Gewoon goed

“Uw hiv-test is positief. U komt voortaan elke zes maanden op controle?” De zakelijke mededeling van de dokter liet me versteend achter, en met honderden vragen. Hoelang kon ik blijven werken, sporten en reizen? Zou ik ooit nog een lief hebben? Hoe zwaar wogen de hospitalisatiekosten? Die laatste verbaasde de man: “Mensen met hiv belanden al járen niet meer in het ziekenhuis.”
Panikeren was nergens voor nodig, ontdekte ik snel. Dankzij de medische vooruitgang is hiv al geruime tijd een chronische aandoening waarmee je oud kunt worden, relaties aangaan, vrijen en zelfs kinderen krijgen – de medicatie onderdrukt het virus zodanig dat je het niet overdraagt.
Toch kostte het me jaren om mezelf weer voor vol te aanzien. Zonder de steun van vrienden, familie, collega’s en mijn partner was dat me nooit gelukt. Alle geruststellende research en Wereldaidsdagen ten spijt – deze 1ste december zitten we aan de 34ste – blijft hiv een stigma en een taboe in onze samenleving. Angst, onbegrip en discriminatie zorgen ervoor dat de meeste dragers van het virus – in België zo’n twintigduizend – zich hullen in stilzwijgen en schaamte, met alle mentale gevolgen van dien. Waarom eigenlijk? Hebben zij dan geen recht op mededogen?
Vandaag gruw ik van de gedachte dat mensen die net hun hiv-diagnose kregen nog altijd hun wereld zien instorten. Verstoppertje spelen en daardoor misverstanden níét ontkrachten, draagt daar alleen maar toe bij. Laat ons Wereldaidsdag dus niet alleen aan virologen en andere experten overlaten, maar er een coming-outfeest van maken: het is tijd om te tonen hoe gewoon en goed het leven ook met hiv kan zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier