Auteur Kristen Roupenian werd plots een internetsensatie: ‘Alsof ik een tweelingzus heb, die niet op me lijkt’
De 37-jarige Kristen Roupenian heeft er een bijzonder jaar opzitten. Haar kortverhaal ‘Cat Person’ ging viraal en leverde een miljoenendeal op. Wij spraken de schrijfster tijdens de promotour voor haar kortverhalenbundel ‘Je weet dat je dit wil’.
‘Ik kan het zelf haast niet geloven. Twee jaar geleden droomde ik er, zoals iedere schrijver, gewoon van om iets te kunnen publiceren. En nu is dit mijn leven. Ik reis de wereld rond om mijn boek te promoten, slaap in poepchique hotels en geef interviews in statige lobby’s.’ Kristen Roupenian moet er zelf hartelijk om lachen. In haar sjofele zwarte jeans en met haar schorre Amerikaanse tongval valt ze behoorlijk uit de toon tussen de lusters, zakenmannen en porseleinen theekopjes.
Op elf december 2017 publiceerde The New Yorker het kortverhaal waar Roupenian plotsklaps wereldberoemd mee zou worden. Een fictieverhaal dat zich in sneltempo als een inktvlek over het internet uitspreidt is hoogst uitzonderlijk. ‘Cat Person’ ging zo viraal dat het de tweede meest gelezen publicatie van de website werd dat jaar, meer dan vier miljoen keer werd gedeeld online en een boekendeal van 1.2 miljoen dollar opleverde.
Ik kan me niet voorstellen dat ik een bundel bijeen had kunnen pennen in de verwarrende nasleep van ‘Cat Person’.
Het relaas van Margot en Robert raakte heel wat gevoelige snaren omwille van de herkenbaarheid: vrouw en man voelen een klik online, maar blijken offline toch geen match made in heaven. Het gevolg is uiterst onplezierige en ongemakkelijke seks. Het moderne verhaal over internetdating, miscommunicatie en schadelijke genderstereotypes resoneerde bij zoveel lezers dat Roupenian overrompeld werd door reacties. Haar privéleven bleek plots niet meer zo privé. Dat de schrijfster na een lange relatie met een man nu samenwoonde met een vrouw, werd zelfs voorpaginanieuws.
Roupenian voelt zich moe en overweldigd, maar tegelijkertijd dankbaar voor de kansen die ze krijgt. We zakken samen weg in de fauteuils van de Brusselse hotelloby en blikken terug op haar turbulente jaar.
Je carrière nam een atypische wending toen je het kortverhaal ‘Cat Person’ publiceerde bij The New Yorker. Het verhaal ging viraal en je kreeg de kans om je werk te publiceren. Hoe voelde het om na deze chaotische periode te debuteren met je kortverhalenbundel?
ROUPENIAN: Tegelijkertijd fantastisch en heel raar. Gelukkig had ik het grootste deel van de bundel al geschreven voor ‘Cat Person’ gepubliceerd werd. Tot mijn verhaal werd opgepikt, dacht ik dat ik zou debuteren met een roman. Ik had de kortverhalen wel al gebundeld en nagedacht over de volgorde en titel, maar geloofde niet dat iemand erin geïnteresseerd zou zijn. Het was een droom die uitkwam toen uitgeverijen plots kwamen aankloppen.
Ik ben heel blij dat mijn verhalen al grotendeels op papier stonden, zodat ik de uitgeverijen kon tonen wat ik in m’n mars heb en wat voor soort schrijver ik ben. ‘Cat Person’ is eigenlijk een beetje een vreemde eend in de bijt qua stijl. Ik was zo dankbaar dat de andere verhalen ook goed onthaald werden. Ik heb het boek kunnen schrijven dat ik altijd zou geschreven hebben.
‘Cat Person’ kwam tot stand in dezelfde periode dat #MeToo het levenslicht zag en dat is logisch.
Ik kan me niet voorstellen dat ik een bundel bijeen had kunnen pennen in de verwarrende nasleep van ‘Cat Person’. Het zou gevoeld hebben alsof er tijdens het schrijven iemand naast me stond met een geweer op m’n slaap. Ik werd overspoeld met reacties en kon me niet meer terugtrekken in mijn cocon. Het was een extreem desoriënterende periode. Iedereen ervaarde mijn schrijfstijl op een eigen manier, en dat viel niet per se samen met mijn eigen kijk erop. Het was alsof ik een tweelingzus had, die niet volledig op mij leek.
