Liesbeth Kennes
‘Het Europees vonnis tegen België is historisch: eindelijk wordt de impact van seksueel geweld erkend’
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens deed deze week een uitspraak die hoopvol is voor slachtoffers van seksueel geweld én voor het terugdringen van seksueel geweld in de samenleving. Dat zegt Liesbeth Kennes, sociaal pedagoog en oprichter van Wij spreken voor onszelf.
Wat ging vooraf? Een Brusselse vrouw, B.V., werd tussen 1996 en 1998 aangerand en tot tweemaal verkracht door een collega. In 1998 diende ze hiervoor klacht in bij de toenmalige Rijkswacht. Op een kort verhoor van slachtoffer en verdachte na, worden er geen onderzoekshandelingen gesteld. Bijna 10 jaar na de feiten seponeerde het parket het dossier op grond van ‘onvoldoende bewijs’. De vrouw diende na het uitputten van de beroepsprocedures in ons land klacht in bij het Europees Hof. Dat Hof heeft nu, bijna 20 jaar na de feiten, uitspraak gedaan in het voordeel van het slachtoffer. Zij stellen nu bij vonnis (2 mei 2017) dat België de mensenrechten van B.V. heeft geschonden door de aangegeven zedenfeiten niet genoeg te onderzoeken.
Dit is een historische beslissing: het Europees Hof stelt dat een zedenslachtoffer dat aangifte doet, het recht heeft om haar/zijn klacht correct behandeld en onderzocht te zien. Dit is een precedent dat niet enkel een juridische, maar ook een sterk symbolische waarde heeft. Het erkent slachtoffers en neemt de impact van seksueel geweld (eindelijk) serieus.
‘Het Europees vonnis tegen België is historisch: impact van seksueel geweld wordt eindelijk erkend’
Aangifte doen vraagt veel van een slachtoffer: een urenlang verhoor waarin je de meest intieme en traumatische ervaringen in detail aan een wildvreemde moet verhalen, een medisch sporenonderzoek, enz. Het is dan ook niet verwonderlijk dat slechts 7% van de slachtoffers aangifte doet: vandaag zullen 80 tot 100 vrouwen, mannen en kinderen verkracht worden, maar slechts 8 van hen zal daarmee naar de politie stappen. Schaamte, een misplaatst schuldgevoel en angst om niet geloofd te worden houden slachtoffers tegen.
De laatste 20 jaar is er veel vooruitgang geboekt in de aanpak van zedenzaken: er is een nieuwe wetgeving, we hebben betere onderzoeksmethodes, agenten en magistraten worden beter opgeleid,… En al daalt het aantal zedendossiers dat geseponeerd wordt gestaag – in 2014 werd 49% geseponeerd, in 2015 ging het om slechts 28,5%, aldus Minister Geens in de Kamer – feit is dat ook vandaag justitie (nog) geen gerechtigheid brengt voor de meeste slachtoffers. Bij de motivering van een sepot beroept men zich het vaakst op het argument dat er onvoldoende bewijsmateriaal is. Dat deze cijfers niet meteen motiveren om aangifte te doen, verbaast mij niet: waarom zou je jezelf aan een verhoor onderwerpen als je geen vertrouwen hebt dat je aangifte goed wordt onderzocht?
Het is belangrijk om aan te geven dat er bevlogen magistraten en agenten zijn die zich met passie en integriteit aan hun taak kwijten. Ik kom hen tegen op studiedagen, lezingen en in de dankbare verhalen van slachtoffers. Laat me van deze gelegenheid gebruik maken om in de verf te zetten hoeveel een goed zedenonderzoek voor slachtoffers betekent. De impact daarvan op het verwerkingsproces is niet te onderschatten. Het punt is dat élk slachtoffer hier recht op heeft, dat stelt nu ook het Europees Hof.
‘Elk verkrachtingslachtoffer heeft recht op bevlogen magistraten en agenten die zich met passie en integriteit aan hun taak kwijten’
Als het parket een zedendossier seponeert wegens onvoldoende bewijzen, dan kan dat een goede juridische afhandeling van het dossier zijn. Als je een zaak met weinig kans op veroordeling voor de rechter brengt, kan je een slachtoffer daar meer kwaad dan goed mee doen. Een vrijspraak betekent namelijk dat de rechter besluit dat de feiten juridisch niét zijn gebeurd. Dat wil zeggen dat het dossier volledig wordt afgesloten, de verdachte is definitief vrijgesproken.
Wanneer het parket seponeert, wil dat niet zeggen dat het dat dossier door de papierversnipperaar haalt: neen, dat wordt bewaard. Een sepot is dus eigenlijk maar een voorlopige maatregel: stel dat een ander slachtoffer aangifte doet van verkrachting en het blijkt om dezelfde dader te gaan, dan kan het parket beide aangiftes voegen en de verdachte voor beide feiten samen voor de rechtbank brengen. Ik ken verschillende zedenzaken die werden gevoegd en het is alleszins mijn indruk (er zijn te weinig cijfers) dat dit een grotere kans op veroordeling geeft. Meestal gaan zedenzaken om woord-tegen-woord situaties en het is veel moeilijker voor een dader om te bepleiten dat twee of meerdere afzonderlijke slachtoffers allemaal liegen of het allemaal misverstanden zijn. Je begrijpt: seponeren kan zinvol zijn.
Feit is dat een zaak seponeren wegens onvoldoende bewijsmateriaal enkel koosjer is wanneer er genoeg moeite is gedaan om bewijsmateriaal te verzamelen. Jammer genoeg is het omgekeerde geen uitzondering. Dat het Europees Hof nu stelt dat een sepot zonder degelijk onderzoek vooraf not done is en meer nog dan enkel onmenselijk, ook een schending van de mensenrechten is, is een belangrijk signaal aan slachtoffers. Deze beslissing zal hen aanmoedigen om aangifte te doen.
‘Als je als samenleving stelt dat je zedenzaken serieus neemt, dan moet dat blijken uit daden, niet uit woorden’
In campagnes merk ik al te vaak dat de sleutel tot de aanpak van seksueel geweld bij de slachtoffers wordt gelegd: “zij moeten maar aangifte doen, want anders kunnen wij niets doen”. Deze uitspraak van het Europees Hof draait dat om en stelt dat het de taak is van de samenleving om zedenaangiftes zorgzaam en consiëntieus te behandelen. Dat draait de redenering om: toon als samenleving dat je prioritair inzet op de aanpak en preventie van seksueel geweld. Dit door onder andere meer politionele onderzoeksmiddelen toe te wijzen aan zedenzaken, meer te investeren in opleiding en specialisatie van agenten en magistraten, middelen vrij te maken voor dadertherapie in de gevangenis en vooral: slachtoffers eindelijk de opvang te geven waar ze recht op hebben (multidisciplinaire centra seksueel geweld die België volgens het Verdrag van Istanbul zal oprichten). Na moord is een verkrachting de meest flagrante schending van je lichaam en geest, je integriteit, je zijn. Als je als samenleving stelt dat je zedenzaken serieus neemt dan moet dat blijken uit daden, niet uit woorden.
De beslissing van het Europees Hof gisteren zal slachtoffers (meer dan enige schuldinducerende campagne) aanmoedigen om aangifte te doen. Dit precedent geeft slachtoffers de boodschap dat wat ze hebben doorstaan onrechtvaardig is en dat politie en justitie vanaf nu alles uit de kast moeten halen om deze zaken met de nodige zorg en aandacht te benaderen. Want elk slachtoffer is er een te veel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier