Cathérine Ongenae

De tirannie van de lach

Cathérine Ongenae Knack-medewerkster

Beter een Resting Bitch Face Syndroom dan aan de pillen om toch maar te kunnen lachen, zegt Knack-medewerkster Cathérine Ongenae. ‘Ontroer me, begeester me, maar vraag me alsjeblieft niet om te lachen op commando.’

Ik ben geboren met een vreselijke aandoening. Of noem het een gebrek. Een handicap. Een abnormaliteit. Een afwijking. Dikke miserie.

Ik ben geboren met het RBF Syndroom, of Resting Bitch Face. Het voornaamste symptoom is dat ik, als mijn gezicht in neutrale stand staat, kwaad kijk.

Ben ik diep in gedachten verzonken? Kwaad. Kijk ik ernstig? Kwaad. Dagdroom ik? Kwaad. Voor een buitenstaander is het op zo’n moment moeilijk om uit te maken of ik net in iets vies trapte, migraine heb, of een gat in zijn voorhoofd probeer te branden met mijn ogen. Terwijl er niets aan de hand is. Of toch niets dramatischer dan gewoonlijk.

Circusaapje

Blijkt dat ik ook last heb van het nevenverschijnsel van het RBF Syndroom: mannen die me vragen om te lachen, want dat oogt mooier. Ik herinner me niet meer wie me dat als eerste zei, maar ik weet wel nog hoe ik jaren geleden op het werk door een chef op mijn niet-aanwezige tandpastaglimlach werd gewezen en dat ik hem toen heb afgesnauwd. Ik ben toch zeker geen televisiepresentatrice, zeker, wat dacht hij wel? Het was goed bedoeld, Ongenaetje, pruttelde hij nog, en het is waar, hij meende het niet slecht. Maar ik ben een vrouw, geen circusaap die lacht op commando in ruil voor peanuts.

Niet dat ik iets tegen lachen heb. Ik ben het vleesgeworden wassen beeld Kanye West niet. Of Anna Wintour. Maar ik kan geen twee dingen tegelijk. Nadenken of aandachtig luisteren en mijn tanden bloot grijnzen? Moeilijk.

Ik ben trouwens niet de enige. Een Google search op RBF levert heel wat bekende vuilkijkers op. Kirsten Stewart , Anna Paquin, Victoria Beckham, Cara Delevingne, Karl Lagerfeld, Samuel L. Jackson… Al ben ik er zeker van dat niemand die twee ooit vraagt om te lachen. Mannen horen niet per sé te lachen. Vrouwen wel.

De tirannie van de lach is om depressief van te worden. Op Instagram zie ik bekenden en onbekenden hun gebitten bloot lachen. Ik kijk naar hun gezichten en vraag me af of het pijn doet.

Door de mand

Bekentenis: als ik ergens heen moet, en ik voel de lach niet zitten, danblijf ik liever thuis. Lachen voor de selfie, lachen voor de show, lachen, altijd maar lachen. Niet dat ik dat niet kan. Maar de hele tijd? Soms weet ik me gewoon geen blijf met mezelf. Ik ben te weerbarstig om mijn sores onder het tapijt te vegen zodat een ander denkt dat alles goed is.

De tirannie van de lach is om depressief van te worden. Op Instagram zie ik bekenden en onbekenden hun gebitten bloot lachen. Brede smiles, van oor tot oor. Ik kijk naar hun gezichten en vraag me af of het pijn doet. Als je maar lang genoeg kijkt, zie je uiteindelijk dat er achter die hysterische, blitse grijnzen angst zit. Waar ze bang voor zijn, weet ik niet. Allicht om door de mand te vallen. Zelfs met de beste make-up op kun je niet voortdurend stralen van geluk.

Volgens Geestelijke Gezondheid Vlaanderen neemt 19,1 procent van de Belgen psychofarmaca. Als je willekeurig drie Belgen aan een tafel hebt, zal gemiddeld één van hen op een bepaald moment van zijn leven geconfronteerd zijn met een psychische stoornis. Ongeveer 26 procent van de Belgen voelt zich op dit moment slecht in zijn vel. Het kan niet anders of een aanzienlijk deel van die schijnbaar hypergelukkige mensen faken dat ze gelukkig zijn. Tristesse…

Geforceerde gelukscultuur

En dan sta je daar, op een feestje, en is het weer van dat. Dan zie je de maskers en hoop je hevig dat je iemand tegen het lijf loopt die meer van je wil dan wat small talk. Iemand die een manifesto heeft geschreven om de wereld veranderen. Een manifesto tegen die geforceerde gelukscultuur. Ik lijf me meteen in. Zolang ik maar niet op commando moet lachen.

As je er dan toch op staat dat ik lach, dan stel ik voor dat je er moeite voor doet. Vertel me iets dat me ontroert. Iets dat me meevoert, ver weg van die drab van opgekrulde lippen, van die Jokers, van die trieste clowns met hun blikkerende tanden.

In mijn hoofd is het gelukkig dikwijls carnaval. Ik amuseer me rot, echt waar. Als ik een hond was, zou je me zien kwispelen. Het is maar dat je het weet als je me ergens tegenkomt, en ik zie er moorddadig uit: ik ben eigenlijk ongevaarlijk. Spreek me aan, tap een vuile mop. Als het een goeie is, doe ik misschien wel net niet in mijn broek. Het RBF Syndroom heeft zo zijn voordelen. Als wij, de onbedoelde pruillippen, het echt leuk vinden, dan weet je tenminste dat we niet doen alsof.

Cathérine Ongenae is journaliste, antropologe en coauteur van het boek #Seksisme. Nee, wij overdrijven niet! (Uitgeverij Polis)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content