Heel veel mensen lazen ‘Cat Person’ op hetzelfde moment, wat inhield dat een grote groep zich tegelijkertijd een mening vormde over mij en de manier waarop ik schreef. Dat is heel uitzonderlijk in de literaire wereld en voelde heel modern aan. Toen de bundel werd gepubliceerd, waren heel wat lezers verrast door de andere verhalen, omdat de meesten ervan duisterder waren. Ik leerde dat je weinig tot geen controle hebt over hoe andere mensen je zien en hoe ze jouw verhalen interpreteren. Het is heel belangrijk voor me dat ik onthoud dat mijn job als auteur gewoon schrijven is. Ik moet me niet druk maken om de verwachtingen van anderen.
In de maanden nadat ‘Cat Person’ werd gepubliceerd groeide de #MeToo-beweging. Jouw verhaal werd in die context gelezen en als katalysator gebruikt om te spreken over seksuele toestemming. Vind je als auteur dat literatuur een link moet hebben met de tijden waarin we leven?
ROUPENIAN: Niet op een directe manier. Zo’n reacties zijn eerder besteed aan journalisten en opiniemakers. Een van m’n professoren zegt altijd dat de taak van de schrijver niet is om te reageren op hedendaagse gebeurtenissen, maar dat je ze wel moet opmerken en in je opnemen. Op die manier gaan de gebeurtenissen deel van je uitmaken en hebben ze invloed op wat je schrijft. Ik zou het zelf niet beter kunnen uitleggen.
‘Cat Person’ kwam tot stand in dezelfde periode dat #MeToo het levenslicht zag en dat is logisch. Dit soort ideeën hebben kunnen rijpen in mijn geest, maar ook in de geesten van de vrouwen die #MeToo op de voorgrond plaatsten. Dat mijn verhaal werd aangegrepen om te praten over seksualiteit, consent en relaties tussen mannen en vrouwen, vond ik heel interessant.
Voor een groot deel van mijn leven waren er machtsspelletjes gaande in mijn relaties, die ik toen niet zag of verstond.
Heel wat vrouwen herkenden zich in wat Margot meemaakte in ‘Cat Person’. Een andere groep mensen vond dan weer dat je een verhaal niet mag betrekken op je eigen leven. Voor hen is het niet respectvol om een fictief verhaal te linken aan wat je zelf meemaakt. Daar ben ik het absoluut niet mee eens. Persoonlijk heb ik altijd veel gehad aan de boeken die ik las. Ik vind het heel normaal om te proberen om je eigen leven beter te begrijpen aan de hand van literatuur.
Heel wat mensen leken te denken dat je een autobiografisch verhaal had geschreven, terwijl Margot een fictief personage is. Ging je hierdoor nadenken over hoeveel van wat je schrijft gebaseerd is op echte gebeurtenissen, mensen of eigen gevoelens?
ROUPENIAN: Absoluut. Ik ben tot de conclusie gekomen dat al mijn verhalen, of ze nu horror, fantasy, sprookjes of realistisch zijn, dezelfde hoeveelheid autobiografische elementen met zich meedragen. En die proportie is eigenlijk behoorlijk klein (lacht). De gevoelens zijn wel altijd heel intens en persoonlijk, maar de gebeurtenissen en personages zijn volledig fictief. Ik gebruik deze fictieve elementen om dichter te komen tot oprechte gevoelens.
Omdat mensen me natuurlijk niet echt kenden, begonnen ze me zaken toe te schrijven die niet noodzakelijk samenvallen met wie ik echt ben. Ook diegenen die wel doorhadden dat het een fictief verhaal was, gingen er vanuit dat ik hetzelfde als Margot had meegemaakt. Dat is een subtiele, maar ondermijnende manier om naar een auteur te kijken. Eigenlijk geloven ze niet dat ik zo’n verhaal kan verzinnen zonder het meegemaakt te hebben. Dat is frustrerend, maar ik heb er het voorbije jaar over nagedacht en beseft dat het erg menselijk is om in je hoofd een imaginair beeld te scheppen van de auteur.
Af en toe moet ik mezelf hieraan herinneren: hoe zij mij zien, valt niet samen met wie ik ben en dat is oké.
Je kreeg enorm veel aandacht. Leek het alsof je onder een microscoop of voor een spiegel stond?
ROUPENIAN: Het is grappig dat je het zo verwoordt, want in het boek zitten heel veel verwijzingen naar spiegels. Ik schrijf vaak over vervormde en verwrongen reflecties en hoe gruwelijk het kan zijn om naar jezelf te kijken. Dat kon ik aan den lijve ondervinden na het succes van ‘Cat Person’. Hoewel het een fantastische periode was en al m’n dromen zijn uitgekomen, was het ook soms eng. Bij wijlen leek het wel alsof ik in een horrorverhaal was terechtgekomen en over mezelf dacht: wie the hell is dat?
Je hoort heel vaak dat empathische mensen, goede mensen zijn. Dat is een bijzonder eenzijdige manier om ernaar te kijken.
Het is zo raar om zoveel reacties op je werk te krijgen. Het is zowel super positief als vreselijk. Om te schrijven, heb ik altijd een privébubbel nodig gehad, waar ik even kon verdwijnen en me volledig kon concentreren. Ik schreef heel erg vanuit het idee dat er nooit iemand mijn werk zou lezen. Ik schreef gewoon neer wat ik wilde vertellen, het verhaal dat ik kwijt wilde. Dat is nu veel moeilijker. Ik ben me er nu constant van bewust dat ik een publiek heb.
Tijdens het schrijven wist ik dat sommige dingen misschien nogal duister, raar of choquerend waren. Het is pas wanneer je lezers effectief gechoqueerd zijn door wat jij hebt geschreven, dat het desoriënterend begint te voelen. Het gaat een tijdje duren voor ik terug in die ruimte van privacy terecht kan komen.
In je reeks kortverhalen komen enkele thema’s erg naar voren, waaronder machtspelletjes tussen mensen. Waarom ben je daar zo in geïnteresseerd?
ROUPENIAN: Je kunt wel stellen dat ik daar een fascinatie voor heb, ja (lacht). Het is ook moeilijk uit te leggen, want die interesse is onlosmakelijk met me verbonden.
Voor een groot deel van mijn leven waren er machtsspelletjes gaande in mijn relaties, die ik toen niet zag of verstond. Ik ging er lang vanuit dat we in de datingwereld allemaal gelijkwaardig zijn en elkaar als onze gelijke zien. Daar was ik misschien wel wat naïef in. Ik was ervan overtuigd dat daten gemakkelijk was en dat niemand macht over de andere had. Tja, dat klopt dus niet. Je vertelt jezelf gewoon leugens om beter om te kunnen met daten. Dit soort machtsproblemen verwerken in mijn verhalen is een manier om op die zere plek te duwen. Ik vind het leuk om de lezer wat ongemakkelijk te doen voelen.
Iemand vroeg me of ik geïnspireerd was door Donald Trump en consorten, omdat zij in één adem genoemd worden met machtsgeilheid. Dat was niet eens in me opgekomen. Dat soort machtsspelletjes liggen er vingerdik op en zijn dus niet zo boeiend om te verwerken in een verhaal. Genegeerde macht, onderhuids woekerende macht, stiekeme macht: dat vind ik allemaal veel interessanter. De macht van Trump is zo in your face dat ik er geen verhaal in zie.
Wat opvalt in je kortverhalen, is dat de personages moeite hebben met elkaar te verstaan. Denk maar aan Margot en Robert, maar ook Laura en David in ‘Het Luciferdoosjessyndroom’.
ROUPENIAN: Ook dat is uit het leven gegrepen. Ik had het gevoel dat ik veel empathie had, omdat ik veel heb gelezen en daardoor constant in (fictieve) mensen hun hoofd zat. Ik dacht te weten hoe mensen in elkaar zitten, hoe ze zich voelen, hoe ze in het leven staan. Je hoort heel vaak dat empathische mensen, goede mensen zijn. Ergens klopt dat wel, maar anderzijds is het ook een bijzonder eenzijdige manier om ernaar te kijken.
Naarmate ik ouder werd, besefte ik beter dat je mensen meestal niet volledig kunt verstaan. Dat talent dat je denkt te bezitten om mensen te lezen, heeft z’n grenzen. Het is gevaarlijk om ervan uit te gaan dat je iemand volledig kent. Eigenlijk had ik last van een gebrek aan bescheidenheid als het op empathie aankomt. Als je denkt dat je iemand zo goed verstaat – misschien zelfs beter dan dat hij zichzelf verstaat – is de sprong naar iemand laten doen wat jij wil snel gemaakt. Vroeger zou ik het nooit hebben omschreven als manipulatief, maar eigenlijk is het precies dat: je empathie inzetten om iemand te manipuleren. Dat erkennen was belangrijk voor mij, want het zorgde ervoor dat ik anders ging denken over hoe mensen met elkaar omgaan in relaties.
Mijn boek is een collectie van horrorverhalen waar vrouwen mee opgroeien.
Vroeger dacht ik dat je enkel een connectie kon hebben als je de andere volledig begreep, zijn gevoelens zelf ook voelde en zijn gedachten kon lezen. Nu denk ik dat het eerlijker is om te erkennen dat er zich heel veel onder het oppervlak van die persoon afspeelt dat jij niet kent en nooit zult kennen. En dat is ook oké. Je moet niet met elkaar verweven zijn om een waardevolle relatie te hebben en je moet mensen al helemaal niet controleren of manipuleren.
Ik ben nu minder een pain in the ass dan vroeger (lacht). Dat boekenverslindende kind van weleer is nu 37 en beseft dat empathisch zijn ook op een minder intense en manipulatieve manier kan. Uiteraard is terugblikken op je jeugd om je karaktertrekken en obsessies te verklaren een beetje alsof je ronddwaalt met een wichelroede, maar het voelt heel natuurlijk om jezelf op die manier te analyseren, niet? (lacht)
Je kortverhalen zitten vol van creepy personages en baden in een griezelige sfeer. Het lijkt wel alsof ze een sausje van horror over zich hebben, wat een interessante keuze is. Horror wordt meestal niet gelinkt aan serieuze literatuur.
ROUPENIAN: Ik verslond als kind griezelboeken. Ik hield – en hou – van het gevoel dat je niet durft verder lezen, maar toch wil verder lezen. Ik ben een persoon die altijd tot het einde wil lezen, ook al is het eng. Ik hoop dat mijn verhalen ook zo’n gevoel oproepen. En horror wordt inderdaad ondergewaardeerd, al denk ik dat de tijden aan het veranderen zijn. De visie van wat literatuur is, is wat aan het verbreden en dat vind ik positief. Ik las vroeger heel veel boeken van Stephen King. Ik denk dat zijn reputatie enkel zal groeien en dat verdient hij ook. Horrorverhalen gaven mij altijd de meest intense leeservaringen en dat vind ik heel waardevol.
Een sleutelfiguur in het horrorgenre voor mij persoonlijk is Shirley Jackson. Mensen erkennen haar wel, maar nog niet genoeg. Ze zou echt nog meer aandacht mogen krijgen. Ik kijk enorm op naar haar unieke vorm van horror en humor. Ze schreef zo scherp en zonder pretentie.
Het is grappig dat het blijkbaar langer duurt vooraleer je doorhebt dat vrouwen ook slecht kunnen zijn.
Ook in ‘Cat Person’ zitten verwijzingen naar horror, al zijn ze niet zo opvallend als in sommige van m’n andere verhalen. Ik heb het verhaal ook altijd in de context van de bundel gezien. Als je de rest hebt gelezen, ben je je ook in ‘Cat Person’ actiever bewust van de horrorelementen. Er zit ook een gevoel in van diep ongemak, angst.
Hoe verhoudt die horror zich tot macht in jouw verhalen?
ROUPENIAN: Eigenlijk is heel het boek een soort thesis over vrouwen en macht. Het is een collectie van horrorverhalen waar vrouwen mee opgroeien, de verhalen die ons worden verteld en die we onszelf vertellen. Soms gaat het om iets dat je van dichtbij hebt meegemaakt, soms over een verhaal dat je op het nieuws hebt gehoord.
Mijn boek wil iets vertellen over de erge dingen die vrouwen meemaken of de erge dingen die vrouwen doen. In ‘Cat Person’ weet Margot niet in welk verhaal ze zich bevindt. Is dit een romantische komedie of een horrorfilm en gaat hij me vermoorden? Dat is waarom het moeilijk is om een vrouw te zijn in deze wereld: je weet niet in welk verhaal je je bevindt en je hebt er niet altijd controle over.
De vrouwen in jouw werk zijn zelf ook niet altijd ongevaarlijk. Integendeel.
ROUPENIAN: Absoluut. Het is grappig dat het blijkbaar langer duurt vooraleer je doorhebt dat vrouwen ook slecht kunnen zijn. Het zit zo ingebakken in onze cultuur dat vrouwen de onschuldige slachtoffers zijn, dat het even duurt voor je ziet dat heel wat van mijn vrouwelijke personages gewoon zelf de creeps zijn. Je kunt genderpatronen niet zomaar volledig omkeren, maar ik wilde wel tonen dat er ook in vrouwen een hang naar macht en agressie kan schuilen.
Ik hoop dat mijn verhalen ook als humoristisch worden gelezen, maar misschien ben ik de enige zieke geest die zo’n gruwelijke dingen grappig vindt.
Je kreeg al heel wat positieve kritiek, maar sommige recensies waren minder lovend. The New York Times noemde je boek ‘saai’ en ‘behoeftig’.
ROUPENIAN: Ik vond het zo ontzettend bizar dat een boek, geschreven door een vrouw, gaande over de machtsstructuren tussen mannen en vrouwen, omschreven wordt als behoeftig. De genderstereotype associatie van ‘needy’ vrouwen is zo toxisch.
Ik zei tegen een vriendin dat ik de perfecte persoon was om een artikel te schrijven over hoe het domweg beledigend is om een boek over vrouwelijke seksualiteit en macht te omschrijven als ‘needy’, maar ik ben de enige persoon die dat net niet kan doen, omdat ik de schrijver ben van datzelfde boek (lacht).
Er zijn zoveel deuren voor me opengegaan die ervoor gesloten bleven.
Gelukkig heb ik geen openbare reactie geschreven. Ik had al kunnen leren uit de reacties op ‘Cat Person’ dat het mijn job niet is om anderen te gaan vertellen hoe ze mijn boek wel en niet moeten lezen. Als ik me teveel gedraag als verkeersleider, gaat het plots om mij en mijn gekwetste ego en niet meer over het verhaal en hoe dat geïnterpreteerd kan worden. Zonder inmenging van de auteur, kunnen de gesprekken veel interessantere richtingen opgaan.
Laat me het erop houden dat recensies die misogyn zijn en de horror in mijn verhalen negeren me kwetsen. Een review moet een boek niet ophemelen, absoluut niet, maar als een criticus stelt dat het enige doel van een schrijver choqueren is, getuigt dat van weinig respect. Kan je je voorstellen dat een recensent een schrijver als Jonathan Franzen zou omschrijven als behoeftig en enkel uit op choqueren? Ach, niemand moet eigenlijk luisteren naar mijn visie op recensies van mijn boek, want uiteraard vind ik negatieve kritiek oneerlijk (lacht).
Wat is de volgende stap?
ROUPENIAN: Mijn boek voorstellen aan de wereld is heel leuk, maar ik kijk er erg naar uit om terug naar huis te gaan en in mijn cocon te kruipen bij m’n katten en computer. Al dit publieke gedoe is heel vreemd. Ik heb nog steeds het gevoel dat mijn echte leven thuis op me wacht.
Ik kan nu boekrecensies schrijven, iets wat ik heel leuk vind. Ik ben ook bezig met het schrijven van scripts. Het is allemaal nieuw voor mij, maar ik vind het super leuk omdat het iets compleet anders is. Als de kladversie niet goed is, is dat geen ramp omdat ik een groentje ben. Ook verder schrijven aan mijn roman is een uitdaging, waar ik met heel veel zin terug in wil vliegen.
Ik weet natuurlijk dat mijn leven veranderd is en dat mijn schrijfproces anders zal zijn. Net daarom kijk ik ernaar uit om naar huis te gaan en te zoeken hoe ik in deze nieuwe context kan schrijven. Maar ik ben ook super dankbaar. Er zijn zoveel deuren voor me opengegaan die ervoor gesloten bleven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier