Meryll Rogge viert de vijfde verjaardag van haar label: ‘2024 was een topjaar, en het ergste jaar’

Meryll Rogge, designer van het jaar 2024 bij de Belgian Fashion Awards, viert volgende week de vijfde verjaardag van haar merk met een eerste officiële catwalkshow in Parijs. ‘Ik heb nog niet alles afgevinkt op mijn bucketlist, maar ze oogt toch al heel behoorlijk.’
Meryll Rogge heeft een spannend jaar achter de rug. In november 2024, tijdens de Belgian Fashion Awards, werd ze gekroond tot designer van het jaar. Enkele maanden eerder was ze genomineerd voor de prix de l’Andam, een van de belangrijkste modeprijzen. En dan was er nog die onverwachte mail van Andrew Bolton. De hoofdcurator van The Costume Institute, het modedepartement van The Met in New York, bestelde vier looks uit haar zomercollectie. ‘Daar was ik heel blij mee, net zoals met de installatie van mijn collectie met de Zwitserse kunstenaar Beni Bischof in het Antwerpse MoMu. Ook het Modemuseum van Hasselt heeft een look aangekocht.’
Rogge is vorig jaar getrouwd. Voor het feest, dat verschillende dagen duurde, verzamelde ze familie en vrienden in Cadaqués, de stad van Salvador en Gala DalÃ. Ze ontwierp een volledige garderobe voor die bijzondere gelegenheid, waaronder een trouwjurk. De outfits vormden het vertrekpunt van haar collectie die nu in de winkels ligt, en die ze tijdens de vorige modeweek toonde in de vergulde salons van de residentie van de Belgische ambassadeur in Parijs. ‘Ik deed voor een keer gewoon waar ik zin in had, spontaan, zonder restricties. Dat was heel bevrijdend. Het was ook leuk om met een kleiner kleurpalet te werken: wit, zwart, rood, een beetje grijs en denim, that’s it. Al is er nadien toch meer kleur ingesijpeld. Ik kan dat niet laten.’
In de ban op Instagram
Op zakelijk vlak voerde ze enkele veranderingen door. Ze stopte de samenwerking met het verkoopteam waarmee ze haar bedrijf opstartte en ging in zee met Tomorrow Ltd., een gereputeerd internationaal agentschap. Ze is tevreden over de eerste resultaten. ‘Je merkt dat er nog veel potentieel is.’ Maar 2024 was ook een moeilijk jaar. ‘Enfin, moeilijk’, sputtert ze nog even tegen. ‘Elk jaar is moeilijk. Het was tegelijk ook een erg goed jaar. Een topjaar en het ergste jaar.’
Het laatste wat ik wil, is seizoen na seizoen showen in een witte ruimte in Palais de Tokyo, met zero spirit.
Ze heeft, vertelt ze, haar vertrouwen verloren ‘in enkele mensen die me een mes in de rug hebben geplant’. Wat er precies is gebeurd, en met wie, laat ze liever in het midden. ‘Maar ik heb mijn les geleerd.’ Over een ander, minder persoonlijk drama wil ze het wel graag hebben. Enkele dagen voor die presentatie bij de Belgische ambassadeur werd haar Instagramaccount offline gehaald. Ze had enkele paparazzibeelden gerepost van Hailey Bieber en Rihanna in haar ontwerpen.
‘Dat waren foto’s uit artikels van Vogue en Daily Mail. Je moet er eigenlijk voor betalen, ook als ze al ergens anders gepubliceerd zijn, maar dat hadden wij niet helemaal door. Een van de fotografen rapporteerde ons en de account werd geschorst. Vervolgens kwam de rekening, een astronomisch bedrag dat wij in de verste verte niet kunnen betalen. We zijn al maanden aan het onderhandelen.’ Het duurde bijna een half jaar voor er, enkele weken geleden, een overeenkomst werd bereikt.
‘Ten slotte was het gewoon ook niet het gemakkelijkste jaar voor retail. Dat heeft iedereen in de sector wel gevoeld. En zo hebben we vorig jaar nog meer stokken in de wielen gekregen. Kortom, het was mixed. Maar het is oké. We doen verder.’
Belgisch DNA
Dit jaar viert ze de vijfde verjaardag van haar label. Met, op zondag 9 maart om tien uur ’s ochtends, in een pand aan de Parijse avenue Marceau, haar eerste officiële catwalkshow. ‘We werken samen met ProFirst, een productiebedrijf. We waren het gewoon om alles zelf te doen, op onze manier. Maar deze keer kunnen we focussen op de essentie: de kleren, de casting, haar en make-up. Aan dingen zoals de verlichting, de geluidsinstallatie, de backstage, hoeven we nu niet te denken. Dat is echt heel fijn.’
Ze ziet de show ‘als een nieuwe mijlpaal in ons verhaal, een stap vooruit’, maar wil er tegelijk niet op vastgepind worden. ‘Ik ben niet van plan om voortaan elk seizoen een show te doen. Dat hoeft echt niet, tenzij je een groot merk bent en er echt niet onderuit kunt. Het laatste wat ik wil is seizoen na seizoen showen in een witte ruimte in het Palais de Tokyo, met zero spirit. Ik heb daar niets tegen, maar voor mezelf vind ik dat een beetje leeg.’
Is dat misschien haar Belgische DNA? ‘Allicht wel’, lacht ze. ‘Als je kijkt naar onze voorgangers, dan zie je een narratief, een verhaal. In de Belgische mode gaat het altijd om meer dan kleren maken. Er zijn verschillende lagen. We zijn allemaal anders, maar er is toch iets dat ons verbindt. Ik denk dat de Modeacademie daar een rol in heeft gespeeld. Uiteraard hebben de Antwerpse Zes ons, de volgende generaties, ook een prachtig platform gegeven.’ Ze heeft veel lof voor Walter Van Beirendonck, van wie ze les kreeg: ‘Hij laat je zijn wie je bent en pusht je om het beste uit jezelf te halen.’
Ze vertelt dat een van de mooiste dingen in de mode is dat je met heel veel mensen kunt samenwerken. ‘Ik design niet alles zelf met de hand, het is teamwork. Je moet een dirigent zijn, alles kunnen kanaliseren tot iets wat je visie is. Ik vind het ook leuk als anderen me uitdagen of met ideeën komen. Het is trekken en sleuren, op een goede manier. Ik ben niet de Karl Lagerfeld die alleen achter zijn bureautje tekeningen zit te maken. Die wereld bestaat ook niet meer.’
7 jaar Marc Jacobs
‘Toen ik zes, zeven of acht jaar was,’ vertelt Rogge, ‘gingen we af en toe kleren kopen met het gezin, voor school bijvoorbeeld. Ik was de jongste thuis. Ik herinner me dat ik me toen al afvroeg: waarom staat die knoop hier en niet daar? Iets later ben ik beginnen tekenen. Ik wou een tijdlang illustrator worden, daarna heb ik de mode ontdekt. Ik had onmiddellijk een duidelijke mening. Dit ligt me, dat niet. Dit vind ik interessant, dat niet. Het leek me toen al heel tof om ooit, op een dag, mijn eigen ding te kunnen doen.’
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
‘Ik heb veel geluk gehad. Na mijn derde bachelorjaar aan de Academie kon ik stage lopen bij Marc Jacobs in New York. Ik was 23. Ik zou anderhalve maand blijven en dan aan mijn master beginnen. Na de stage vroegen ze of ik wou blijven. Het was destijds nog ongewoon dat je een gap year nam in het midden van de opleiding. Je ging, als je geslaagd was, van het ene jaar naar het andere. Ik heb toen even getwijfeld. Ik wist echt niet wat ik moest doen. Ik heb Walter gebeld. Hij zei: “Dit is een buitenkans, go for it. Als het tegenvalt, kom je volgend jaar gewoon terug.” Dat ik altijd terug kon naar de Academie, heeft eigenlijk de doorslag gegeven. Ik ben zeven jaar bij Marc Jacobs gebleven.’
Rogge maakte haar opleiding nooit af. ‘Dat was ook niet meer nodig. Aan de Academie leer je op een andere manier denken. Je leert onafhankelijk zijn, creatief zijn, je wordt voor de leeuwen gegooid. Maar eigenlijk leer je niets over stoffen, niets over techniek. Die dingen heb ik vanaf mijn drieëntwintigste bij Marc Jacobs geleerd. Ook omdat elke collectie helemaal anders was. Het was een eindeloze leerschool.’
‘Wat Marc in mij zag? Een harde werker? Een zekere nuchterheid? Ik weet het niet. Ik herinner me wel dat ik er aankwam en me onmiddellijk thuis voelde. We hadden dezelfde referenties, fotografen en kunstenaars naar wie we opkeken en die ons allebei inspireerden. Ik voelde: dit klopt. Ik was ook al heel lang fan van zijn werk. Er was een klik, een soort gedeelde visie waardoor ik voelde dat ik misschien een goed element kon zijn in zijn team. En misschien voelde hij dat ook. Ik was jong, had geen ervaring, maar wel veel passie.’
Ik ben niet de Karl Lagerfeld die alleen achter zijn bureautje tekeningen zit te maken. Die wereld bestaat niet meer.
Hij ontwierp in die periode ook voor Louis Vuitton. ‘We gingen vaak mee naar Parijs om daar verder te werken terwijl hij de laatste hand legde aan die collecties. We hadden een eigen bureau, klein maar mooi, met uitzicht op het Louvre. Dat waren altijd fijne momenten, ook omdat ik dan mijn vrienden kon terugzien. Bij Vuitton werkte Marc met een gigantisch team, bij zijn eigen label waren we met vier of vijf, plus enkele assistenten en stagiairs. Ik was senior designer.’
Kiezen voor Dries
De periode in New York heeft haar gevormd, zegt ze. ‘Ik heb er gewoond van mijn drieëntwintigste tot mijn dertigste. Dan maak je wel iets mee. Je ziet veel. Je zit er alleen, zonder je jeugdvrienden en familie, ver van je vertrouwde omgeving. Je bent een pion in New York, tegelijk doe je wat je wilt. Je kiest hoe je je vrije tijd invult, hoe beperkt die ook is. Je leeft aan tweehonderd procent. Zelf kunnen beslissen, je eigen weg vinden: dat is fijn. En je leert natuurlijk de Amerikaanse cultuur kennen. Ik weet wel dat New York specifiek is, maar je voelt toch dat het niet Europa is. Amerika is harder, veel harder. Het is echt alles of niets. Ofwel gaat alles goed en zit je aan de top, ofwel wordt het moeilijk en dan kan het snel bergaf gaan.’
In 2014 keerde Meryll Rogge terug naar België. ‘Voor Dries Van Noten. Ik heb hem ooit horen spreken in New York. Die avond had ik een gesprek met een van zijn medewerkers, zij kende een vriendin van mij. Toen ze terug in België was, vroeg ze aan die vriendin wie ik precies was, waar ik werkte. Ze stelde voor om langs te komen als ik nog eens in Antwerpen was. Zo stond ik plots voor Dries: er kwam een positie vrij, ik moest snel beslissen. Ik was nog gelukkig bij Marc, maar ik wou altijd al graag werken voor Dries. Het was bovendien een stap vooruit. Ik werd hoofd van de vrouwencollecties. Ik ben vier jaar gebleven.’
Vervolgens deed ze nog een paar seizoenen freelancewerk, ‘voor Dries en Marc tegelijkertijd, heel bijzonder’. Dat kon, omdat de twee ontwerpers er totaal andere werkmethodes op nahielden. ‘Bij Dries wordt er aan het begin van het seizoen gezegd: dit gaan we doen, en dat wordt het eindpunt. Bij Marc weet je nooit op voorhand waar je zult uitkomen. Vervolgens wordt de collectie in een maand of anderhalve maand tijd gemaakt, heel snel. Bij Dries werkte ik aan het begin van het seizoen, bij Marc aan het einde.’
Twee weken nadat ze haar eigen lijn had gelanceerd, brak de pandemie uit. ‘We hebben het geluk gehad dat we niet beseften wat er ging komen. Ik herinner me dat we in onze showroom in Parijs een drink gaven. We zaten er als sardienen in een blik, bomvol was het er. Achteraf denk je wel even: oh shit. Dat eerste seizoen hebben we heel veel orders gekregen van uitstekende retailers. Maar het was niet evident om die orders geproduceerd te krijgen, we hadden dat namelijk nog nooit gedaan. Enfin, wij: dat waren mijn ouders, die pas met pensioen waren en door de lockdown ook maar niks zaten te doen thuis, en ik. We herdoopten de collectie, van winter tot prefall of resort – ik weet het niet meer precies – zodat we drie maanden later konden leveren dan oorspronkelijk gepland. We hadden die drie maanden ook echt nodig. Productie is geen neuroscience, dat lukt wel, maar het vergde toch een hele organisatie, zeker omdat er in die periode veel fabrikanten gesloten bleven. We hebben ook alle verzendingen zelf gedaan. Het was intens.’
In Vlaamse velden
Vijf jaar later werkt ze nog steeds in haar ruime verbouwde hoeve in Sint-Martens-Leerne met uitzicht op eindeloze velden en hier en daar een treurwilg. Al woont ze niet langer met man en kinderen op de mezzanine. ‘We huren nu iets in de buurt.’ Hard werken en tegelijk twee kleine kinderen opvoeden, dat had ze lichtjes onderschat. ‘Het is vermoeiend’, lacht ze. ‘Ik heb foto’s van mijn tweede baby, een week oud, achter de computer. We woonden hier nog. Het is een passage uit mijn leven die ik zo heb beleefd. Dat is niet goed of fout, het was gewoon zo. Nu werk ik van halfnegen tot halfzes ’s avonds. Als de kinderen in bed liggen, werk ik verder.’
De stilte van het Vlaamse platteland heeft voor- en nadelen, zegt ze. ‘We zitten hier op ons eilandje, niet in Parijs of Londen, zelfs niet in Antwerpen of Brussel. In de stad is zo’n grote ruimte onbetaalbaar. En je kunt hier gefocust werken, je wordt niet beïnvloed door wat er op straat gebeurt, want er gebeurt niets. Soms is dat jammer, ik kijk graag naar hoe mensen gekleed gaan, anderzijds is het goed dat je niet de hele tijd geconfronteerd wordt met the latest cool whatever. Dit is geen eindpunt. Misschien verhuizen we ooit naar de stad. Je moet flexibel zijn, blijven veranderen.’
Mensen kleden voor wie je bewondering hebt, dat is top. Chloë Sevigny, fantastisch, Rihanna, dito. Maar het moet klikken.
Vindt ze dat de mode veranderd is sinds 2008, toen ze bij Marc Jacobs begon? ‘Niet het proces op zich, maar er zijn wel veel dingen gemakkelijker geworden, zeker op technisch vlak. We kunnen nu digitaal printen. Vroeger moest je alles zeefdrukken, dat was een enorme investering, van duizenden euro’s per kleurlaag. Ook borduren is veel eenvoudiger met de nieuwe machines. Wat communicatie en marketing betreft, is alles veranderd. Vroeger had je de show, je campagne en dan was het gedaan. Alles was makkelijker. Nu moet je continu communiceren. Het gaat vaak meer over je set of wie er op je front row zit dan over de kleren. En dat is toch wel een serieuze shift. Dat is overigens geen kritiek. Ik ben niet nostalgisch. Daar heeft niemand wat aan. Mensen kleden voor wie je bewondering hebt, die zelf veel talent hebben, dat is top. Chloë Sevigny, fantastisch, Rihanna, dito. Maar ik ben niet celebrity obsessed, ik ben dat ook nooit geweest. Het moet klikken. Als het niet juist zit, hoeft het niet. Je bereikt er een breder publiek mee, maar of je er effectief meer kleren mee verkoopt, dat heb ik nog niet gemerkt.’
Prijzenkoning
In haar zelfgekozen isolement verliest ze soms uit het oog hoezeer ze gerespecteerd wordt in de mode. ‘Het verrast me nog altijd,’ zegt ze, ‘als belangrijke mensen in de sector mijn label blijken te kennen. Dan word je aan een CEO voorgesteld in Parijs en zegt die: “I’ve been following your work.” Omdat ik hier in een cocon zit, denk ik vaak dat niemand me ziet.’
Maar dat is dus niet zo. Uiteraard is de industrie op de hoogte van Meryll Rogge. Na de LVMH Prize en de prix de l’Andam is ze dit voorjaar opnieuw genomineerd voor een gewichtige modeprijs, de Woolmark Prize, die in april wordt uitgereikt. ‘Ze vragen je om een exclusieve look te ontwerpen, plus vijf breiwerksilhouetten die uit je collectie mogen komen. Je krijgt daar een budget voor. De finale vindt plaats in Milaan. We’ll see.’
Het leukst aan de wedstrijden vindt ze het contact met andere ontwerpers. ‘We hebben allemaal dezelfde problemen, dezelfde uitdagingen. Je wisselt ervaringen uit en voelt je minder alleen.’ Ook nog op de agenda dit jaar staat een nieuw breimerk, B.B. Wallace, een naam die verwijst naar blueslegende B.B. King en haar zoontje Wallace. Ze werkt samen met Sarah Allsopp, een Britse knitweardesigner die ze nog kent van haar periode bij Marc Jacobs en, voor het commerciële luik, met Parrot Agency, het Nederlandse bedrijf dat onder meer Bernadette Antwerp, Wandler en Kassl Editions verdeelt. De eerste collectie ligt dit najaar in de winkels. ‘We hebben het merk net gepresenteerd aan buyers in Parijs en New York en de officiële launch is binnen enkele maanden. Knitwear ligt me na aan het hart omdat het een duurzame, no waste-categorie is in de mode.’
Komende lente ontwerpt Rogge een vitrine in de Antwerpse flagshipstore van Vitra, naar aanleiding van de tentoonstelling Fashion & Interiors: A Gendered Affair, in het MoMu. Ze gaat werken met een stoel uit de cataloog van de Zwitserse meubelfabrikant. ‘Ik moet nú de stof kiezen’, lacht ze. Tussendoor werkt ze aan freelance projecten. Enkele jaren geleden hielp ze de beautylijn van Dries Van Noten opstarten, samen met de designer. ‘Er was niks, zelfs geen concept. Uiteindelijk is het een serie objecten geworden. Het is verfrissend als je eens aan iets anders dan kleren mag denken.’ Ze blijft betrokken bij dat project, naast haar opdrachten als consultant voor andere labels, waarover ze niet mag uitweiden.
Ik ben niet de Karl Lagerfeld die alleen achter zijn bureautje tekeningen zit te maken. Die wereld bestaat niet meer.
Toen Dries Van Noten zijn vertrek als ontwerper aankondigde, werd Rogge vaak genoemd als mogelijke opvolger. Uiteindelijk ging de job naar Julian Klausner. ‘Ik kreeg er het hele jaar vragen over, van journalisten, van personen uit de business. Was dat vervelend? Ach nee. Ik vond het fijn dat mensen aan me dachten. Dat is een mooi compliment. Ik sta er zeker voor open om een ander merk te leiden, nu meer dan vroeger. Ik heb meer ondersteuning en een groter team. Ik voel dat ik er nog iets bij zou kunnen nemen. Maar het moet wel een juiste fit zijn. Ik wil geen creative director worden van een merk dat ik niet aanvoel. Voor zulke aanbiedingen bedank ik liever.’
Toen Rogge onlangs een brand profile moest samenstellen, zette ze al haar looks op een rij, van het eerste seizoen tot het laatste. Dat had ze nooit eerder gedaan. Wat ze zag op haar scherm vond ze best indrukwekkend. ‘Er ging een schok door mij heen, zo van: wow, we hebben al veel gedaan. We zijn nog klein, maar we hebben toch iets serieus opgebouwd. Ik heb nog steeds het gevoel dat we pas bezig zijn, maar intussen bestaat het merk vijf jaar. We krijgen nu veel meer aandacht dan in het begin. Ik voel dat we de juiste stappen zetten om te blijven groeien. Toen we pas begonnen, dachten we: het zou fijn zijn als we dit konden meemaken en dat zouden bereiken… We hebben nog niet alles afgevinkt op die checklist, maar het oogt toch al behoorlijk.’
Lees ook: Analyse: wat maak je van Dries Van Noten zonder Dries Van Noten?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier