Fragmenten uit een opera

Anna Luyten Freelance journaliste

“Opera houdt mij in leven, ” zegt een oude dame die eenzaam in een sociale wijk woont. Of een bankbediende van zesendertig : “Opera is mijn toevluchtsoord. Je hoort die muziek, je luistert naar een stem die een aria inzet en je weet dat je voor minimum twee uur verloren bent. Ik heb dat nodig. ” Driehonderd jaar Munt. Opera anno 1995. Portretten van trouwe bezoekers.

ANNA LUYTEN

FOTO’S : LIEVE BLANCQUAERT

De rij voor het loket. Koude regen in een tochtgat. Voor de poort van het loket van de Muntschouwburg staat een rij mensen te hopen op nog een plaats. Ze keuvelen wat. Er wordt hun verteld dat hun hoop niet ijdel is. De myte dat de Munt altijd vol zit, raakt stilaan uitgestorven. Binnen zijn er 1150 plaatsen. Buiten wacht nog een rij van twintig mensen om de concertante uitvoering van L’Orfeo van Claudio Monteverdi bij te wonen. Een galavoorstelling in aanwezigheid van de koning en de koningin. Maar jeans mag. Iemand in de rij eet een hamburger van McDonald’s. Buiten wappert de Belgische vlag. Lieven Celis is zesendertig, bankbediende en in jeans. “Ik heb nooit een abonnement gehad. Ik wacht iedere keer in de rij. Er worden steeds meer losse tickets verkocht en soms lukt het de avond van de voorstelling nog om van iemand een kaartje over te kopen. ” Hij koopt meestal tickets van vierhonderd tot zeshonderd frank. “Dat opera voor de bourgeoisie zou zijn, is zo’n cliché, ” zegt hij. “Ik geloofde het vroeger ook. Ik kom uit een eenvoudig arbeidersmilieu. Opera was iets voor ‘de anderen’. Wij lachten met opera omdat we er geen verstand van hadden. Soms luisterde mijn moeder wel op zondag naar het radioprogramma Opera en Belcanto. Dan begon mijn vader met zijn armen te zwaaien en breed gestikulerend mee te zingen. Ik hoor het hem nog zeggen : ‘Dat gekwetter, mag dat niet af. ‘ En mijn moeder : ‘Ja maar, dat is verdriet. ‘ ‘Da’s geen verdriet’, zei mijn vader dan. ‘Ze hebben te veel tijd om na te denken. Ze weten niet wat afzien is. ‘

Ik heb opera heel langzaam leren waarderen. Dankzij de Munt. Als student kocht ik goedkope tickets voor generale repetities. Als werkloze kreeg ik ook een forse reduktie. In die tijd heb ik heel wat prachtige opvoeringen gezien. Nu zou ik mij geen leven meer kunnen voorstellen zonder die opera. Dat gevoel dat je krijgt als je binnen zit… het heeft bijna iets sakraals. Opera is mijn toevluchtsoord. Je zit op je stoel, het licht gaat uit en je moet je alleen nog laten meeslepen door die muziek. ” Weg kantoorverdriet. “Je hoort die eerste tonen, je luistert naar die stem die een aria inzet en je weet dat je voor minimum twee uur verloren bent. Ik kan me hier laten gaan. Opera biedt me een geborgenheid die ik nergens anders kan vinden. ” Een man biedt hem een kaartje van zijn zieke echtgenote aan.

Met de opvoering van L’Orfeo van Monteverdi werd begin dit jaar de Driehonderdste Verjaardag van de Munt ingeleid. De geschiedenis van de Muntschouwburg is bewogen geweest. Driehonderd jaar geleden, op 20 januari 1695, vindt in een zaal aan de Hooikaai de eerste voorstelling plaats van een opera die mits betaling toegankelijk is. Dat wordt beschouwd als de start van de Muntschouwburg als instelling. Een jaar eerder besloten de Romeinse financier Gio-Paolo Bombarda en de Venetiaanse komponist Pierre-Antoine Fiocco dit eerste privé-operateater in Brussel op te richten. Dan beginnen de Fransen Brussel te bombarderen. In augustus 1695 wordt het centrum van Brussel door de troepen van maarschalk de Villeroy in puin geschoten. Grote delen van het centrum worden vernietigd. Ook aan de gebouwen op de Hooikaai wordt schade aangericht. Bombarda, die de schatbewaarder was van Maximiliaan-Emmanuel van Beieren, de laatste Spaanse goeverneur van de Nederlanden, treedt de mening van zijn goeverneur bij. Uit de ruïnes moet een nog mooiere stad oprijzen dan de stad die zonet verwoest werd. De rekonstruktie-ijver kent geen grenzen. De rijke Bombarda koopt een terrein op de plaats waar vroeger de munt geslagen werd. In 1697 krijgt hij de toestemming om op deze plaats een schouwburg te bouwen : de Munt. Op 19 november 1700 wordt deze opera plechtig geopend in aanwezigheid van het hele hof met een opvoering van Atys, een opera van Lully. In de loop der jaren zal er zowel gezongen als gesproken teater opgevoerd worden. In 1810 is Napoleon, die er samen met keizerin Marie Louise een voorstelling bijwoont, zo entoesiast dat hij besluit een nieuwe opera te laten bouwen. Die opera komt er negen jaar later, iets achter het oorspronkelijke gebouw. Ongeveer op dezelfde plaats als de huidige opera. In 1855 verwoest een brand dit voor zijn tijd uiterst prestigieuze operahuis. Een jaar later bouwt architekt Poelaert de nieuwe zaal die in 1985 gerestaureerd werd. Op zes mei 1995 staat dit gebouw open voor het brede publiek.

Driehonderd jaar geleden gedroeg dat publiek zich grondig anders dan de huidige operagangers. Jean-Philippe Van Aelbrouck is lid van het wetenschappelijk komitee dat een historisch werk over de Munt voorbereidt : “Opera was toen vooral bestemd voor de adel en het hof. Maar ook de hoge burgerij kon er in beperkte mate aan deelnemen. Op de parterre stonden houten banken waarop alleen mannen zaten. Meestal waren dat militairen, artiesten, studenten uit belangrijke families of beoefenaars van vrije beroepen. Daar was de ambiance het hoogst en klonk het boegeroep of het bravo het luidst. ” Die mannen werden daar ook om gevraagd. Het was hun avondje uit. Ze zagen hun bezoek aan de opera als een gelegenheid om goed door te kunnen drinken. Ze kregen er bier en wijn naar believen. Rondom de parterre lagen de loges voor de adel. Van Aelbrouck : “In die loges konden soms twintig mensen zitten. De adellijke families brachten hun hele hebben en houden mee naar de opera. Ze soupeerden er. Hun dienstboden wachtten in de engelenbak op een teken. Soms werden ze toegeroepen vanuit de loge. Er werd ook druk heen en weer geroepen van de ene naar de andere loge. Het was een chaos. ” Opera was in die tijd een vorm van vermaak maar ook een soort van prestigieus spektakel dat diende om de macht van de goeverneur te bezingen. Van Aelbrouck : “De burgerij wilde zich via het operabezoek vooral mengen met de invloedrijke klasse. Voor de burgerij was het een middel om het gevoel te krijgen erbij te horen. “

Een operaliefhebber uit de engelenbak. Driehonderd jaar later. “Vroeger dacht ik : opera is oubollig, iets voor oude mensen. Elitair ook, dacht ik. Maar toen ik er kennis mee maakte, ontdekte ik dat naar de opera gaan, ja gewoon iets is zoals… naar de cinema gaan. En toch blijft het iets apart. ” Hij luistert naar The Simple Minds en U2 en hedendaagse muziek en opera. De dood van Klinghoffer was de eerste opera die hij zag. Vier jaar geleden. Een wereldkreatie in de Munt. Het was toen dat hij voor het eerst een operagebouw langs de binnenkant zag. Koen Bijnens (23) is student film in Brussel. Hij komt uit een dorp waar niet eens een cinema was. Van thuis uit kreeg hij ook niet veel liefde voor opera mee. “Ze hebben niet zo veel interesse voor kultuur. Ze vinden het raar. Ik had er eigenlijk nooit aan gedacht om de Munt binnen te stappen. Ik hou heel veel van hedendaagse muziek. Ik had de aankondiging van die Klinghoffer zien uithangen en er op de radio en televisie iets over gehoord. Eerst dacht ik nog : oeioei. Zo’n muziek in zo’n operahuis. Maar ik ben dan toch op een namiddag naar de kassa gestapt en heb me een plaats gekocht. “

“Toen ik in de Muntschouwburg binnenkwam, was ik echt wel onder de indruk. Ik had een plaats helemaal boven. In de nok van het dak. Ik keek zowat naar elke etage, naar de mensen die er zaten. Het leek voor iedereen heel gewoon om er te komen. De opera was prachtig, de muziek stond mij aan en op de mensen heb ik verder niet gelet. Ik was echt blij dat ik er bij kon zijn, dat ik die opera live kon meemaken. Bij een goede opera heb ik nog altijd dat gevoel : hier zit ik nu, dat ik dit kan beleven. ” Nu heeft hij een goedkoop jongerenabonnement. “In de engelenbak hangt een aparte sfeer. Ik zie er altijd opnieuw dezelfde mensen. Veel jongeren. Het is een beetje onze plaats. Je maakt er vrienden. Misschien hebben de mensen parterre dat ook. Als ik van zo hoog, uit die nok van het dak, naar beneden kijk, zie ik toch een ouder publiek. Of mensen waar ik weinig voeling mee heb. “

“Na een tijd ga je je daar thuisvoelen. Er heerst wel een plezante sfeer, een beetje rumoerig soms. ” Engelenbakmensen zijn slim. De prijs van de plaatsen schommelt tussen de tweehonderd en driehonderd frank, maar anciens weten zich een betere plek te bemachtigen. “Meestal kijk ik voor het eerste bedrijf naar beneden om te zien waar er nog plaatsen vrij zijn. Tijdens de pauzes tussen de bedrijven verhuis ik dan. ” Opera is meer dan een liefhebberij.

“Opera is mooi. Die muziek geeft toch een extra dimensie. Grote gevoelens in een Puccini-opera kunnen me niet veel schelen. Het moet ergens over gaan. Iets wat me persoonlijk raakt. De opera Peter Grimes van Benjamin Britten bijvoorbeeld, over een visser die door de rest van die dorpsgemeenschap veroordeeld wordt. Dat is een interessant tema. De strijd van die mens tegen de hem overheersende maatschappij. Ik heb ook graag een opera die dingen zegt over het medium zelf. Je leert er van hoe dingen gestruktureerd worden. “

“Opera helpt me soms wel. Je hebt toch altijd bepaalde dingen waar je over nadenkt en soms herken je iets in een opera. Zo’n Wozzeck, dat kan mij doen nadenken. Sommige opera’s kan je zien als een overdreven verhaal van wat mij ook zou kunnen overkomen. Ik denk dat opera direkter is omdat er muziek bijkomt. Het feit dat die gevoelens gezongen worden, is als een soort obstakel. Voor sommige mensen lijkt dat onnatuurlijker, ik denk dat je door die obstakels meer gaat nadenken waar het eigenlijk over gaat. Het feit dat ze zingen, hindert me niet. Het verhevigt juist de gevoelens. In die engelenbak voel ik me voor die twee uur meegesleept naar een andere wereld. Ik kan de andere dingen buitensluiten. Soms ga ik recht van school naar de opera. En van zodra de opera begint, verdwijnt alles rondom mij. Het is teater, iets dat mij aanspreekt maar waar ik mij ook betrokken bij kan voelen. Soms zie ik ook dingen die heel dicht bij mijn leven staan. Trek ik de lijnen uit die opera door. Mijn relatie met mijn ouders, school. Maar vaak zijn dat dingen die je even denkt bij het buitengaan en dan weer vergeet. “

Tweede balkon. “De sfeer, daar kom ik voor. ” Danielle Houbrechts (35) studeerde kunstgeschiedenis en werkt bij Touring Club. “Tien jaar geleden zag ik voor het eerst een opera. De Meistersinger. Ik was er weg van. En hoe meer je gaat, hoe meer je een echte fan wordt. Ik ben ook begonnen in de engelenbak. Ik heb er op de trappen gezeten. Door veel volharding hebben we een abonnement kunnen bekomen. Uren hebben we in de rij gestaan. ” Ze is ouder geworden. Ze heeft nu een plaats op het tweede balkon. “Ik leerde de opera kennen via een vriend. Vroeger had ik er gewoon nooit aan gedacht om eens naar de opera te gaan. Ik luisterde wel zo’n beetje naar symfonische werken thuis, op cd, maar in een operagebouw was ik nog nooit geweest. Toen ik een keer die macht van opera ontdekt had, liet het me niet meer los. Nu ga ik zoveel ik kan. Opera is een uitlaatklep. Er zitten geen taboes in. Je kan je laten meeslepen. Je hoeft niet verlegen te zijn dat je er mee zit te snotteren. Ik kan echt beginnen huilen bij het horen van een mooie aria. La Traviata bijvoorbeeld. Het is zo’n enorm menselijk verhaal. Het gaat over gewone mensen, geen goden of supermensen, maar over een man en een vrouw die van elkaar houden. Door hypokrisie loopt het dan mis. Opera ontroert me echt. Dat zal zeker aan mijn temperament liggen. “

Eerste middenbalkon. Stoel 51. “Ik zal nooit mijn eerste operavoorstelling vergeten. Ik was tien. Met mijn ouders keek ik in de Gentse opera naar De Vliegende Hollander. We zaten hoog in de zaal. Het was indrukwekkend. Ik zie nog steeds die scène met grote spinnewielen voor mij. Ik herinner me dat de vrouw van de brandweerkommandant meezong. ” Huguette Mast (54) is maatschappelijk assistente en operafanaat.

“Opera is een andere wereld. Zo’n beetje onwerkelijk. Een magie, een betovering. Dat gevoel bekroop me toen al die eerste keer en het is nooit meer weggegaan. Ik voel het steeds opnieuw. Als het orkest begint te spelen en het doek gaat open, zit ik volledig gekoncentreerd te kijken. Ik leef me in in de rol van de personages op de scène. ” Operapersonages die gevangen zitten in een net van twijfels en sociale druk, daar houdt ze van. Konflikten. “Konflikten in de liefde, maatschappelijke konflikten ook. Het zijn dingen die ik in mijn eigen omgeving zie gebeuren. Hoe een kleine gemeenschap door gekonkel en sociale kontrole sommige mensen kapot kan maken. ” Ook over zulke dingen kan opera gaan. “Het is misschien een vorm van sublimatie. Opera is meer dan zingen alleen, ” zegt ze al lang. In ’63 richtte ze in Gent met een aantal vrienden waaronder Gerard Mortier de vereniging Jeugd en Opera op. “We streefden naar een andere manier van operabeleving. Weg van het bombastische. We vonden dat regie belangrijker moest worden. Sinds die tijd is er in België al veel veranderd. Wat me zo opvalt bij het publiek van de Munt is dat de meeste mensen van opera toch meer verwachten dan een mooie aria. Tijdens de pauze diskussiëren we vaak over de visie van de regisseur op bepaalde facetten van een opera. ” Eerste middenbalkon is een sjieke plaats. “Zo’n opera-abonnement is duur, maar ik heb het er voor over. Ik vind het belangrijk dat je op een goede plaats zit. Het is geen statussymbool om daar te zitten. Ik hoor dikwijls van mensen rondom mij dat ze voor zo’n goede plaats in de opera een inspanning moeten doen. Sommigen betalen hun abonnement in schijven. Ik heb geen wagen en daarmee spaar ik geld uit. Ik betaal met dat uitgespaarde geld liever iets goeds. Dat zijn keuzes die je maakt. “

Parterre C 99. “Opera houdt mij in leven, ” zegt Myriam Machiels (58). Ze woont alleen op een appartement. “De mensen bekijken me zo vreemd wanneer ik in mijn mooie kleren naar de opera vertrek. Ik ben de enige van het hele blok die dat doet. ” Nochtans is ze niet rijk. “Ik heb van een priester een half abonnement gekregen. Ik heb bij de direkteur van de opera een schriftelijke aanvraag ingediend om de repetities bij te mogen wonen. ” Soms klampt ze leden van het orkest aan, of zangers, om hen te vragen haar binnen te laten voor een koncert. Ze doet er alles voor om een kaart te bemachtigen. “Ik zou er zelfs mijn eten voor laten. Opera brengt me rust. Toen mijn moeder stierf, heb ik dagen in de opera gezeten. Opera is een vlucht. “

“Ik was tien toen ik met mijn ouders vanuit Aalst voor het eerst naar de Munt kwam. We reden met de trein van Aalst naar Brussel en stonden al om acht uur ’s ochtends aan te schuiven om een kaartje voor de volgende zondag te bemachtigen. Mijn ouders waren geweldige muziekliefhebbers, maar na de oorlog was het moeilijk om een ticket te krijgen. ” Ze heeft veel zangers en zangeressen gekend, zegt ze. Persoonlijk. Ze is een beetje een groupie. “Ik ben geen fan zoals ze zouden durven beweren van een jazz-zanger. Ik bewonder de zangers om hun persoonlijkheid. ” Zij is nog een van die vrouwen die bloemen naar de kleedkamers van de operazangers laat sturen. “Ik stel de boeketten samen volgens de persoonlijkheden. ” Jose Van Dam heeft ze een roze-mauve boeket van vijf rozen en vijf amarylissen laten bezorgen. “En de tekst : Habe Dank. Uw mooie stem heeft me geluk gebracht”.

Duizend foto’s heeft ze. Myriam Machiels met Callas, Myriam Machiels met Von Karajan, Myriam Machiels met Christa Ludwig, Myriam Michiels met Van Dam. Na iedere voorstelling staat ze uren te wachten bij de artiestenuitgang waar iedereen haar al lang kent. Als haar geliefde zanger naar buiten komt, neemt ze een foto van hem met haar kleine fotoapparaat en vraagt ze een handtekening. Waarom ? “Die operazangers, vooral Van Dam, kunnen hun innerlijk zo goed uitdrukken dat ik ieder gevoel kan ontvangen. Het geeft gewetensrust. Zij geven mij gemoedsrust. Zelfs al gaan hun teksten over passies. “

De direkteur van de Muntschouwburg, Bernard Foccroulle is fier op zijn publiek. Maar wil het graag nog breder zien. Zopas richtte hij met enkele Brusselse kultuurinstellingen de groep Kunst en Demokratie op.

“Ook opera heeft een gemengder publiek nodig. Wij werken te veel voor een bourgeoisie of voor een publiek dat niet altijd geld heeft, maar dat wel kultureel sociaal voorbereid is om hier te komen. Ik heb daar geen enkel probleem mee, maar we kunnen ons niet beperken tot dit publiek.

Daarom willen wij meer naar scholen gaan, met kinderen werken die anders nooit in een opera zouden komen. Wij kunnen veel meer verschillende sociale milieus naar de Munt halen. We werken nu ook met de migrantengemeenschap samen. In mei willen we mensen die hier anders nooit een stap zouden binnenzetten, motiveren om te komen. Ik zie het bijna als iets symbolisch. Het is niet alleen belangrijk voor de mensen die hier voor het eerst komen, maar ook voor de regelmatige bezoeker die een nieuw publiek wil zien en voor de politici. Kultuur is belangrijk voor alle kategorieën mensen. Zo’n iniatief kadert in ons nieuwe idee over de funktie van een kultuurinstelling in een gemeenschap. Ik zeg dit graag : wij hebben een trouw publiek. Er zijn ongeveer vijftienduizend mensen die regelmatig de Munt bezoeken. Wij hebben een publiek dat een keer per jaar naar de Munt komt. Wij hebben een publiek dat heel graag naar de Munt zou komen, maar dat geen plaats vindt. Daar moeten wij nog iets aan doen, nieuwe ruimtes vinden of creëren. Maar dan is er nog het publiek dat er niet eens aan denkt ooit een stap binnen te zetten in de Munt of dat nooit zal kunnen komen. Het is onze taak om aan dit publiek duidelijk te maken : ja, u kan hier ook binnen. U kunt het ook via de radio en via de televisie beluisteren, maar kom eens naar hier. Het klinkt nog mooier als u het hier komt bekijken, reageren, kommuniceren. Alleen op die manier krijgt de Muntschouwburg of een teater of een museum weer een echte centrale plaats in de maatschappij. En het is belangrijk dat er terug zo’n centrale plaats is omdat onze wereld in een andere richting evolueert. Iedereen stelt zich individueel op. De traditionele familiebanden, dorpsbanden, het hele sociale leven is verbrokkeld. Televisie is daar een voorbeeld van. Televisie zal wel een vorm van kommunikatie zijn en het is soms een vorm van vorming, maar het luidt toch een recessie in, een antimenselijke evolutie. Dus alles wat de kommunikatie tussen de mensen bevordert, wat de mensen meer aktief, meer participatief, meer kreatief maakt, is essentieel voor de maatschappij. ” Politiek engagement ? “Als ik dit soort publiek hier wil krijgen, als wij naar scholen gaan… is dat voor mij een nieuwe of laat ons zeggen een echte manier om politiek te bedrijven, en dus niet de politiek aan de professionelen van de politiek te laten. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content