Hoe deze Bruggeling de rijzende ster van de modewereld werd: ‘Tien jaar geleden kon ik zelfs niet naaien’
Tien jaar geleden had Glenn Martens (34) nog nooit een naaimachine gezien. Vandaag werden Rihanna, Kim Kardashian en Marion Cotillard al gespot in zijn ontwerpen. Hoe de Bruggeling dé rijzende ster van de fashionwereld werd.
Enkele dagen voor de start van de Modeweek van Parijs is het atelier van Bruggeling Glenn Martens in het tiende arrondissement in Parijs een ware bijenkorf. De ruimte van 140 vierkante meter staat vol naaimachines, daartussen zijn voortdurend een 25-tal werksters in de weer. Modellen passen de opvallende kledingstukken, freelancers en stagiaires lopen heen en weer met naald en draad, naaisters zijn volop bezig de laatste retouches te doen. ‘Alle uitgetekende kledingstukken komen volop terug van de producenten’, vertelt Glenn Martens, ‘Ieder stuk moeten we controleren en waar nodig retoucheren. Sommige moeten we met de hand afwerken. Kortom: heel veel finishing touches.‘
Het belang van een show op de Parijse Modeweek kan niet overschat worden, weet Martens: ‘Een ontwerper is maar zo goed als zijn laatste collectie. Al ons werk van de laatste zes maanden staat of valt met die show van pakweg tien minuten. Dat moment bepaalt of we succes zullen oogsten of afgekraakt worden.’
Ondanks de stress oogt Glenn Martens vrij rustig: ‘Het wordt mijn twaalfde Modeweek, het is voor mij al iets minder stressy. De tijd van de verrassingen is voorbij. Ik weet dat er twee dagen voor de show nog stukken slecht genaaid kunnen terugkeren. Ik heb mijn team volledig onder controle, ik weet wat we aankunnen. Maar het blijft mijn examen.’
Van architectuur naar mode
Toen ik aan de Modeacademie toegelaten werd, wist ik niet dat ik ook zelf moest naaien…
Meer dan ooit zijn de ogen gericht op wat Glenn Martens volgende week uit zijn typerende bruine pet zal toveren. De 34-jarige Bruggeling won deze zomer de Grand Prix de l’ANDAM, de belangrijkste Europese modeprijs. Aan de prijs hangt een cheque van 250.000 euro. Alsof een regisseur de Gouden Palm op het filmfestival van Cannes zou winnen: ‘We krijgen mooie feedback van de pers en onze kopers, maar deze prijs wordt uitgereikt door de CEO’s van de allergrootste modehuizen, mensen met jarenlange expertise… Dat mijn naam nu tussen legendarische kleppers prijkt, is een ongelofelijke eer.’
Tien jaar geleden deed niets vermoeden dat Glenn Martens in de modewereld zou belanden. ‘Toen ik afstudeerde als bachelor in interieurvormgeving aan Sint-Lucas in Gent voelde ik me nog te jong om te gaan werken’, vertelt hij, ‘Ik wou iets bijstuderen. Tijdens mijn studie had ik het gebouw van de Modeacademie in Antwerpen bezocht. Dat was de eerste keer dat ik hoorde van die richting. Een prachtig stukje architectuur.’ Heel spontaan nam Martens deel aan het strenge ingangsexamen, nota bene met een portfolio vol interieurstukken: keukenkasten, lades, banken. ‘Toen kreeg ik te horen dat ik bij de tachtig geselecteerden was’, zegt hij, ‘Honderden kandidaten van over de hele wereld deden hun uiterste best om binnen te geraken en mij was het gelukt… Dan moet ik het maar gewoon doen, dacht ik.’
Jonge wolf
De eerste twee jaren waren niet wat hij ervan verwacht had: ‘Ik wist niet dat ik ook zelf moest naaien. Een naaimachine had ik nog nooit gezien. Heel naïef van me. Ik zat ook tussen mensen die in Antwerpen een master na master kwamen volgen. Mijn achterstand was enorm. Maar heel snel raakte ik gebeten door het vak en na twee moeilijke jaren ging het daarna beter. In het vierde jaar eindigde ik als eerste van de klas.’
Een jurylid op zijn eindproef aan de Antwerpse Modeacademie – een vriend van de hoofdontwerper van Jean Paul Gaultier – praatte Glenn Martens binnen bij het legendarische modehuis. ‘Heel uitzonderlijk’, beseft de Bruggeling, ‘Als jonge wolf moet je normaal eerst twee jaar stage doen vooraleer je misschien een job aangeboden krijgt. Er zijn veel meer geïnteresseerden dan er plaatsen zijn in de modesector. Dat was een ongelofelijk geschenk, want een stage hadden mijn ouders of ik nooit kunnen betalen.’
Toen dat team ontbonden werd, trok de Franse couturier Yohan Serfaty de jonge Bruggeling aan als zijn eerste assistent. Daarna volgden enkele freelanceopdrachten, onder meer voor zijn mentor én mede-Bruggeling Bruno Pieters. Daarmee had Glenn Martens voldoende geld verzameld om zijn eigen merk te starten.
Dat deed hij drie modeseizoenen, tot Y/Project kwam aankloppen. Dit was het nieuwe project van Yohan Serfaty, die kort daarop overleed aan de gevolgen van kanker. ‘Het merk vroeg of ik wou overnemen’, vertelt Martens, ‘Ik zat met een dilemma: ga ik door met mijn eigen merk of stap ik over? Dat Y/Project al werknemers, een persdienst, een commercieel en verkoopsdepartement had, bleek doorslaggevend. De drie jaar ervoor had ik, gesteund door een stagiair, alles zelf moeten doen. Ik was doodmoe.’
Beeld bewaken
De voorbije vier jaar zette Glenn Y/Project naar zijn hand: ‘De eerste twee jaar ging al mijn aandacht naar het omvormen van het historische merk naar hoe ik het zag. Heel zachtjes, heel respectvol ten opzichte van Yohan. Drastisch veranderen wilden we ook niet, want we konden het ons niet permitteren om klanten te verliezen. Intussen zijn we gegroeid van 40 naar 150 winkels. Opvallend: de verkoop in het buitenland gaat heel goed, België is zowat het laatste bijgekomen land waar we te koop zijn. (lacht)’
Veel sterren komen aankloppen, maar ik ben heel selectief. Rihanna krijgt showstukken van de catwalk, tegen Nicki Minaj zeg ik altijd neen.
Y/Project groeide uit tot een trendy en zeer opvallend merk. Jeansbroeken die veel te groot ogen of waarin de billen zichtbaar zijn, een voetbalsjaal met de beeltenis van Napoleon en diens echtgenote… Het merk is niet in een hokje te stoppen en wordt vaak als ‘eclectisch’ omschreven. Sterren als Rihanna, Kim Kardashian en Marion Cotillard worden geregeld gespot in een ontwerp van Martens. ‘Dat helpt zeker bij de verkoop, ja’, geeft hij toe, ‘Veel sterren komen aankloppen, maar we zijn heel selectief met wie we samenwerken. Ik heb het laatste woord. Iemand moet passen bij het beeld van het merk. Rihanna krijgt showstukken van de catwalk, tegen Nicki Minaj zeg ik altijd neen. Al kan ze natuurlijk de stukken kopen en dragen, maar ik zal ze zelf nooit aankleden.’
Het beeld bewaken is maar een van de vele taken van de creative director. De styling, de catwalk, de modellen, de campagnes: het passeert allemaal bij hem. ‘Elke creative director werkt op een andere manier’, legt Martens uit, ‘Iedere collectie van Y/Project begint bij mij. Ik bepaal welke concepten we zullen uitdokteren. Dan krijgt het team twee à drie weken de tijd om daarop te werken. Op basis van hun en mijn voorstellen teken en ontwikkel ik de finale collectie. Het atelier maakt vervolgens deze stukken. Om de twee à drie dagen organiseren we tests met modellen en kijken we hoe de stukken evolueren. Aan elk kledingstuk dat je straks op de catwalk van de Parijse Modeweek zal zien, gingen minstens vier proefstukken vooraf.’ En dus ook heel veel retouches in de laatste dagen.
Dit stuk verscheen eerderop de site van KW. p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier