WERELDREIZIGERS. Een deur dichttrekken
“We hebben de wereld rondgereisd. Maar dan. Zitten we tussen honderd mensen op een gouden jubileum in een Vlaamse parochiezaal en we vallen stil. Hebben we niets te vertellen. Rondom gesprekken over wie trouwt, scheidt, een nieuw huis kocht… In gedachten nog bij de Papoea’s en zo snel mogelijk weer weg willen. ” De goede en de kwade dagen van de wereldreiziger. Verhalen van mensen die alles opgaven om de wereld te zien.
ANNA LUYTEN
FOTO’S : LIEVE BLANCQUAERT
Het gebeurde in het holst van de nacht. Ik voelde hoe mijn zeilboot tegen een hard voorwerp aanbotste. Binnen de tien minuten was mijn boot gezonken. Dat beeld vergeet ik nooit. Het zeilschip waarmee ik al langer dan drie jaar onderweg was, waaraan ik samen met mijn broer jaren had gewerkt, kantelde langzaam de golven in. Vijf dagen en vijf nachten lang heb ik in mijn reddingssloep op volle zee rondgedobberd. Ik wist niet welke richting ik uitdreef. In een pikdonkere nacht spoelde ik aan op een onbewoond eiland bij de Panamese kust. Ik schoot vuurpijlen af. Toen het begon te dagen, zag ik in de verte een eiland waarop wat leven te bespeuren was. Een klein vissersbootje kwam mijn richting uit. De Indiaan keek mij ontsteld aan. Hij begreep niet waarom een man alleen de wereld wou rondvaren. Hij begreep niet waarom iemand er zomaar, voor zijn plezier, op uit trok. De mensen van zijn eiland vaarden alleen uit om te vissen, dicht bij de kust die ze kenden. “
Fabrice Verstraeten woont nu, enkele maanden later, in een kleine studio in Brussel. Hij werkt opnieuw in de bouw. In ’91 was hij nochtans vertrokken met het idee in zeven jaar tijd de wereld te zien. Hij was nog maar halfweg. “Via een radiopost verwittigde ik de Belgische erekonsul in de Panamese hoofdstad. Het Belgische ministerie van Buitenlandse Zaken vroeg mijn vader of hij borg wilde staan voor mijn repatriëringskosten. Een week later pikte een helikopter van het Panamese leger mij op. Ik kreeg een ticket naar Brussel en kon naar huis. Gerepatrieerd. “
“En toch heb ik nooit het gevoel gehad dat mijn plan mislukt is, ” zegt hij. “Nooit. Ik heb prachtige eilanden gezien. Ik heb genoten van de schoonheid van de oceaan. Ooit wil ik mijn reis nog wel eens afmaken. Maar dan per fiets. “
Wereldreizigers. Ik voel me wat verwant met hen. Die interesse in andere kulturen en de hang naar avontuur zit toch voor een deel in de kern van je roeping als buitenlands diplomaat”, zegt de huidige Belgische konsul-generaal in Johannesburg, Marc Gedopt. Toen hij nog in Nairobi zat, kreeg hij toch minstens een keer per week bezoek van een wereldreiziger. “Ze laten vaak hun post naar de ambassades komen. Als ze die bij ons kwamen ophalen, dan ontspon er zich vaak een gesprek. We hebben zelfs ooit een koppel gehad dat met de fiets door de wereld trok en bij ons getrouwd is. Ze hadden zich zo welkom gevoeld. ” Een ambassade is soms een laatste toevluchtsoord. “Het gebeurt regelmatig dat iemand een ticket naar huis komt vragen. En ach, ja. Soms kloppen er ook wereldreizigers aan die werkelijk niets meer over hebben op het einde van hun reis. Alleen nog een ticket. Die vragen dan wel eens een klein bedrag om hen uit de miserie te helpen. Dan geef je hen wat geld van jezelf zodat ze niet langs die grote papiermolen moeten. Meestal storten ze dat bedrag later wel terug. “
Geachte Mevrouw, Mijnheer,
Na een periode van zeven jaar keihard werken als zelfstandige
ondernemers (ieder zijn zaak), staan we op de drempel van het
avontuur waar we destijds alles voor begonnen zijn : langer dan een
jaar op reis, de wereld rond. “
5 augustus 1992. Chris en Michaëlla Delbaere in een brief aan de redaktie.
