn eerste job in Vlaanderen belandde bleek dat mijn breed normenkader niet strookte met de professionele investeringsbranche waarin ik terecht kwam. Het was voornamelijk een mannenwereld. Ik probeerde als twintiger nog te begrijpen dat de vijftigers -hoofdzakelijk mannen- jonge ambitieuze vrouwen nog bijzonder vonden, en dat dames van die leeftijd allicht minder ambitie hadden door een nog niet aangepast normenkader. Maar gesprekken over het al dan niet moeten strijken van keukenhanddoeken, dat ging er bij mij niet in.
Ik probeerde als twintiger nog te begrijpen dat de vijftigers, hoofdzakelijke mannen, jonge ambitieuze vrouwen nog bijzonder vonden, en dat dames van die leeftijd allicht minder ambitie hadden door een nog niet aangepast normenkader. Maar gesprekken over het al dan niet moeten strijken van keukenhanddoeken, dat ging er bij mij niet in.
Het was de periode waarin ik als vrouw met ambitie naïef genoemd werd, waarin kinderwens en biologische klok me wel zou duidelijk maken dat ik niet van een topcarrière moest dromen. Voeg daar aan toe dat heel wat mannelijke generatiegenoten een leidinggevende vrouw niet zagen zitten, niet ernstig namen en zelfs onderhuids saboteerden. Zo vond men het ook vanzelfsprekend dat ik, bij een uiterst belangrijke zakelijke onderhandeling met business partners die me toen nog niet kenden, “de notulen ging nemen”. En of ik “ook niet even de koffie wilde halen”,… Ik zag het overal, bij mijn collega’s, de mama’s aan de schoolpoort, de overwegend mannelijke serviceclub, … Vlaanderen zat nog steeds vastgeroest in het oude rollenpatroon. Het begon mezelf en mijn ‘nieuwe man’ te dagen dat wij met onze overtuiging een uitzondering waren.
De keren dat ik heb moeten uitleggen hoe het bij mij thuis werkt. Dat wie eerst thuis is de was in de machine gooit, eten maakt en/of zich met de kinderen bezighoudt, of dat nu de man of de vrouw is. Mensen die dit systeem toejuichten zijn snel geteld.
En dan spreek ik me heus niet enkel over mijn eigen leeftijdsgenoten uit. Ook bij de generatie 10 jaar jonger dan ik is er nog niet veel verandering te merken. Het is nog steeds en veel te vaak de vrouw die een stapje terug doet. Dat is geen enkel probleem, als het echt haar eigen keuze is, maar mijn ervaring is dat veel vrouwen het gewoon doen omdat ze toch nog steeds de meeste huishoudelijke taken op zich moeten nemen. Het verwondert me dus niet dat België verder afdaalt op de gender equality schaal.
Ik besef nu nog meer dat ik harder moet roepen, ondanks een sterk businessnetwerk waarin ik reeds mijn kunnen bewezen heb, om bij sommige mannelijke besluitvormers nog maar de kans te krijgen mijn verhaal echt uit de doeken te mogen doen.
Ondertussen ben ik uit de bedrijfswereld gestapt en zelf ondernemer geworden. Ik besef nu nog meer dat ik harder moet roepen, ondanks een sterk businessnetwerk waarin ik reeds mijn kunnen bewezen heb, om bij sommige mannelijke besluitvormers nog maar de kans te krijgen mijn verhaal echt uit de doeken te mogen doen. En in bijzijn van mijn zakenpartner en echtgenoot richt men zich steevast tot hem. Gelukkig heeft mijn man er lol in om te zeggen dat “hij diegene is die voor de hapjes en de small talk komt”.
Toegegeven: ik heb ook mannen ontmoet die vrouwen net vooruitduwen. In de Rotary Club van Tervuren bijvoorbeeld, waar de nadruk wordt gelegd op inclusiviteit, waar diversiteit net een meerwaarde is (het is ook de enige internationale club van België) en verschillen omarmd worden. Zo kan het dus ook.
De meest recente discussies in Vlaanderen gaan over het invoeren van quota. Die zullen vast wel helpen om vrouwen die in een gelijkwaardige relatie zitten op de juiste plaats te helpen, maar ik erger me wel steeds vaker aan het motto dat we vrouwen ‘sterker’ moeten maken om verandering te bewerkstelligen. Daarmee doorbreek je geen vastgeroeste mentaliteit. Deze initiatieven zijn goed, geven awareness, misschien wat extra mogelijkheden, maar de volledige omwenteling van mentaliteit kan er alleen komen door evolutie. En evolutie kan je niet afdwingen en moet bij de bron aangepakt worden. Die taak ligt bij de ouders, de school en de maatschappij. Het is belangrijk dat we onze kinderen van jongs af aan een inclusief en divers denkkader aanleren, onder andere door zelf een voorbeeldrol op te nemen.
Ik erger me steeds vaker aan het motto dat we vrouwen ‘sterker’ moeten maken om verandering te bewerkstelligen. Daarmee doorbreek je geen vastgeroeste mentaliteit.
Ik ben er trots op dat mijn 6-jarige zoon werken als fun ziet. Iets dat je doet uit passie, iets waar zowel mannen als vrouwen zich met veel overgave voor inzetten om hun dromen na te jagen. Bij ons is het zelfs al zover gekomen dat ik foto’s van mijn events of lezingen via Whatsapp naar mijn zoontje doorstuur, met als resultaat dat hij volgende keer mee wil naar mama’s werk. Hij is spelenderwijs bezig met een plan voor de opstart van een pop-up winkel samen met zijn vriendinnetje, pardon, ’toekomstige vrouw’. Hij vraagt haar mening, weegt af wat zij cool vindt en integreert dat in zijn verhaal. Want “mama, we zijn een team en dan gaat alles toch makkelijker!” Wat is het verschil tussen winkeltje spelen of in het echt een onderneming opzetten? Niets. It’s all-in the mind, it’s all perception. Zo simpel kan dit allemaal zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier