A talk in the park: waarom we beter praten als we wandelen
Met je partner, je beste vriend of zelfs met je baas: volgens experten voer je de beste gesprekken misschien wel al wandelend. Over de kunst van het converseren in de natuur. ‘Het geeft je hoofd, letterlijk, zuurstof.’
Achteraf gezien hadden we allemaal misschien beter belegd in bedrijven die wandelschoenen, -stokken en ander hikinggerei in hun rekken hebben hangen. Dat de Belgen tijdens de coronacrisis massaal begonnen te stappen, bleek uit de talrijke analyses die kranten- en magazineredacties over het lockdownfenomeen neerpenden. Onder meer de populaire sportapp Strava maakte de vermoedens hard: in 2021 registreerden gebruikers maar liefst twee keer zoveel wandelingen als in 2020, intussen zelfs een verdrievoudiging ten opzichte van 2019. In alle leeftijdsgroepen en wereldwijd trokken mensen hun stapschoenen aan, gemiddeld goed voor zo’n tweeënhalf tot vier uur per week.
Hoewel er misschien meer mensen hun tochtjes in de natuur documenteerden, is wandelen een tendens die intussen al een tijdje sluimerde. Nog nooit was er zoveel aandacht voor de positieve invloed van de natuur op ons mentaal en fysiek welzijn als de voorbije jaren, en daarbij werd niet zelden gerefereerd aan uitgebreide wandelingen in het groen.
Door oogcontact te vermijden, kunnen cliënten gemakkelijker over hun gevoelens praten. Dat is veel moeilijker vanuit een stoel tegenover je therapeut.
Tanja Janssens, therapeut
Naast het reduceren van stress en angst, en een positieve invloed op onze hartslag en bloeddruk als interessante beweegredenen, blijken groene bossen, eindeloze stranden of kalme heides nog een andere positieve invloed op ons te hebben: ze doen ons praten met elkaar. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat steeds meer therapeuten ook wandelsessies aanbieden aan hun cliënten, waarbij mensen tijdens een tochtje van doorgaans een uur hun diepste zielenroerselen tussen de flora en fauna loslaten.
‘De natuur helpt mensen sneller hun gevoel te laten spreken’, vertelt therapeut Tanja Janssens tijdens een wandeling in het Antwerpse Nachtegalenpark. Haar woorden vormen vluchtige wolkjes in de koude ochtendlucht. Het is hier dat Janssens regelmatig met haar cliënten komt wandelen tijdens een sessie. ‘Wandeltherapie is niet vanaf het begin mijn ding geweest’, zegt ze terwijl de zon boven de bomen ontwaakt. ‘Het is voor mijn praktijk pas relevant geworden tijdens de coronacrisis. Binnenshuis therapie geven met maskers op vond ik niet werkbaar, omdat je als therapeut moeilijker communiceert met je cliënten. Hoewel zeker niet iedereen er aanvankelijk voor openstond om een uur samen te gaan wandelen, merkte ik dat het voor veel mensen toch een mooie uitlaatklep werd. Het geeft je ademruimte en zet processen in gang die je binnen niet hebt. Mensen lijken zich vrijer en opener te voelen. Als therapeut ontdek ik zo sneller diepere lagen van een persoon.’
Wat maakt dat mensen op deze manier opener het gesprek aangaan? Janssens hoeft niet lang na te denken. ‘Het feit dat we naast elkaar lopen. Het is niet voor niets dat Freud er indertijd al voor zorgde dat hij en zijn cliënten altijd dezelfde richting uit keken. Door schouder aan schouder te lopen, kan ik mensen meer ruimte geven dan in mijn praktijk. Door oogcontact te vermijden, kunnen ze veel gemakkelijker over hun gevoelens praten. Dat is veel moeilijker vanuit een stoel tegenover je therapeut. Zelf had ik bijvoorbeeld ook heel veel zenuwen voor dit interview, maar die verdwenen al snel door naast elkaar te wandelen.’
Op voorhand wijst de therapeut haar cliënten erop dat ze de juiste schoenen moeten aandoen, zich best naar het weer kleden en dat er onderweg geen wc’s voorhanden zullen zijn. ‘Het kan ook altijd beginnen te regenen. Dan gaan we schuilen of wandelen we door, afhankelijk van wat mensen zelf aangeven. Ook daarin vind je vervolgens de nodige gespreksstof: wat doe jij als er in het leven iets onverwachts gebeurt? Loop je dan ook gewoon door, of sta je dan liever even stil?’
Hoe was je dag?
Niet alleen met je therapeut is het makkelijker converseren tussen zwijgende eiken en rododendrons. Volgens dr. Brenda Casteleyn is het ook de ideale manier om voor meer diepgang in je persoonlijke relaties te zorgen.’Zelf ben ik eigenlijk absoluut geen wandelaar’, lacht de filosofe. ‘Mijn man en ik gaan liever samen op café. Toen we dat door de lockdowns niet langer konden doen, besloten we enkele keren samen te gaan wandelen. Al snel merkte ik dat onze gesprekken tijdens die tochten niet meer zo vlot liepen. Je verzandt in vragen als ‘hoe was je dag?’, vandaar dat ik ben beginnen te kijken of onze wandelingen op de een of andere manier beter gestoffeerd konden worden.’
In het boek Hoe was je dag? verzamelde Casteleyn de nodige gespreksstof met vijftig thema’s om al wandelend te bespreken met je nieuwe of vertrouwde partner, met je beste vriend of je kinderen. ‘Met behulp van verschillende technieken die ook psychologen of filosofen gebruiken, kun je op die manier tot meer diepgang komen’, legt ze uit. In haar boek raakt Casteleyn allerhande onderwerpen aan, van bucketlist-inspiratie tot persoonlijke zaken waarmee je kunt worstelen. ‘Een van beiden kiest een onderwerp uit, de ander kiest de route. Met behulp van een schermafdruk kun je de vragen mee op je wandeling nemen. Via een overzicht kun je gemakkelijk zien welke wandeling geschikt is voor welke relatie. Zodat je je seksleven niet uit de doeken moet doen tegen je oma, tenzij je dat wilt, natuurlijk.’ (lacht)
Binnen haar eigen relatie zorgde het boek alvast voor nieuwe inzichten, bekent de schrijfster. ‘Zo heb ik ontdekt dat mijn man en ik op een heel andere manier keuzes maken. Gedachten en mechanismen die je als vanzelfsprekend beschouwt, blijken niet per se te gelden voor iemand anders. Ik ondervond dat mijn man soms jaren met ideeën of overpeinzingen rondliep zonder er gehoor aan te geven, terwijl ik altijd met veel mensen zou praten om alle mogelijke pistes uit te pluizen.’ Casteleyn geeft ook aan dat het voor hen moeilijkere thema’s bespreekbaarder maakte. ‘Ik merk dat mijn man normaal gezien snel dichtklapt wanneer hij ergens niet over wil praten. Tijdens het wandelen kun je die stilte een plek geven en de conversatie even pauzeren zonder dat het ongemakkelijk wordt. Om psychologisch dieper te gaan, heb je soms een letterlijk ruimere blik nodig.’
‘Wanneer je iets van het hart moet, biedt de natuur je tegelijkertijd sneller de mogelijkheid om dit op te brengen’, pikt therapeut Tanja Janssens in. ‘Het is een veel natuurlijker manier om iets te vertellen. Je bent niet alleen fysiek in beweging, je gedachten zijn dat ook, onder meer omdat je niet zoals vaak naar een scherm zit te staren. Bovendien kun je je omgeving gebruiken om je gesprek op te bouwen. Doet een bepaalde plek je ergens aan denken? Zie je een metafoor in een omgevallen boom? Je open vizier zorgt ervoor dat je gedachten verschillende kanten op kunnen gaan. Alleen is het bij wandeltherapie wel belangrijk om niet in alledaagse smalltalk te verzeilen: het blijft een psychologische sessie.’
Naar het bos met de baas
Ook de wetenschap schaart zich volmondig achter het idee dat de natuur een positieve invloed heeft op onze relaties en gezondheid. Wellicht de bekendste voorvechters van het bos als natuurlijke booster zijn de Amerikaanse omgevingspsychologen Rachel en Stephen Kaplan. In verschillende onderzoeken toonden ze aan dat de natuur ons mentaal oplaadt en zo ook ons denkvermogen stimuleert. Ze ontdekten dat in vergelijking met een stadswandeling, een wandeling in de natuur onze uitgeputte aandacht meer herstelt, wat resulteert in betere prestaties bij moeilijke taken nadien. Ook researchers van Stanford University ondervonden dat de creatieve output van mensen met een gemiddelde van zestig procent steeg tijdens een actieve wandeling.
Steeds meer bedrijven geloven dan ook dat zelfs gesprekken met je baas of collega’s in de buitenlucht wonderen kunnen doen. Althans, dat leiden we af uit het aantal ondernemingen dat het begrip walking meetings de voorbije jaren introduceerde bij hun personeel. ‘Wij noemen het walk & talks‘, corrigeert Heidi De Pauw. De CEO van de stichting Child Focus zag er naar eigen zeggen al het nut van in voor de coronacrisis. ‘Ik hou niet van zoomen. Aangezien we lange tijd niet konden samenkomen, heb ik de wandelmeetings als leidinggevende tijdens de pandemie dus wel geïntensiveerd. Zo heb ik alle functioneringsgesprekken al wandelend gedaan.’ De Pauw vindt het een grote meerwaarde om in de buitenlucht met haar werknemers te praten. ‘Zo vermijd je meteen een zekere hiërarchische verhouding die je aan tafel of in zetels sneller hebt. Je zit niet tegenover elkaar, maar wandelt zij aan zij, waardoor zulke meetings veel minder formeel voelen, en tegelijkertijd helpt het om sneller tot de kern te komen.’
Hoewel De Pauw meegeeft dat ze gelukkig geen al te moeilijke functioneringsgesprekken moest voeren, vertelt ze wel dat de natuurlijke setting het gemakkelijker maakt om bepaalde gevoeligere zaken te bespreken. ‘Je bent in beweging en zit niet statisch achter een bureau waar je om de haverklap gestoord wordt. Er komt anders altijd wel iemand op je deur kloppen terwijl je in een meeting zit. Bovendien liggen er tijdens die wandeling geen papieren voor je neus, die anders snel voor een barrière zorgen en alles zwaarwichtiger maken. Tot slot kun je ook gemakkelijker iemands lichaamstaal zien veranderen wanneer je een bepaald onderwerp aanhaalt.’ In de toekomst zou de Child Focus-CEO dan ook graag nog meer op de walk & talks inzetten. Alleen voor grotere groepen is het format minder ideaal. ‘Al hebben we zelfs met ons beleidsteam in een groep van vijf op deze manier vergaderd’, glimlacht De Pauw. ‘In het bos waar we wandelden, was er een grote tafel waar we toen even zijn gaan zitten om de belangrijkste lijnen voor de stichting te bespreken. De natuur dwingt je zo tot een andere manier van denken en geeft je hoofd, letterlijk, zuurstof.’
Hoe was je dag? (22,99 euro), Brenda Casteleyn, Borgerhoff & Lamberigts.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier