In het spoor van onze kunstschilders aan zee

Kalfmolen © Navy1, Wikicommons

In het kielzog van de Franse impressionisten trokken veel Belgische kunstschilders naar Knokke, Het Zoute, Duinbergen en Heist om er de duinen, de vissers en de molens op doek te vereeuwigen. We ondernemen een tocht langs de meest schilderachtige plekken van weleer, van ezel naar ezel.

Het klinkt wellicht bizar, maar ook vroeger bestond er reeds een virtuele wereld. Tot diep in de negentiende eeuw droomde de jetset van het plattelandsleven en de natuur. Kunstschilders penseelden de natuur in opdracht van die beau monde zonder er zelf in te trekken. En de rijkelui die zich met hun kunstwerken omringden, kwamen eveneens zelden buiten : wat ze bewonderden hadden ze zelf amper gezien.

De eerste kunstenaars die naar het platteland trokken om tussen de koeien echte velden te schilderen, waren Britten. Ook de fotografie stak een handje toe. Na de boom van de fotografie, ongeveer na 1860, trokken duizenden fotografen door stad en land om er de werkelijkheid te ontdekken. Het was ook het moment waarop de eerste kunstenaars in Brussel en Antwerpen, na Parijs twee van dé toonaangevende kunstcentra, naar de Zwinstreek reisden om er het landschap en de zee te tekenen, schilderen en fotograferen. Veel van die schilders, zeker zij die niet in de slappe was zaten, huisden in de grote stad op een sombere zolderkamer. Het verblijf aan de kust was voor hen een schier exotische openbaring.

We kunnen ons dat nu nog moeilijk voorstellen, maar de leefwerelden van de stadsmens en van de plattelandslieden waren toen van elkaar gescheiden. Maar er was nog een – doorgaans vergeten – reden die een rol speelde bij de ontdekking van het platteland : de verftube. Pas in de negentiende eeuw werd de verf in tubes bewaard en verkocht, eerder maakten de schilders hun verf in hun atelier en was hun basisproduct moeilijk transporteerbaar.

Schilders en schrijvers onder één dak

Rond 1860 verschenen dus de eerste kunstenaars in de Zwinstreek. Zo verbleef Félicien Rops al in 1872 in Heist waar hij zijn hotelrekening betaalde met kunstwerkjes, aldus Danny Lannoy, die samen met Frieda Devinck en Thérèse Thomas het uitstekende naslagwerk ‘Van het atelier naar de kust’ schreef. In 1875 liepen ook Henri de Braekeleer, Anna Boch, James Ensor en Guillaume Vogels rond in Heist, dat toen al een aardig kuststadje was, terwijl Knokke nog een boerendorp was. Maar ook die landelijkheid sprak de kunstenaars aan, die al snel doorreisden tot Het Zoute.

In het spoor van onze kunstschilders aan zee
© MarcWallican.be/Westtoer

In 1883 passeerde ook Emile Verhaeren in ‘Knocke’ waar hij onder meer de vermaarde Théo Van Rysselberghe ontmoette die zich als een leider van een kunstenaarskring manifesteerde in het pension Le Cygne. Deze herberg stond naast de oude Sint-Margarethakerk waarvan nu nog enkel de toren rechtstaat. In die groep kunstenaars vinden we onder meer Rodolphe Wytsman, Willy Schlobach en de Bask Dario de Regoyos. Het waren dus plein-air-schilders, die in openlucht het landschap schilderden. Ze trokken ook naar Sluis en het schilderachtige Sint-Anna-ter-Muiden waar we ook even halt houden en waar het landschap vrijwel gaaf is bewaard. In 1894 kwam zelfs de grote Franse impressionist Camille Pissarro naar Knokke om er onder meer Van Rysselberghe te ontmoeten. De meesten verbleven in de hotels van Heist of in de gastenhuizen rond de oude kerk van Knokke.

De regio trok niet alleen schilders aan, maar ook schrijvers. Zo ontmoette Verhaeren hier ook Georges Rodenbach en Maurice Maeterlinck. Maar ook Alfred Verwee, naar wie het marktplein werd genoemd, was een van de vrienden van Verhaeren. Na 1880 geraakte ook deze schilder in de ban van het impressionisme. Hij verbleef in een huisje aan de Zeeweg dat wat later verbouwd werd tot pension Prince Baudouin. Verwee had blijkbaar een neus voor zaken en werkte zelfs mee aan een verkavelingsproject.

Zo groeide het kleine dorpje Knokke in de jaren negentig uit tot een badplaats waar tientallen kunstenaars hun anker uitwierpen. Enkele ronkende namen : Anna Boch en haar leermeester Isidore Verheyden, Jan Verhas die tuk was op Heist, marineschilder Henri Permeke, vader van, Henri Cassiers en de pointillisten Georges Lemmen en George Morren. Ook Henry Van de Velde verbleef vanaf 1890 in Knokke en trok er met Van Rysselberghe rond om het landschap te schilderen. In 1931 bouwde hij er zelfs op de Zeedijk twee villa’s, de Noordhinder-Westhinder die nog steeds bestaan. Maar er waren uiteraard veel meer kunstenaars, zelfs buitenlanders, die in de Zwinstreek kwamen werken.

Artistieke sporen zoeken

Ook na de Eerste Wereldoorlog bleef Knokke een artistiek centrum van formaat. Ondertussen ruimde het kleinschalige duinendorp wel de plaats voor een meer mondaine badplaats. Vrij veel kunstenaars gingen er wonen en werken, maar niet steeds de grote tenoren van vroeger. Hoewel er ook enkele bekende namen present waren, zoals Jean Brusselmans, Paul Joostens en de gebroeders Jespers.

In het spoor van onze kunstschilders aan zee
© Michiel Declees, Westtoer

Daarbij speelde dokter Raymond De Beir een belangrijke rol. Hij liet trouwens in 1924 architect Huib Hoste een schitterend modernistisch pand bouwen op de hoek van de Dumortierlaan en de Ferdinand Mosselmanstraat, dat nog steeds bestaat. In dit huis kwamen er veel kunstenaars over de vloer. Het was De Beir die Floris Jespers motiveerde om zich te vestigen in de Vijf Ringen langs de Graaf Jansdijk. Zijn woning kan je nog steeds bewonderen op die plek, helemaal aan de rand van Het Zoute. Maar ook Edgard Tytgat, Paul Delvaux en Henri-Victor Wolvens schilderden in de Zwinstreek.

Na de Tweede Wereldoorlog bleef Knokke beeldende kunstenaars aantrekken, zoals Jean Tinguely, Niki de Saint-Phalle, Keith Haring en vele anderen. Deze kunstenaars kwamen er omwille van het artistieke leven, de galeries en de collectioneurs, maar werden niet, zoals hun voorgangers, geïnspireerd door het landschap van de streek.

Miniatuurdorp Sint-Anna-ter-Muiden

We vroegen aan Danny Lannoy of er veel sporen bewaard zijn van al die artistieke bedrijvigheid. “Ja en nee. Er zijn enkele plekken goed bewaard die er ongeveer uitzien als toen, maar veel plaatsen zijn verbouwd en nogal wat gebouwen gesloopt. Maar je hebt ook schilderachtige plekjes die lijken op wat de schilders hebben vereeuwigd.” Tal van schilders werden geboeid door de dorpskom, waar de Sint-Margarethakerk staat, de plek waar je Knokke binnenrijdt. De oude kerktoren prijkt op tal van schilderijen.

Ook de Kalfmolen op de Graaf Jansdijk is perfect herkenbaar. Naast de molen staan trouwens nog de simpele woningen die door Théo Van Rysselberghe werden geborsteld. Tal van schilders hebben ook het landschap met de kasseien, kapelletjes en knotwilgen geschilderd, dat je nu nog ziet op de Graaf Jansdijk. Zo zag de Lippenslaan er anno 1890 – toen geschilderd door Willy Schlobach – bijzonder landelijk uit. Nu moet je naar het Zwin om zulke duinpaden te zien.

Sint-Anna-ter-Muiden
Sint-Anna-ter-Muiden© Marc Ryckaert, Wikicommons

Het Hotel Prins Boudewijn waar zo veel kunstenaars ooit verbleven, bestaat niet meer, maar hier en daar herinnert een gebouw wel aan deze antieke pensions. Uiteraard is er ook nog de molen van Zevecote in de Paulusstraat, waarin ooit de surrealistische schilder Félix Labisse heeft gewoond. En ook de eerste villawijken hebben kunstenaars geïnspireerd ; het zijn nog steeds de meest pittoreske plekken van de badplaats. Wie daarvan houdt, wandelt bijvoorbeeld het Brits en Pools Pad af waar villa’s staan van voor de Eerste Wereldoorlog.

De eerste villa’s, niet zelden als buitenverblijf gebouwd door Engelsen die in Brugge woonden, hebben een Britse stijl. De villa’s van het Vlaamse Pad, aan de Golf, zijn dan weer Vlaamser van stijl. Ook de Fochlaan is helemaal Brits van inspiratie. Wie echt wil terugstappen in de tijd, moet zeker het miniatuurdorp Sint-Anna-ter-Muiden bezoeken, net over de grens. Je vindt er precies de hoekjes terug waar de schildersezels van Paul Baum of Rodolphe Wytsman hebben gestaan. De tocht naar Sint-Anna-ter-Muiden onderneem je best met de fiets, omdat je dan pas het landschap ten volle in je opneemt.

Gespot: kunstwerken

In Knokke zijn er enkele plekken waar je interessante kunstwerken kunt bewonderen. Vooreerst kan je het gemeentehuis binnenstappen, op het Verweeplein, waar vooral in de raadzaal een fraaie collectie schilderijen hangt.

Wie houdt van moderne kunst kan de unieke museumwoning bezoeken van kunstschilder Luc Peire (1916 – 1994). Deze Belgische abstracte schilder was vooral actief in Parijs, maar had een pied-à-terre in Knokke. Nu is dit zijn museumwoning (De Judestraat 64) die je op afspraak kunt bezoeken en waar je naast het atelier ook kunstwerken ziet en een spiegelkamer die hij in 1967 ontwierp.

Wie meer door de woelige streekgeschiedenis geboeid wordt, verwijzen we naar het Sincfala, het Museum van de Zwinstreek (Pannenstraat 140, en het For Freedom Museum (Ramskapellestraat 91).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content