Casimir, de viking van de meubelwereld: ‘De trends volgen zou voor mij als prostitutie aanvoelen’

Casimir
© Alexander Popelier
Jorik Leemans
Jorik Leemans Journalist

Hij doet de dingen liefst op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo, maar dat maakt Casimir er niet minder vlijtig op. Met een eigen boek, nieuwe ontwerpen en een collab met Indera toont de meubelkunstenaar dat meegaan met de stroom niet hoeft.

Prince, Michelangelo, Beyoncé. Sommige creatievelingen hebben genoeg aan hun voornaam om de geschiedenisboeken in te gaan. Of datzelfde lot eveneens voor Casimir is weggelegd, zal hem worst wezen. “Ik weet niet of het waardevol is wat ik bouw”, glimlacht de Belgische meubelkunstenaar zonder achternaam ergens halverwege ons gesprek. “Voor mezelf natuurlijk wel, maar of het ook voor de maatschappij waardevol was, zal de tijd wel uitwijzen. Ik streef niet naar stardom.”

Al meer dan dertig jaar creëert de van oorsprong Limburgse meubelmaker kenmerkende eiken meubelen en objecten, enerzijds voor ontwerpers die bij zijn atelier in Kapellen komen aankloppen, anderzijds onder eigen (voor)naam. Of zoals hij het zelf omschrijft: “Ik draag twee jassen.”

Noem Casimir alleen zeker geen designer, want die term staat voor hem symbool voor vluchtigheid en geldgewin. “Het is een excuus geworden voor een kunstmatige economische waarde”, zal hij daarover zeggen. “Wanneer iets design is, mag het tegenwoordig automatisch meer kosten, ook al zijn de materialen niet eens hoogwaardig of zijn de meubelen niet gebouwd volgens de regels van het ambacht.”

Jo, 1996 (archief, zit niet meer in de collectie).
Jo, 1996 (archief, zit niet meer in de collectie). © GF / Annick GEENEN

Hij noemt zichzelf liever “een Viking op een ezel” en dat heeft niets met zijn lange grijze haren of baard te maken. Eigenzinnigheid is volgens Casimir het hoogste goed van de betere meubelmaker, net als puur vakmanschap. Hij realiseerde recent verschillende meubelen voor andere ontwerpers en labels, zoals Raphael Navot en Aether/Mass, en presenteerde eind vorig jaar ook opnieuw zelf een tiental nieuwe meubelen. Er kwam zelfs een boek uit waarin hij door de ogen van stemmen uit de sector terug- en vooruitblikt op zijn carrière.

En aangezien zelfs een doortimmerde vakman nooit te oud is om nieuwe uitdagingen aan te gaan, stelde hij afgelopen januari tijdens Maison&Objet ook een collab voor met de Limburgse meubelfabrikant Indera. Het is meteen zijn eerste commerciële samenwerking ooit.

Als je alles zo optelt, heb je een bijzonder bedrijvige periode achter de rug. Ben jij iemand die bewust de drukte opzoekt?

“Ik moet altijd een vorm van onbehagen ervaren, zelfs in die mate dat ik het niet aankan, ja. (lacht) Maar het is wel belangrijk dat ik de controle behoud. Als mensen rondom me te veel voor wanorde zorgen en er chaos ontstaat, grijp ik in. Je mag zo veel op mijn bord scheppen als je wilt, zelfs als ik dan achttien uur op een dag moet werken. Toch heb ik steeds de touwtjes in handen.”

Dat klinkt als een lichte vorm van masochisme.

“Misschien eerder licht autisme? (grijnst) Ik behoud een gevoel van controle door duizenden lijstjes te maken. Mijn bureau telt ongeveer acht vierkante meter en ligt er compleet mee vol. Wat moet ik nog doen? Wat moet ik opvolgen? Zolang ik mijn lijstjes heb, heb ik het gevoel dat ik alles beheers. Natuurlijk verlies je soms de grip op bepaalde spelers die noodzakelijk zijn voor het eindresultaat, dat is een onderdeel van zelfstandig werken. Ook creatievelingen worden in een bepaalde ondernemingscultuur gedwongen. Het grote verschil is dat wij ondernemen voor de schoonheid, niet voor de euro’s.”

Dat vertaalt zich ook in je werk: je laat systematisch de tendensen in de designwereld aan je voorbijgaan.

“Ik weiger op trends in te gaan, zoals dat vandaag alles bijvoorbeeld donker en afgerond moet zijn. Ik bouw al dertig jaar op mijn manier, en dat past absoluut niet binnen de heersende meubeltrends. Dat is misschien spijtig voor het economische gedeelte van mijn zaak, maar ik ga niet vandaag het ene bouwen omdat ernaar gevraagd wordt, en morgen weer het andere. Dat zou als een vorm van prostitutie aanvoelen. Ik loop niet achter kortstondige successen aan.”

Folded Rack, Indera Collab, 2021.
Folded Rack, Indera Collab, 2021. © GF / JEAN VAN CLEEMPUT

Hoe houdbaar is die visie in tijden waarin Instagram de plak lijkt te zwaaien als het gaat om esthetiek?

“Daar gaat mijn maag nu eens echt van draaien. Als iets Instagrammable is, wil dat zeggen dat het goed is om er voorbij te swipen. We krijgen visueel een soort verzadiging: mensen kijken, maar weten niet meer wát ze zien. Iets excentrieks of blits geven we een like, en we scrollen verder. Hoe leeg kan een doos zijn? Het is lucht in het kwadraat. Ik houd er dus geen rekening mee. In mijn carrière heb ik al bijna evenveel mensen zien komen als gaan die alleen maar de trends volgden.”

Hoe beïnvloedt Instagram volgens jou dan die schoonheid waar je zoveel belang aan hecht?

“Als iets zo snel gaat, kun je dan nog schoonheid aanschouwen? Een koffie kun je toch ook niet proeven zonder ervan te drinken? We moeten opnieuw de tijd nemen om van iets te kunnen genieten, in plaats van alsmaar sneller en sneller te gaan.”

Hoe heb je die persoonlijke waarden als maker bewaakt bij het aangaan van een commerciële samenwerking zoals die met Indera?

“Simpel, ik was niet de vragende partij. Indera benaderde mij en ik zag dat project wel zitten. We bouwden iets binnen mijn filosofie, maar voor een breder publiek. De collectie is gemaakt van massief hout en ik vond het belangrijk dat het lokaal gebouwd zou worden. Natuurlijk is België op dat vlak onwaarschijnlijk duur, dus moest ik iets ontwerpen wat zo min mogelijk handwerk vergde en semi-industrieel gemaakt kon worden. Ik wilde die oude ambachten op een hedendaagse manier toepassen, en ik denk dat we daarin zijn geslaagd.”

Pure poëzie

Nonchalant en met een gebrek aan sérieux enerzijds, en tegelijkertijd ontzettend perfectionistisch. Volgens oud-docent en bewonderaar Francis Smets zaten er in die hybride genaamd Casimir altijd al veel mogelijkheden, zo schrijft hij in Casimir, The Book.

Op 19-jarige leeftijd schreef Casimir zich in aan de opleiding Industriële Vormgeving Ontwerp aan het SHIVKV in Genk, de voorloper van LUCA School of Arts op C-mine. Hij belandde er in een klas met de later vermaarde modeontwerper Raf Simons. “Wij waren wellicht de stijlvolst geklede studenten ter wereld”, lacht Casimir. “Raf had via zijn stage bij Walter Van Beirendonck toegang tot de defiléschoenen van Ann Demeulemeester en Dirk Bikkembergs.”

Wall Cabinet, 2022.
Wall Cabinet, 2022. © BEELDEN: GF / JEAN VAN CLEEMPUT

Is hij veel veranderd, Casimir als student versus als doorgewinterde meubelmaker?

“Mijn manier van bouwen is grotendeels hetzelfde gebleven. Natuurlijk doe je doorheen de jaren ervaring op en verdiep je je in het ambacht. Ik hoop alleen dat ik niet doorgewinterd ben, want voor mij insinueert dat dat ik niet meer kan groeien. Ik zit ongeveer in de helft van mijn carrière, tenminste, ik zou er graag nog zeker vijfentwintig jaar bij doen. De namen die het lang volhouden, hebben vaak traag gerijpte inhoudelijke verhalen.”

Welke namen hebben het werk van de jonge Casimir destijds beïnvloed?

“Ik herinner mij nog zeer goed mijn eerste ontmoeting met het werk van Ron Arad, in mijn eerste of tweede jaar, midden jaren tachtig. Dat hele ontwerperswereldje was voor mij toen nog nieuw en op Interieur Kortrijk ontdekte ik Arads oorspronkelijke werk: zetels gemaakt van autostoelen, platenspelers in beton gegoten… Ik heb dat standje wel vijf keer bezocht die dag. Nadien was ik dagen van mijn melk. Het was mijn eerste bewuste ervaring van ‘concept’ en ‘beleving’. Het waren meubelen, maar ook items die me uitnodigden tot communicatie, tot ontmoeten. In de jaren negentig had ik een vergelijkbare ervaring tijdens een solotentoonstelling van Issey Miyake. Opnieuw zeer conceptueel werk, doch dit keer ook op basis van een onwaarschijnlijke eenvoud alsook complexiteit. Veel stukken waren op basis van één materiaal of techniek, maar boden toch een grote verscheidenheid en een duidelijke herkenbaarheid. Pure poëzie.”

Vandaag laat je je naar eigen zeggen nog steeds niet snel door mensen uit je eigen werkveld inspireren.

“Ik ervaar inspiratie meer in andere omgevingen. Vijf jaar geleden werd ik bijvoorbeeld uitgenodigd voor een concert van Nils Frahm. Een componist en muzikant, dus ook iemand met twee jassen. Eén artiest met een podium vol toetsen, complex in zijn eenvoud. Hij durft, over de grenzen van zijn klassieke opleiding heen, ook te werken binnen het bredere begrip ‘geluid’. Het leerde me op een andere manier ervaren en kijken, ook naar mijn eigen werk. Het zijn dergelijke ontmoetingen die me geholpen hebben in het zoeken en vinden van mijn persoonlijke identiteit, als mens en als schoonheidsmaker.”

Creatief met eik

Blader door het boek van Casimir en het valt moeilijk te negeren wat de rode draad door dertig jaar carrière is: eik. Het is een edel materiaal, natuurlijk en bovendien lokaal, verklaart hij zijn passie voor het hout.

“Ik ben een jongen van den buiten. Waar ik tijdens mijn jeugd ook kwam, elk huis stond vol met eiken meubelen. Dat mag saai klinken, maar ik geloof net dat zo’n veelvuldig gebruikt materiaal helemaal niet saai hoeft te zijn. De Mechelse en Luikse stijl zijn destijds ten onder gegaan door de koe leeg te melken en niet te ontwikkelen. Als ambachtsman leer je tradities aan, en dat is vaak een vorm van begrenzing. Die moet je doorprikken.”

Admix Desk voor Raphael Navot, 2022.
Admix Desk voor Raphael Navot, 2022. © BEELDEN: GF / JEAN VAN CLEEMPUT

Is het na dertig jaar nog steeds uitdagend genoeg als ontwerper om zo goed als alleen met eik te werken?

“Ik geloof net dat je jezelf het meest creatief blijft uitdagen door je te beperken tot één grondstof. Als je als ontwerper met alles aan de slag gaat, kun je een paar duizend jaar verder door louter onderling te combineren. Dan ben je aan het experimenteren binnen de oppervlaktelaag. Er mag voor mij wat meer verhaal achter zitten. Ik heb mezelf beperkt tot een materiaal om mijn verhaal uit te diepen. Het is moeilijker om jezelf te bevestigen als je maar één ingrediënt hebt.”

Daar is dat masochistische kantje weer.

“Er moet sowieso altijd een uitdaging zijn. Als je niet telkens een stap verder kunt, waarom zou je dan niet gewoon de hele dag in bed blijven liggen?”

Is het ook een duurzame kwestie om voor eik te blijven kiezen?

“Negentig procent van mijn productie bevat niet eens een schroef. Als een meubel van mij na tweehonderd jaar aan zijn einde komt, recycleert de natuur het weer zelf. Ik belast er niemand mee. Als je intussen aan deftig bosbeheer doet, staat er over tweehonderd jaar weer een andere boom. Intussen volstaat het om af en toe van het bestaande meubel een half milimetertje af te schuren en het een nieuwe laag olie te geven, en het oogt als nieuw.”

In je boek vergelijk je eik ook met pasta: het is een traditioneel materiaal waar je alle kanten mee uit kunt.

“Nog beter vind ik de vergelijking met een legoblokje. Er gaat niets boven de schoonheid van een kind met ongebreidelde fantasie dat een blokje pakt en zegt: ‘Dit is een boot, dit is een vliegtuig.’ Het is hetzelfde steentje, maar niet voor dat kind. Dat is een onwaarschijnlijke rijkdom.”

Een van je zonen leidt het atelier in Kapellen. Druk je hem op het hart nooit dat innerlijke kind te verliezen?

“Ik heb Jesse al vaak gevraagd of hij niet zelf eens iets wil ontwerpen in 3D. Op dit moment is hij daar niet klaar voor. Daar is ook niets mis mee, we hebben vandaag zelfs meer nood aan goede ambachtslui. Mijn twee andere zonen zijn daar meer mee bezig. Zo heeft mijn oudste zoon Max zijn eigen label MXDVS, waarmee hij in de eerste plaats kleding en accessoires maakt, maar binnenkort ook voor het eerst meubelen uitbrengt. Mijn dochter Joske is zijn financiële rechterhand. Een goede boekhouder is ook creatief, hè. Mijn jongste zoon Cas studeert productontwikkeling en neigt ook naar meubelen, maar ik leg mijn kinderen geen druk op. Ik ben blij als ze hun eigen wereld bouwen en hun eigen waarden ontwikkelen.”

Hoewel Casimir vooral meubelen ontwerpt, heeft hij ook enkele accessoires op zijn naam staan, zoals pepermolen Mill2 in eik en walnoot, uit 2019.
Hoewel Casimir vooral meubelen ontwerpt, heeft hij ook enkele accessoires op zijn naam staan, zoals pepermolen Mill2 in eik en walnoot, uit 2019. © GF / JEAN VAN CLEEMPUT

Moet je dat kind in jezelf onderdrukken als je voor andere ontwerpers bezig bent?

“Dan laat ik mijn eigen beeldentaal volledig los en probeer ik de ontwerper zo goed mogelijk te helpen. In principe ben ik zelf ook meer meubelmaker dan ontwerper, want ik probeer zoveel mogelijk in het atelier te staan. Die transformatie blijf ik mooi vinden. Het is een manier om het ambacht te beschermen en tegelijkertijd mezelf als maker uit te dagen om oplossingen te zoeken buiten mijn comfortzone. Ik kan vanaf de eerste rij meewerken aan de vele vormen die dat legoblokje kan aannemen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content