Week van de borstvoeding focust op steun vanuit de omgeving

Van 1 tot en met 7 augustus vieren we de internationale week van de borstvoeding. Dit jaar staat de themaweek in teken van het grote belang aan steun vanuit de omgeving.

De internationale week van de borstvoeding herdenkt de ‘Innocenti Declaration’, die in augustus 1990 werd ondertekend door beleidsmakers, de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), Unicef en andere organisaties om borstvoeding te beschermen, promoten en verdedigen.

Dit jaar werkt het WHO samen met Unicef en andere partners om het belang van de steun vanuit de omgeving in de verf te zetten. Ze vragen beleidsmakers om rekening te houden met familievriendelijke wetten, die het mogelijk maken voor moeders om borstvoeding te geven en een band op te bouwen met hun baby’s.

Kind en Gezin lanceert naar aanleiding van de week van de borstvoeding ook een campagne met de slogan: ‘probeer via 6-6-6-6.’ Daarmee willen ze aanmoedigen om stapje voor stapje te proberen. Borstvoeding opstarten is voor heel wat moeders niet zo simpel, maar iedere stap die je onderneemt is een overwinning. Of je nu tot zes uur na de geboorte of tot zes maanden (of langer) borstvoeding geeft: iedere poging moet worden aangemoedigd, stelt Kind en Gezin.

‘Borstvoeding geef je als mama nooit alleen. Motivatie, informatie, een realistisch beeld van borstvoeding én hulp en praktische steun van je omgeving zijn nodig om er een succes van te kunnen maken’, zegt Nele Wouters, woordvoerder van Kind en Gezin.

Borstvoeding op het werk

Vrouwen die terug aan het werk zijn en willen kolven, hebben recht op borstvoedingspauzes van een half uur als je vier uur werkt en een uur als je minstens zeven en een half uur werkt. Toch blijkt dat niet zo’n succes. In 2017 namen in ons land slechts 1.932 werkende mama’s borstvoedingspauzes op. Nog geen 2 procent, zo blijkt uit cijfers van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV).

‘Uit onze ervaringen weten we dat mama’s vaak zélf borstvoedingspauze moeten aanvragen bij hun werkgever. Dat kan anders’, zegt Anne Dedry, oprichtster van vzw De Bakermat (Kenniscentrum Borstvoeding, red.). Volgens Dedry ligt vooral het gebrek aan kennis aan de basis van de weinige pauzes.

‘Werkgevers zien organisatorische problemen, terwijl die best meevallen.’ Volgens Martine Vandevenne van het genderdepartement van het ABVV ligt er ook een soort druk op jonge mama’s. ‘Het is niet het meest voor de hand liggende recht om op te nemen’, zegt ze. Ook de administratieve rompslomp vergemakkelijkt de situatie niet. Vandevenne pleit voor een beter omkaderd systeem omtrent borstvoeding op de werkvloer.

‘Het zwangerschapsverlof in België is kort en vrouwen kunnen 6 weken verliezen als ze voor de bevalling ziek zijn. Daarom pleiten wij ervoor dat iedereen recht heeft op 14 weken moederschapsrust om zo, indien gewenst, borstvoeding te geven.’