Korte terugblik op de carrière van Lucien Kroll, een van ’s lands belangrijkste naoorlogse architecten

La Mémé, de huisvesting van de studenten op de medische campus van de UCL in Sint-Lambrechts-Woluwe, 1970-’71. © civa, brussels
Wim Denolf
Wim Denolf Wim Denolf is journalist bij Knack Weekend. Liefst schrijft hij elke week over een ander thema.

Acht maanden na zijn Lifetime Achievement Award op de Brusselse Architectuurprijzen overlijdt op 1 augustus Lucien Kroll. Dag Boutsen, architectuurprofessor aan de KU Leuven, werkte bijna twintig jaar in het architectenbureau Atelier Kroll en blikt terug.

“Kroll was een kind van de idealen van mei ’68. Architectuur stond in zijn ogen niet ten dienste van projectontwikkelaars, architectenbureaus of citymarketing, maar van mensen, dus moesten de bewoners, gebruikers en omwonenden van gebouwen ook inspraak hebben in het ontwerp- en bouwproces. Zelf werkte hij al zo in de jaren zeventig: projecten als La Mémé, de huisvesting van de studenten op de medische campus van de UCL in Sint-Lambrechts-Woluwe, en de woonwijk Les Vignes Blanches in het Franse Cergy-Pontoise gingen steevast gepaard met workshops, infosessies, vragenlijsten en andere middelen om de betrokkenen te laten participeren in die projecten. Tekenden ze niet mee de plannen, dan pasten ze de maquettes aan met een schaar en lijm. Iedereen won erbij: gebouwen werden sneller gerealiseerd omdat ze breed gedragen werden, terwijl een duurzame cascobouw met veel aanpassingsmogelijkheden een lange levensduur garandeerde.

Zijn vooruitstrevende ideeën rond codesign en ecologie gingen lijnrecht in tegen de brutale top-downaanpak van de modernistische architectuur. Mensen hebben individuele wensen en noden, zei Kroll, architecten zijn niet alwetend noch almachtig. Critici verweten hem dat hij de rol van architecten uitholde, maar hij zag hen eerder als bemiddelaars: facilitators die op gezette momenten een stap terugzetten en ruimte geven aan anderen, en tegelijk hun expertise en kunde aanwenden om alles in goede banen te leiden. Aan de UCL werd hij drie maanden voor de oplevering trouwens aan de deur gezet – daar vreesden ze dat al die inspraak en bewegingsvrijheid van de studenten uiteindelijk zou ontsporen.

Mede daardoor is Kroll bij ons altijd een randfiguur gebleven. Onterecht, want hij was voortdurend actief in Frankrijk, Nederland en Italië, terwijl architectuurstudenten over de hele wereld zijn naam kennen. Gelukkig zorgt de hernieuwde aandacht voor duurzaamheid en cocreatie de laatste jaren voor een herwaardering van zijn werk. Initiatieven als het New European Bauhaus-project van de Europese Commissie tonen dat de ideeën van Kroll springlevend zijn.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content