Landschap
Flora
Je kan er niet naast kijken. In het Blue Mountains National Park wemelt het van de eucalyptusbomen of ‘Gumtrees’ (gombomen). Het is aan deze boom dat het park zijn kenmerkende blauwe waas en bijgevolg ook zijn naam te danken heeft.
De eucalyptusboom geeft namelijk een typische olie af die vervolgens in de atmosfeer terechtkomt en, in combinatie met stofpartikels en waterdamp, enkel de blauwe kleur van het lichtspectrum weerkaatst.
De eucalyptussoort omvat meer dan 500 verschillende types van immer groene bomen en struiken die hoofdzakelijk in Australië voorkomen. Hun namen worden afgeleid van hun uiterlijk (blauwe gomboom, rode gomboom,…) Ze variëren van 1 tot 100 meter en zijn de hoogste bloeiende planten.
De schors van de eucalyptus doet altijd zeer verweerd aan, en de bladeren zijn dik van de olie. Je kan de eucalyptus dan ook ruiken aan het blad. Wanneer er bosbranden zijn, zijn dit de gevaarlijkste bomen: ze ontploffen wanneer de olie ontbrandt!
Bosbranden zijn trouwens niet het einde voor eucalyptusbomen. Sommige soorten bloeien enkel na een hevige brand.
Geologie
Het verhaal van het ontstaan van de Blue Mountains begint zo’n 300 miljoen jaar geleden. Het landschap bestond toen vooral uit kwartssteen dat door vroegere aardbevingen behoorlijk was vervormd geraakt. Dit gesteente, dat zo’n 470 miljoen jaar oud is, vormt de basis waarop de Blue Mountains staan.
De Blue Mountains zelf werden door rivieren gevormd. Een nieuwe aardbeving zorgde er namelijk voor dat het kwartslandschap overstroomd raakte door een ondiepe zee die vanuit het oosten kwam. De stromen die naar deze zee leidden, vervoerden grote hoeveelheden sediment die in horizontale lagen op elkaar werden afgescheiden. Zo ontstonden er beddingen van kleischalie.
De dode vegetatie in de moerassige gebieden rond de randen van de zee raakte bedolven onder het sediment en werd vervolgens getransformeerd in kool. Alles samen scheidden de rivieren tussen 250 en 280 miljoen jaar geleden zowat 500 meter aan sediment af.
250 miljoen jaar geleden begonnen brede rivieren grote hoeveelheden zand boven op de kleischalie af te zetten. Door de druk en de warmte zakten deze lagen verder naar beneden en werden ze harder en steviger.
Zo’n 170 miljoen jaar geleden werd het gesteente opnieuw opgestuwd door aardkrachten. Het harde gesteente onderaan bleef bijeen, maar het minder sterke zandsteen daarboven brak in series van verticale kloven. Dat was de geboorte van de Blue Mountains.
Aangezien kleischalie uiterst gevoelig is voor erosie, werden de kloven, pieken en valleien van de Blue Mountains gevormd door het effect van regen, wind, opwarming en afkoeling. Maar het waren vooral de rivieren die verantwoordelijk waren voor de finishing touch van de blauwe bergen, die hun definitieve vorm trouwens nog steeds niet hebben bereikt.
Foto: Hamilton Lund, New South Wales Tourism
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier