Filmmaker Adams Mensah: ‘Ik zag te weinig diversiteit in de cultuursector, dus ben ik zelf films gaan maken’
Op het Afrika Filmfestival laat Adams Mensah een preview van zijn nieuwe documentaire ‘Ghana For you’ zien. De Ghanees-Belgische filmmaker trok met vrienden naar zijn moederland om te achterhalen waarom zoveel Ghanezen willen emigreren. ‘Ik wil laten zien dat een verhaal altijd twee kanten heeft’.
Zijn tweede documentaire is zo goed als af. De programmatie van het Afrika Filmfestival in Antwerpen staat op zijn naam. Hij toont een deel van zijn theatervoorstelling ‘Missing’ en tussendoor zijn er nog opnames voor de tv-soap Familie, waarin hij een Nigeriaanse vluchteling speelt. De Ghanees-Belgische acteur en filmmaker Adams Mensah (27) heeft het drukker dan ooit, maar geniet er met volle teugen van. Iedereen die hem tegenkomt, kan rekenen op een grote glimlach.
En dat terwijl hij het niet makkelijk heeft gehad. Adams wordt geboren in Ghana, waar hij de helft van zijn leven doorbrengt. Hij is nog maar één jaar als zijn vader hem en zijn familie achterlaat, op zoek naar een betere toekomst in België. Op zijn veertiende volgt Adams zijn vader, maar laat daardoor wel zijn moeder achter. Drie jaar later krijgt zij een hersenbloeding, waardoor ze half verlamd raakt. Het meeste van Adams werk gaat over het gemis van zijn moeder en de gevolgen van emigratie.
De cultuurshock kwam pas toen ik voor het eerst terugging naar Ghana.
Hoe was het om als tiener van Ghana naar België te verhuizen?
Adams Mensah: ‘Eigenlijk was ik niet eens zoveel bezig met die verhuizing. Ik wilde vooral bij mijn vader zijn. De dag nadat ik verhuisde zat ik hier al op school, en ik dacht: ‘oké, let’s do this’. Gek genoeg kwam de cultuurshock pas toen ik voor het eerst terugging naar Ghana. Ik kwam daar aan en mijn eerste gedachte was – ook al mag ik dit eigenlijk niet zeggen – ‘wów, iedereen is hier zwart!’ (lacht uitbundig).
Toen had ik nog maar drie jaar in België gewoond, maar ik stond nooit zo stil bij mijn huidskleur. In Antwerpen zie je mensen van overal.’
Je bent uiteindelijk filmregie gaan studeren in Brussel. Vanwaar wie keuze?
‘Ik ben altijd bezig geweest met film en theater. In Ghana speelde ik al in toneelstukken op school en in de kerk. Toen ik zes maanden in België was, kreeg ik een oproep KunstZ (een theatergroep die zich inzet voor acteurs van diverse origine, red.).
Ik zag bijna geen mensen van kleur op het podium, laat staan op televisie.
De regisseuse, Greet, wilde een voorstelling maken met anderstaligen. Het klikte meteen tussen ons, we raakten bevriend en ik kon met al mijn vragen bij haar terecht. Zij werd een soort van tweede mama voor mij. Ik heb heel veel geluk dat ik haar ben tegengekomen, want ze stimuleerde me om hard te werken en gaf me nooit het gevoel dat ik anders was dan de rest.
Toch merkte ik dat er in het Vlaamse medialandschap maar weinig mensen waren zoals ik. Ik zag bijna geen mensen van kleur op het podium, laat staan op televisie. Daarom besloot ik om filmregie te gaan studeren, want zo kon ik werk creëren voor mezelf en meer diversiteit in beeld brengen.’
Twee keer werd je afgewezen na het eerste jaar. Wat deed dat met je?
‘Ik voelde me een mislukkeling. Die opleiding was mijn uitvlucht. Toen ik studeerde, zat mijn zieke mama aan de andere kant van de wereld. Ik probeerde sterk te zijn. Door me te focussen op mijn studies, mijn droom, zou ik haar kunnen helpen. Ik zou haar geld kunnen sturen. Toen mijn studie wegviel, had ik geen uitvlucht meer en toen belandde ik in een depressie. Ik was niet goed genoeg voor mijn studies, maar ook niet voor mijn mama, want zo kon ik haar niet helpen.
Ik snapte ook niet waarom ze mij hadden afwezen. Ze vonden me niet artistiek genoeg, zeiden ze. Ja, mijn films waren misschien anders door mijn Afrikaanse referentiekaders, maar het zou toch jammer zijn als elke student hetzelfde zou maken?’
Hoe ben je weer bovenop die depressie gekomen?
‘Om uit mijn depressie te raken, moest ik naar mijn moeder toe. We zouden elkaar kunnen troosten, dus reisde ik af naar Ghana. Doordat ik mijn moeder daar kon helpen, hielp ik ook mezelf, want ik voelde me eindelijk weer nuttig. Ik kon iets voor haar betekenen. Ze liet me inzien dat ik een doorzetter ben, een koppige, die er ooit wel zal geraken. Ik had mijn camera mee en uit de beelden die ik daar maakte, is mijn eerste documentaire ontstaan, ‘Me a Belgian, my mother a Ghanaian’.
Om uit mijn depressie te raken, moest ik naar mijn moeder toe
Uiteindelijk ben ik dankbaar voor de afwijzing van de filmschool, want daardoor sta ik nu veel sterker in mijn schoenen. Toen ik voor mezelf begon had ik geen schrik om te falen, want ik was toch al afgewezen. Daardoor durfde ik ervoor te gaan.’
Wat wil je bereiken met je werk?
‘Die eerste documentaire was een heel persoonlijk verhaal, maar ik merk dat mensen om mij heen dezelfde dingen meemaken. Het verhaal gaat ook over mijn oom, die al jaren in België woont terwijl zijn kinderen in Ghana moeten overleven zonder dat hij er iets aan kan doen.
Er zijn veel mensen die zich kunnen identificeren met mijn verhalen. Mensen die zich er niet mee identificeren, kunnen door mijn werk hun beeld verruimen. Ik wil vooroordelen tegengaan en het hele verhaal vertellen. Ik wil mensen bij elkaar brengen en een dialoog creëren, in plaats van een monoloog. Zie je die mevrouw? (wijst naar een oudere Antwerpse dame die verderop zit). Zij wil alle films van het Afrika Filmfestival zien. Ze was hier gister, vandaag weer en morgen is ze er ook. Dat vind ik geweldig!’
Je woont in Antwerpen, een heel multiculturele stad. Zie je ook daar te weinig diversiteit in de cultuursector?
‘Ja, het is nog steeds te wit, het kan echt veel beter. Er wordt wel aan gewerkt, maar nog niet genoeg. Diversiteit moet je niet alleen terug zien op het podium of voor de camera. Er wordt heel lang gewerkt aan alles wat je daar ziet, en vanaf het eerste moment moet je diversiteit erbij betrekken. Maar ik hou niet van klagen. Ik gebruik mijn kansen en mijn tijd liever om dingen recht te zetten. Als ik vind dat er te weinig multiculturele voorstellingen zijn, dan moet ik die zelf maken.’
Was dat je reden om een tweede documentaire te maken?
‘Ja, daarvoor ging ik met Belgische én Ghanese vrienden terug naar Ghana om erachter te komen waarom veel Ghanezen willen emigreren. Mijn vader vertrok omdat hij in zijn geboorteland geen toekomst zag voor ons.
Iedereen heeft een eigen verhaal waar we naar moeten luisteren.
Ik wilde weten of mensen nog steeds met diezelfde reden vertrekken. Ik ben gewoon met mensen gaan praten en kwam erachter dat er veel meer redenen zijn. Met deze documentaire wil ik laten zien dat iedereen een eigen verhaal heeft waar we naar moeten luisteren.’
Heb jij als Ghanese Belg eigenlijk het gevoel dat je nergens bij past, of ben je juist overal thuis?
‘Ik voel me eigenlijk overal thuis! (lacht). Echt waar. Ik definieer mezelf ook niet zo graag in termen van cultuur of nationaliteit. Ik maak ervan wat ik ervan wil maken. Ik doe gewoon mijn ding en ben blij dat ik de mogelijkheid heb om twee werelden te combineren, want dat maakt mij als mens alleen maar rijker.’
Je speelt een ook Nigeriaanse vluchteling in Familie. Twijfelde je om die rol aan te nemen?
‘Ja, ik heb er heel lang over nagedacht. Ik had al twee keer eerder een vluchteling gespeeld en ik wil niet altijd dezelfde rol aannemen. Ik voelde me ook in een hokje gestopt. Zo van: ben ik dan alleen goed genoeg om een vluchteling te spelen? Maar het was wel weer een kans om een kleur op het scherm te krijgen. Om iemand te zijn waarvan anderen van kleur zeggen: kijk die gast! Dat is iemand zoals ik. Daarom heb ik de rol toch aangenomen.
Familie bood mij een groot podium om het verhaal van een vluchteling te vertellen.
Los daarvan is de vluchtelingenproblematiek nog niet afgerond. Familie bood mij een groot podium om het verhaal van een vluchteling te vertellen, veel uitgebreider dan wat je op het nieuws ziet. Als maker ben ik ook altijd bezig om verhalen van mensen te vertellen vanuit hun eigen perspectief.’
Met je documentaires wil je ook een ander beeld van Ghana schetsen dan we doorgaans zien op het nieuws. Wat is daar volgens jou verkeerd aan?
‘Als ik jou nu zou vragen: wat weet je van Ghana, van Congo, of van Afrika in het algemeen? Dan denk je waarschijnlijk aan de beelden uit het nieuws, over oorlog en onrust. Dat soort beelden zijn heel bepalend, omdat je niets anders ziet. Maar je ziet altijd maar één kant van het verhaal. Ik wil beide kanten laten zien, dus ook het gewone leven in Ghana. Het gaat daar echt niet altijd over oorlog. Ik wil dat er een beter evenwicht komt in de beeldvorming van Afrikaanse landen.’
Je hebt veel negatieve reacties gekregen op je rol in Familie. Hou je je daarmee bezig?
‘Ik lees de reacties wel altijd. Wat me opvalt aan de negatieve commentaren, is dat sommige mensen mij wel willen zien, maar mijn personage liever niet. Ik denk dat mensen klaar zijn om mij in een andere context te zien, niet als vluchteling. De vluchtelingenproblematiek hebben ze al in het nieuws gezien. Toch moeten ook die verhalen verteld blijven worden. Ik ben zelf geen vluchteling, maar ik ben blij dat ik het verhaal van iemand kan vertellen. Wel zijn het inderdaad vaak enkel dit soort rollen die gekleurde mensen mogen spelen. Stel dat ik bij Familie uiteindelijk geen poetser maar bijvoorbeeld bankier zou worden, dat zou toch fantastisch zijn?’
Wil je dan een voorbeeld zijn voor migranten en vluchtelingen in België?
(Denkt na) ‘Ik wil gewoon mijn ding doen. Al is het natuurlijk fijn als ik mensen een houvast kan geven. Zo van: als hij het kan, dan kan ik het ook. Toch ben ik zelf ook nog altijd aan het zoeken naar hoe ik dingen moet aanpakken. Ik ben er nog lang niet, ik heb nog een hele weg af te leggen. Maar het maakt niet uit hoe hard ik moet werken, ik blijf vechten voor een betere beeldvorming.
Alles wat ik vandaag doe, is in de hoop dat het morgen iets teweeg zal brengen.
Ik hoop dat ik daarvoor de mogelijkheid blijf krijgen, en ook kansen aan anderen kan geven. Hopelijk zullen we samen de situatie verbeteren en dat we meer respect krijgen voor elkaar. Alles wat ik vandaag doe, is in de hoop dat het morgen iets teweeg zal brengen.’
Heb je weleens spijt dat je niet in Ghana bent gebleven?
‘Ja, toen mijn moeder ziek werd. Maar achteraf hielp ik ons allebei door juist wel te emigreren. Als ik toen in Ghana was gebleven had ik niet kunnen studeren, óf niet voor mijn moeder kunnen zorgen. Nu kon het allebei. Na school kon ik in België nog gaan werken om haar met dat geld te onderhouden. Ik heb alles gedaan wat ik kon om haar naar hier te krijgen, maar dat is helaas nog niet gelukt.’
Zou je dan kunnen zeggen dat je nu gelukkig bent?
‘Ik doe soms alsof alles me heel makkelijk af gaat, maar natuurlijk heb ik tegenslagen gehad. Toch zou ik alles opnieuw doen. Want alle pijn, alles wat ik heb meegemaakt, dat vormt me tot wie ik ben vandaag. Dit is de weg die ik moest afleggen. Ik probeer niet met spijt bezig te zijn, maar ben liever nieuwsgierig naar wat het leven me verder zal brengen.
Geluk is voor iedereen anders. Het enige wat ik kan zeggen is dat ik content ben.
Ik heb een van mijn doelen nog niet bereikt, want mijn mama is nog niet hier. Daarom kan ik niet zeggen dat ik gelukkig ben. Maar langs de andere kant, geluk is voor iedereen anders. Het enige wat ik kan zeggen is dat ik content ben. Content met het leven dat ik nu heb en de mogelijkheden die ik heb gekregen. Content dat mijn vader de droom voor zijn kinderen heeft kunnen waarmaken. Maar maakt mij dat een gelukkig persoon? Dat weet ik nog niet. Misschien is geluk wel content zijn.’
Adams hoopt met zijn documentaire ‘Ghana For You’ in Belgische première te gaan tijdens het Film Fest Gent en zijn werk daarna in de zalen te brengen. p>
Een deel van Adams voorstelling ‘Missing’ is aankomend weekend te zien op het BLOK-BLOC Festival in Antwerpen Luchtbal. De volledige versie gaat begin juni in première. kunstZ.be p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier