Taartdeeg: klop boter, roomkaas en suiker op tot er geen brokjes meer zijn (ca. 5 min.). Voeg bloem en zout toe. Meng kort tot een samenhangend deeg. Voeg wat bloem toe als het deeg iets te veel plakt. Vorm een platte rechthoek, verpak in plasticfolie, laat minstens 1 uur in de koelkast rusten.
Vet een taartvorm (ca. 22 cm diameter) in met boter of olie, bestuif met bloem. Rol het deeg uit tot een cirkel die net iets groter is dan de taartvorm. Leg in de vorm, druk goed aan, verwijder het overtollige deeg. Doorprik de bodem met een vork en zet 10 minuten in de diepvriezer.
Verwarm de oven voor op 180°C. Leg bakpapier of aluminiumfolie op het deeg. Vul de vorm met baklinzen of ongekookte rijst. Bak 15 à 20 minuten of tot de randen net bruin worden. Verwijder de baklinzen of rijst en het bakpapier of aluminiumfolie. Bak de taartbodem nog 15 à 20 minuten verder. Laat volledig afkoelen op een rooster.
Citroencrème: vul een grote kookpot met water en breng aan de kook. Zet er een kleinere kookpot bovenop en meng hierin citroensap, -schil, boter, kristalsuiker en eieren. Blijf 20 minuten roeren of tot de curd gebonden is en de sporen van de garde zichtbaar blijven. Laat volledig afkoelen. Klop de room op tot zachte pieken. Roer de citroencrème in een grote kom zacht en spatel er de opgeklopte room door. Vul de taartbodem met de crème. Zet de taart in de koelkast.
Aardbeien: smelt 180 g pure chocolade au bain-marie (of in de microgolfoven). Meng de resterende 20 g erdoor opdat de chocolade straks mooi zou blinken. Snij de kroontjes van de aardbeien, dop de ‘kontjes’ in de chocolade. Zet in de koelkast om de chocolade te laten harden.
Afwerking:schik de aardbeien naast elkaar op de citroencrème. Bewaar de aardbeientaart in de koelkast.