1993. Michaëlla zit op de trein van Bolivië naar Brazilië. De mensen daar noemen het de trein van de dood. De hitte maakt de lange rit bijna ondraaglijk. Een reis van achttien uur lang. Ze zit met haar neus tegen het vensterraam. Tussen huilende kinderen, hertegeweien en kippen. Net plaats voor één bil. “Ik keek naar buiten. Ik had al lang geen oog meer voor de landschappen. ‘Wat heb ik tot hiertoe met mijn leven gedaan’, dacht ik. ‘Ik zou willen dat ik meer haar op mijn tanden had. Dat ik knopen kon doorhakken. ‘ “
Zij had gezegd : Ik wil al twintig jaar een wereldreis maken. Nu ik bijna dertig word, doe ik het. “Gewoon een around the world ticket gekocht. “
Een vriend had gezegd : Michaëlla vertrekt omdat ze er altijd van gedroomd heeft, Chris om zijn huwelijk te redden.
Michaëlla : “Ze zeggen : op reis gaan is een vlucht. Maar je kan niet vluchten. Je neemt elkaar toch mee. Je moet alles zelf doen. Niemand maakt daar het mooie weer voor u. “
Onderweg was alles prachtig. Zuid-Amerika, idyllische eilanden… De mensen waren vriendelijk, ze werkten af en toe om wat geld bij te verdienen en soms leden ze ook honger. “Als het ons ergens niet beviel, pakten we onze spullen en waren weer weg. “
Chris wou in Australië bij een vriend gaan werken. Die bleek bijna failliet te zijn. Michaëlla wou naar het Oosten. Ze zouden een tijd apart reizen. In Bangkok vertrok Chris naar België. Michaëlla bleef.
Ze had afgesproken met Steven, een vriend. “In een zotte bui. ” Ze zouden elkaar zien in een klein hotelletje in Djakarta. Hij was er. En zij was er. Ze zijn nog steeds samen. Met Chris heeft ze nu een nieuwe zaak geopend.
“Ik ben gelukkig nu”, zegt ze. “Veel gelukkiger dan voor ik op reis vertrok. Ik ben een ander leven begonnen. Ik heb door die reis een aantal heel belangrijke stappen durven zetten. Al vind ik het erg dat ik daar mensen pijn voor heb moeten doen. ” De Bang & Olufsen-muziekinstallatie : “Dat is het enige overblijfsel uit mijn vorig leven. Ik was toen erg materialistisch”, zegt ze.
“Ik zou opnieuw zo’n reis willen maken, moest ik niet zo bang zijn voor het zwarte gat dat erop volgt. Het eerste jaar na die reis was vreselijk. Opnieuw werk zoeken, ik kon me niet meer aanpassen. ” Het begon al op de luchthaven. “Superentoesiaste mensen stonden me op te wachten met een fles champagne. Ik was doodmoe. Ik begreep de mensen hier niet meer. Iedereen vraagt wel : ‘vertel, vertel… ‘, maar niemand begrijpt echt wat je wil vertellen. Waarover moet ik vertellen, vroeg ik. Het landschap ? De dieren ? De mensen ? Ze wilden vooral weten of ik Indianen gezien had. “
Steeds meer mensen gaan voor langere periodes en verre bestemmingen weg”, zegt René van der Duim, docent sociologie en antropologie van het toerisme aan de universiteiten van Wageningen en Brabant. “Vakantie nemen is als een ritueel. Mensen willen even uit hun leven van rechten en plichten stappen. De rite van het intensifiëren is belangrijk in een mensenleven. Periodes inbouwen waarop je afstand neemt van beslommeringen. In het dagelijkse leven verloopt alles volgens vaste patronen. Alle spontaneïteit wordt ingeperkt. Mensen hebben de behoefte bepaalde van die inperkingen tijdelijk op te schorten. Ze willen de standaard-tijd overboord gooien. Bij de ene is het al voldoende om veertien dagen aan de Spaanse kust te zitten en de andere wil een jaar weg. Bij wereldreizen zou je kunnen spreken van een rite de passage, een overgangsrite. Vele mensen beschouwen hun wereldreis als de overgang van de ene faze in hun leven naar de andere. Mensen die een jaar erop uit trekken, maken hun handelen totaal los van dagelijkse dingen, ook in tijd en ruimte.
Borneo. Ik stond aan de oevers van de Mahakam-rivier. Ik dacht : ik moet hier weg, weg. Ik moet andere reizigers zien. Ik word gek. Ik ben op de boot naar Samarinda gestapt. Weggevlucht naar meer toeristische oorden. Ik heb iets gedaan wat ik anders nooit doe. Ik heb mijn walkman opgezet tussen de mensen. Op die boot die dreef langs een landschap van palmbomen kneep ik mijn ogen dicht en trachtte ik me in te beelden dat ik op een fuif in Antwerpen was. Dat ik erg blij was, omdat we de volgende dag naar de kust zouden gaan. De Belgische kust. Een uur later kon ik weer verdragen dat ze telkens riepen : Hey, what’s your name ? “
Telkens die clichés. Het is haar alleen in Borneo overkomen dat ze dacht : ‘Foert ! Nu ga ik naar huis. ‘ Bang is ze nooit geweest. Toch niet echt bang. “Alleen bestolen worden, geeft wel een akelig gevoel. “
Lut Peeters (32) was zeventwintig, toen ze besloot een jaar lang op reis te vertrekken. Alleen. “Ik wilde de vrijheid proeven. ” Ze werkte toen als ergoterapeute bij een OCMW. Na vijf jaar nam ze ontslag. Ik heb jaren gedacht : “Als ik geld genoeg heb, dan ben ik weg. Echt weg. ” Een jaar lang trok ze door Azië, Australië, Nieuw-Zeeland. Het vliegtuig op. De trein in. Gammele bussen. Na een jaar kwam ze terug en begon opnieuw te sparen. Voor een tweede reis. En ze vertrok opnieuw. Deze keer nam ze een vriendin mee, omdat ze ook naar Iran wilde. Later reisde ze alleen verder.
“Als vrouw alleen heb ik nooit echt problemen gehad. Mijn vindingrijkheid om mensen af te schepen werd groot. Ik zei : ‘Mijn man wacht mij op in de stad. ‘ En zoiets helpt. “
Al was er dan nooit een man.
“Als wereldreiziger reis je nooit alleen. Ik trok een tijd met andere reizigers op. We namen een stuk dezelfde route en gingen dan weer uit elkaar. “
“Tijdens de laatste reis heb ik wel heel bewust gevoeld : ’t is tijd om naar huis te gaan. ” Naar Schoten. Ze woont weer bij haar ouders. “Dat is mijn geluk. Ik mag hier altijd weer komen aankloppen. ” Op haar kamer hangen de souvenirs. Ze steken schril af tegen het beeld dat ze uit het venster heeft. Het rode bakstenen huis van de buren. Grijze dakpannen. Groene tuinen tussen betonnen muren. Vlaanderen. Hier moet ze in de koude motregen naar de Dienst voor Arbeidsbemiddeling lopen. Wordt ze even nat als iedere andere Belg. Ze zoekt werk. Tikt haar nieuwe curriculum vitae. “Ik ben veranderd, ” zegt ze. “Ik trek me de dingen minder aan. “
Alle rugzakreizigers die langdurig onderweg zijn, zeggen dat ze op wereldreis vertrokken omdat ze meer wilden weten over de lokale kultuur, dat ze door hun manier van reizen dichter bij de mensen willen staan”, zegt antropologe Inge van Zoelen. Ze werkt aan de universiteit van Amsterdam, waar ze zopas een proefschrift afrondde met de titel De wereld van de rugzakreiziger.
“In die motivatie zit een paradoks. Enerzijds zeggen lange-termijnreizigers dat ze geïnteresseerd zijn in de lokale kultuur, anderzijds blijven ze steeds hangen op die plaatsen waar ook andere reizigers komen. Ze klampen zich als het ware vast aan een subkultuur, een travel-sien. Die subkultuur heeft zichzelf voor een deel geïnstitutionalizeerd met eigen plekken, eigen handboeken. In sommige steden als Bangkok heb je echt een straat die volledig ingepalmd is door wereldreizigers. Een wereldreiziger zonder de Lonely Planet Guide of de Travel Survival Kit is geen echte. De plaatselijke bevolking speelt snel op de travel-sien in en gaat westerse dingen serveren : muesli, omelet en echte koffie. Waarop de wereldreizigers elkaar informeren en zeggen : dààr moet je naartoe. Ze hebben er muesli, omelet en echte koffie. “
“Die sien heeft ook een sociale en symbolische funktie. Soms is het nodig om tussen al het vreemde dat je ziet op wereldreis een punt van herkenning en vertrouwelijkheid in te lassen. Binnen de travel-sien speelt men ook graag met prestige, prestige dat alleen geldig is onder elkaar. Wie is hier nu de echte backpacker ? Of : Ik ben ergens geweest waar ze nog nooit een toerist hadden gezien. “
Hebben jullie kip ? “, vroeg ik aan het meisje dat me bestelde in een klein dorpscafé. Ik kwam terug van een zware tocht in de jungle van Guatemala en had honger. Ik was hier, samen met een andere wereldreiziger gestopt. Het leek een leuk, autentiek Guatemalteeks dorp. Er stonden hoogstens enkele huizen.
‘Doe er ook wat rijst bij ! ‘, riep ik het meisje nog na. Ik draai mij om, om te zien of ze me wel verstaan heeft. Onze blikken kruisen elkaar. Ik hoor een knal. Ik zie haar neervallen. Dood. Enkele kogels dwars door haar hoofd. “
“In de deuropening stond een militair in burger met een pistool. We dachten dat we allemaal zouden sterven. Dat zijn van die momenten waarop je denkt : Menslief. Wat zijn wij hier in godsnaam aan het doen ! Waar ben ik beland ? “
“Niemand in het dorp wou zich met die zaak bemoeien. Niemand had iets gezien. De politie zei dat wij, blanke toeristen, nu in grote moeilijkheden zaten. Er is gelukkig geen ellende van gekomen. “
Els Deman was die dagen zonder man en kind de jungle ingetrokken. de moord was de druppel die de emmer deed overlopen. Luk en Els Deman waren vast van plan geweest drie jaar lang op wereldreis te gaan, samen met hun zoon die toen twee jaar oud was. Na anderhalf jaar stonden ze terug in West-Vlaanderen. “Er was meer. Onze relatie lag in puin en we waren fysiek uitgeput. Onze zoon wilde niet meer verder reizen. Hij wilde niet meer van vriendjes veranderen. Costa Rica, Centraal-Amerika, de Caraïben, we zijn er nooit geraakt. “
Ze hadden eerst Noord-Amerika, Canada en Alaska met de wagen doorkruist. Langs de Westkust daalden ze af naar Mexico. Vanaf daar wilden ze alles met het openbaar vervoer doen. Ze waren acht maanden onderweg toen ze in Guatemala aankwamen. Ze schakelden zich enkele weken in een plaatselijk ontwikkelingsprojekt in waar ze meehielpen aan de koffieteelt, kinderen verzorgden en net als iedereen onder de luizen kwamen te zitten.
“We dachten : wat kunnen we nog in al die andere landen gaan doen ? We kunnen beter uit het wereldreizigers-circuit stappen en echt bij de mensen gaan. Dan zie je toch meer van het land. De drie weken die we in Guatemala gepland hadden zijn zeven intense maanden geworden. “
Els : “Weet je nog Luk ? Soms gingen we in Guatemala boven op die berg zitten. We keken uit over dat kleine dorpje en dan vroegen we ons af : wat zoeken we nu eigenlijk ? “
Luk : “Je begint tegen elkaar te botsen of je komt heel dicht bij elkaar. ” Ze dreven uit elkaar. Misschien was het toch vooral dat dat hen naar huis deed komen. “We waren buiten onze gewone leefwereld getreden. Dan moet je iets doormaken wat op het thuisfront onmogelijk is. Een harde konfrontatie. Misschien is dat ook onbewust een stimulans geweest om te vertrekken. Ons huwelijk was voor onze reis helemaal anders dan nu. Eigenlijk besef je dat niet als je vertrekt. Je bereidt je nauwkeurig voor op een jaar kultuur en natuur, maar ook in jezelf moet er iets gebeuren. “
We zaten in Tibet in een goedkoop hotelletje toen ik die jongen zag. Ik keek hem aan en zei : woonde jij vroeger niet tegenover ons in Tongeren ? ” Het was Danny van de buren.
“Sommige reizigers kwamen we steeds opnieuw tegen. Vreemd hoe klein de wereld dan lijkt. “
Ook voor Armand Neyts en Betty Moureaux was hun wereldreis een grote, lang verwachte droom. “Toen ik op de lagere school zat, kwam er een zuster spreken over India. Ik zag de dia’s van dat verre land en dacht : daar wil ik heen. ” Betty en Armand zijn tien dagen thuis, na een reis van een jaar door Azië, Australië en Nieuw-Zeeland. Meer dan een jaar lang bereidden ze hun reis zorgvuldig voor. Betty zwoegde in biblioteken om alle boeken van de landen die ze wilden bezoeken bij elkaar te vinden. Ze bezochten reizigers die het trajekt dat zij wilden afleggen al eerder hadden gedaan. Ze wisten wat ze wilden bezoeken.
“We zijn door onze wereldreis rustiger geworden, ” zegt Betty. “Wachten, uren en uren wachten. Dat hebben we geleerd. We hebben onze grenzen verlegd, met de kleinste dingen tevreden leren zijn. ” Ze wonen nu in een kleine flat boven de moeder van Armand. “We voelen ons totaal anders dan voor de reis. We zijn nu tien dagen thuis en ik kan me nog steeds niet aanpassen. Ik werk weer als nachtverpleegster. Het is alsof alles hier hetzelfde is gebleven. Ik ben bang dat de reis snel zal vervagen. We hebben wierookstokjes meegebracht, een hoop souvenirs, maar die dingen hebben hier geen kontekst. “
Toeristen hebben zo’n haast. Waarom kunnen ze geen tijd nemen ? Dat is het beeld dat zelfs de wereldreiziger bij de lokale bevolking achterlaat. Ook de wereldreiziger of rugzaktoerist blijft maar enkele dagen op dezelfde plaats. ” Karin Bras, assistente vrije-tijdswetenschappen aan de Katolieke Universiteit van Tilburg onderzocht in Senegal en het Indonesische Lambok het beeld dat autochtonen hebben van toeristen. “Het idee van integratie van toerisme in het dagelijks leven van de lokale bevolking is utopisch. De lokale bevolking vindt de mogelijkheid om door die reiziger extra geld te verdienen toch het meest interessante. Kontakt met de plaatselijke bevolking is ook relatief. De reizigers hebben slechts kontakt met mensen uit de toeristische sektor : dragers, gidsen en verkopers. “
De stofwolk vervaagde. Ze zagen de wrakken van de treinwagons die in de vlakte lagen. Ze zagen bebloede lichamen die schreeuwden om hulp. Mensen weenden. Plots stonden ze tussen verdriet. “Het was een slagveld. Dit kan niet, dachten we. Dit kan gewoon niet. “
Vier jaar geleden begonnen Greet Peeters (29) en Walter Duré (33) aan een fietsreis door de vijf kontinenten. “We beschouwden dat als een persoonlijke uitdaging. ” Walter kreeg voor twee jaar loopbaanonderbreking in het onderwijs en Greet nam ontslag. Op de Gordeldag van 1991 vertrokken ze onder grote publieke belangstelling en uitgewuifd door honderden entoesiaste supporters op reis. “Dichter bij de bevolking staan, op ons eigen ritme reizen, ” was hun motto. Toen Walter met veertig graden koorts amper nog de fiets opkon, besloten ze voor een keer de trein te nemen. De trein Parakou-Cotonou in Benin. Walter : “Wij waren de enige blanken op die trein met driehonderd passagiers. Alleen onze wagon was recht blijven staan toen de trein werd aangereden door een vrachtwagen. Al die mensen keken ons aan. Hoopvol. Alsof wij, blanken, redding zouden kunnen bieden. We begonnen te helpen waar we konden. De doden van de levenden scheiden. Voelen naar een polsslag. ” Van hun fietsen bleef enkel wat gevlochten ijzerwerk over.
“We werden naar de hoofdstad gebracht. ‘Wat willen jullie nu doen ? ‘, vroeg de man van de verzekeringsmaatschappij die we hadden opgebeld om nieuwe fietsen te vragen. Toen we die stem zoiets in het Nederlands hoorden vragen, braken we. ‘We willen naar huis’, zegden we. Twee uur later zaten we al op het vliegtuig. “
Greet : “Het ideaal dat wij toen hebben nagestreefd, daar geloof ik nooit meer in. Ik weet dat wij altijd de toeristen blijven. Het feit dat wij niet vertrokken zonder verzekering. We konden meteen overal uit gered worden. “
Na een paar dagen België besloten ze toch hun reis verder te zetten. Naar de andere kontinenten.
Greet : “Het tweede vertrek was veel rustiger. Ik wou niet meer met zoveel tamtam de wereld intrekken. Ik had met Walter afgesproken : als ik sterf, wil ik daar begraven worden waar ik doodgegaan ben. Opeens hoorde dat erbij. “
Walter : “Ik ben blij dat we weer vertrokken zijn. We zouden er altijd een onafgewerkt gevoel aan overgehouden hebben. We hebben de draad weer opgenomen. Een keer per maand stuurden we een bericht aan de radio en krant door. “
In Djakarta bleek Greet zwanger. “Het eerste wat we die dokter vroegen was : kunnen we nog fietsen ? ” Ze vertrokken naar Australië, en besloten nog zeven maanden door Centraal-Amerika te fietsen. Zes maanden vroeger dan gepland, kwamen ze in België aan. Het kind heet Lente. “Die reis met Lente in mijn buik was een prachtervaring. Iedereen zou een jaar van huis moeten weggaan. “
We stonden met onze wagen bij de golf van Akaba, een zalig strandje aan de kust van Jordanië. 21 januari 1986. Heerlijk warm. Op de radio hoorden we dat het in Europa barre winter was. ‘Ik telefoneer eens naar België’, dacht ik. Het was even stil aan de andere kant van de lijn. ‘Uw moeder is drie weken geleden gestorven’, zegden ze. Radeloos was ik. De wereldomroep heeft vier dagen na elkaar het SOS-bericht uitgezonden. Wij hadden op alle frekwenties van onze wereldontvanger afgestemd, maar de BRT niet kunnen ontvangen. Ik belde vader op. ‘Je kunt niets meer doen’, zei hij. ‘Ze is al begraven. ‘ Wij hebben onze reis verdergezet. “
Jef en Maria Lembrechts, twee zestigers, waren 45 toen ze tegen elkaar zegden : ‘Nu zijn we weg. ‘ Jef bouwde een volkswagenbusje om tot camper. “Zeven volle jaren zijn we weggeweest. ” Ze gaven vier boeken uit over hun reiservaring. Ze zijn de steun en toeverlaat voor vele jonge wereldreizigers. Op 1 mei vertrekken ze opnieuw. Met de wagen door Siberië tot in Japan.
Jef : “Ik was rijkswachter. Na 23 jaar dienst kon ik met pensioen. Ik heb geen moment getwijfeld. ” Maria : “Van de ene dag op de andere moesten we met een derde van ons normale inkomen zien rond te komen. Ons huis verhuurden we voor een termijn van negen jaar. “
“Zo’n goede positie hebben en die dan opgeven. Onze ouders hebben dat nooit begrepen. ‘We gaan jullie nooit meer terugzien’, zegden ze alle drie. Dat doet u toch iets. Mijn ouders en Jefs moeder zijn gestorven terwijl wij op reis waren. “
Ze wonen nu weer in hun huis in Vorselaar. “We hebben de wereld rondgereisd. Maar dan. Zitten we tussen honderd mensen op een gouden jubileum in een Vlaamse parochiezaal en we vallen stil. Hebben we niets te vertellen. Rondom gesprekken over wie trouwt, scheidt, een nieuw huis kocht… In gedachten nog bij de Papoea’s en zo snel mogelijk weer weg willen. Onze vriendenkring is erg veranderd. Het zijn bijna allemaal wereldreizigers. “
“Een droomreis maken. Iedereen kan dat. Op onze dia-avonden ontmoeten we dikwijls mensen die zeggen : ‘Dat zouden we ook wel willen, maar wij kunnen niet. We moeten de kleinkinderen bijhouden, of wat moeten we dan met onze hond doen en de duiven… ‘, alle kansen zijn dan al verkeken. “
“Deur dicht en weg. Dat is de belangrijkste stap die je zet. Bij mij begint het avontuur nog altijd als ik hier in Vorselaar de straat uitrij. “
Op zaterdag 11 en zondag 12 maart organizeert Wegwijzer reisinfo in de Brugse Stadshallen Reismarkt 95. Dit jaar staat de Reismarkt in het teken van langdurig reizen. Met panelgesprekken, informatie over handboeken voor de budgetreiziger en reisinfostands. Inlichtingen : Wegwijzer, tel. : (050) 33.75.88.
Jef en Maria Lembrechts : “Zeven volle jaren zijn we weggeweest. “
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier