De comeback van Ann Demeulemeester: ‘Heropening van de flagshipstore beschouw ik als de wedergeboorte van het merk’
Na enkele woelige jaren maakt Ann Demeulemeester een nieuwe start. Deze week heropent de totaal vernieuwde boetiek in Antwerpen. Het design is van Patrick Robyn, al meer dan veertig jaar de compagnon de route van Ann. Ook de ontwerper zelf is weer betrokken bij haar merk, zij het niet achter de tekentafel.
Een maand voor de opening ontvangt Patrick Robyn ons in de boetiek in Antwerpen, vlak bij de Vlaamse Kaai. Met zijn witte hemd, zwarte fluwelen jasje en zwarte hoed lijkt hij de verpersoonlijking van de poëtische Ann Demeulemeester-man. Zijn rol is altijd essentieel geweest in het creatieve proces en het succes van de Belgische ontwerper, als sparringpartner en creatieve uitdager. De laatste jaren creëert hij samen met haar een homewarecollectie voor Serax en leggen ze ook de laatste hand aan een meubellijn. Geen wonder dat Claudio Antonioli, de nieuwe eigenaar van het modelabel, bij hem aanklopte om de boetiek te restylen.
Deus ex machina
Sinds het vertrek van Ann Demeulemeester in 2013 zocht BVBA32, het bedrijf achter het modelabel, naar de magische formule om het merk futureproof te maken met het bestaande team, geleid door creatief directeur Sébastien Meunier. Het bleek een moeilijke evenwichtsoefening. Na enkele woelige jaren leek de toekomst van het merk heel onzeker. Tot de Italiaanse modeondernemer Claudio Antonioli, een fan en klant van het eerste uur, het in september 2020 overnam en het de naam AD Antwerp gaf.
Bij de heropstart werden de stichters opnieuw betrokken, op verschillende vlakken. De eerste, compacte collectie van vorige lente bestond uit dertien looks, replica’s van iconische archiefstukken uit de periode tussen 1996 en 2012. Aangezien het Belgische team eind juni 2021 collectief ontslagen werd, zal het nieuwe team in Milaan moeten terugvallen op de archieven van Ann Demeulemeester.
“Door de jaren heen hebben we een gigantisch archief opgebouwd met duizenden stukken, vanaf de allereerste collectie. Ik vond het belangrijk om al die stukken te bewaren, als studiemateriaal. Een archief is heel belangrijk omdat het verleden van een merk de basis is voor de toekomst. Mijn stijl is duidelijk en spreekt voor zich. Het zou dus voor de volgende generaties perfect mogelijk moeten zijn om Ann Demeulemeester te maken zonder mij. Op een gegeven moment maak je je als mens los van je label omdat het een identiteit op zich geworden is”, vertelde Ann Demeulemeester ons, een paar maanden voor ze haar modehuis verliet.
Ook rechtstreeks drukken de stichters hun stempel op de herstart, Patrick en Ann voor de restyling van de boetiek en andere projecten. Hun zoon Victor wordt als grafisch ontwerper eveneens ingeschakeld voor het merk. “De overname door Claudio Antonioli kwam voor ons als een deus ex machina. Wat ons vooral overtuigde, is dat hij het bedrijf overgenomen heeft uit liefde voor het merk. Het is zijn bedoeling om het DNA van het merk te respecteren en verder te ontwikkelen. De heropening van de nieuwe Ann Demeulemeester flagshipstore beschouw ik als een feestelijke start van de wedergeboorte van het merk”, zegt Demeulemeester.
Een bezoek dat blijft hangen
De boetiek van Ann Demeulemeester ligt tegenover het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, ver van het commerciële centrum. De hoge platanen op de Leopold De Waelplaats zorgen voor een mooi spel van licht en schaduw. “Na al die jaren vind ik dit nog altijd een uitstekende locatie”, zegt Patrick. “Ik heb het niet zo begrepen op winkelstraten, die commerciële context bevalt mij niet. Ik wil ook niet dat mensen zich hier een consument voelen. Een bezoek aan onze boetiek moet blijven hangen. Het hele proces is belangrijk, van het verlangen om ergens te zijn tot de herinnering nadien. Vergelijk het met een souvenir dat je koopt op reis: jaren later nog associeer je het object met de beleving en de emoties van dat moment. Toen we dit pand in de jaren negentig kochten, stond het leeg. Oorspronkelijk was het een school voor zeelui, later werd het een laboratorium van de Boerenbond. Voor de huidige restyling hebben we structureel weinig veranderd aan het gebouw, maar de technieken en aankleding zijn nieuw, het voelt als een frisse start. Ik heb de materialen bewust nederig willen houden. Ik wilde geen marmer en blingbling die je soms in luxeboetieks vindt, de luxe van deze boetiek is van een andere orde. Ze sluit helemaal aan bij het zuivere DNA van het merk. We kregen hiervoor carte blanche van Claudio Antonioli.”
Handen in de klei
“Toen Ann afscheid nam van haar modehuis, voelde dat aan als een bevrijding”, zegt Patrick. “Na drie decennia werken in een hoog tempo, waren we moe, mentaal en fysiek. We kregen ook minder energie van ons werk. Creëren moet net zo veel energie geven als dat het vraagt. Dat evenwicht was verstoord. Het leek soms alsof we ons niet meer thuis voelden in ons eigen huis. We waren toen al overtuigd dat dit geen eindpunt was. Achter elk punt dat je zet, volgt immers een hoofdletter. Bij Ann sluimerde al een tijd het verlangen om nog eens iets anders te doen in haar leven. Ze was amper achttien toen ze voor mode koos. Je hoeft niet je hele leven vast te hangen aan de keuzes die je in je jeugd gemaakt hebt. Op het moment dat we gestopt zijn, hadden we geen concrete plannen. We wilden eerst uitrusten, maar het is nooit onze bedoeling geweest om een jaar niets te doen. We hadden sowieso onze handen vol met het aanleggen van onze tuin en de inrichting van ons huis. Alles wat we nodig hadden, ontwierpen we zelf. Zo is Ann begonnen met keramiek. Dat was exact waar ze op dat moment behoefte aan had: in alle rust met haar handen in de klei borden en kommen maken. Ik broedde ondertussen op een verlichtingscollectie en creëerde later ook meubelen. Kunst, design en architectuur hebben mij altijd geboeid.”
Dat de ontwerper niet meer aan de tekentafel zal zitten als designer van de kledingcollectie, is een uitgemaakte zaak. Maar dat betekent niet dat haar recente creaties niet aanwezig zullen zijn in boetieks waar de modecollectie van het label Ann Demeulemeester verkocht wordt. Ondertussen is ze ook volop bezig met een nieuw project voor het merk dat binnen afzienbare tijd zal onthuld worden. Volgens de Financial Times zou het om een parfum gaan, een logische stap in de verdere ontwikkeling van het luxelabel. “Niet alleen in de nieuwe flagshipstore in Antwerpen, maar ook in boetieks in Tokio en Parijs vind je nu al zowel de mode als de homeware-collectie”, zegt Demeulemeester. “Mijn persoonlijke ambitie bestaat erin om het DNA van het merk verder te verrijken in nieuwe domeinen en andere vormen. De toekomst ligt open, laat maar komen.”
Makers van mode
“Zowel Ann als ik werken graag met onze handen, we zijn echte makers. Toen Ann nog mode maakte, kon ze heel lang aan een kledingstuk sleutelen tot het letterlijk en figuurlijk perfect in de plooi viel. Door de jaren heen werden de collecties groter, maar wij bleven makers”, vertelt Patrick Robyn. “Eigenlijk waren we geen goede artdirectors. De meeste modehuizen worden geleid door artdirectors die de krijtlijnen uittekenen en de rest overlaten aan het team. Bij ons werkte dat niet, we waren te perfectionistisch om de dingen los te laten, wat best uitputtend was. We hadden ook een groot gevoel voor verantwoordelijkheid. We gingen nooit met vakantie, we wilden er altijd zijn voor onze medewerkers. Die gedrevenheid hebben we wellicht meegekregen van thuis, we zijn allebei kinderen van hardwerkende ouders.”
“Of we het achteraf bekeken anders zouden aanpakken? Ik denk het niet, je kunt je natuur niet veranderen. Wij zijn allebei nog dezelfde mensen die we in onze jeugd waren. We waren heel jong toen we elkaar leerden kennen. Ann was zestien, ik was achttien. Ik studeerde toen al fotografie in Antwerpen en heb Ann wegwijs gemaakt in de stad. Zo is ons verhaal begonnen.”
“Na mijn studies heb ik nog enkele jaren als fotograaf gewerkt. Maar ik betrapte mezelf erop dat ik als modefotograaf meer in de kleren geïnteresseerd was dan in de fotografie. Omdat de werkdruk steeds groter werd voor Ann, leek het voor mij een logische stap om met haar samen te werken. Ik heb er nooit een seconde spijt van gehad dat ik mijn carrière als fotograaf heb verruild voor de mode, ik heb mij altijd thuis gevoeld in de modewereld. Het is een aangename, inclusieve wereld waarin je jezelf kunt zijn. Naar de buitenwereld toe ben ik altijd in de schaduw van Ann gebleven. Ik heb daar nooit problemen mee gehad. Ik ben een feminist, ik ben altijd heel trots geweest op het succes van mijn vrouw. Bovendien ligt het niet in mijn karakter om een bekende kop te worden, ik vind het fijner om op de achtergrond te blijven.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier