Nathalie Le Blanc staat stil bij de frappante feiten die ze al lezend opmerkte.
Vreselijke bazen, we hebben ze allemaal gehad. Gemene afblaffers die zich omringen met jaknikkers en liegen als het hun uitkomt. Zie ook: Trump. En we kennen ook allemaal doodbrave zielen die over zich heen laten lopen. In dat zwart-wit universum geldt de regel nice guys finish last. Daarom ook dat Machiavelli zo populair is bij politici, bedrijfsleiders en aanverwanten. Alleen, zo zwart-wit is de wereld niet, stelt David Bodanis in The Art of Fairness. De beste leiders bewandelen een middenweg. Ze zijn fatsoenlijk, genereus en leergierig, luisteren naar de mensen om hen heen – ook de critici – maar laten niemand er de kantjes af lopen. Streng maar rechtvaardig, quoi. De voorbeelden die Bodanis opvoert zijn een plezier om te volgen. Van piloten tot coaches, van Microsoft-CEO’s tot de aannemer die het Empire State Building in een jaar tijd bouwde en van de producente van Game of Thrones tot kapitien Bligh van de legendarische Bounty. Hij analyseert ook Goebbels en Roosevelt, maar het charmantste voorbeeld is Danny Boyle.
We verdienen allemaal een Tim Gunn in ons leven.
De Trainspotting-cineast regisseerde de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Londen in 2012. Tienduizend figuranten, een leger medewerkers, een origineel concept, Boyle wist dat het bijna onmogelijk zou zijn om alles geheim te houden tot de avond zelf. Toch is het hem gelukt. Niet door gsm’s te confisqueren en zwijgcontracten op te leggen. Nee, zo zit Boyle niet in elkaar. ‘ Let’s just ask nicely’ was zijn uitgangspunt. Sebastian Coe stelde voor om het concept niet als een geheim maar als een te bewaren verrassing te benoemen. Goed idee, vond Boyle. Maar hij was niet naïef. Uit de 15.000 aanvragen liet hij experts 5000 mensen filteren die waarschijnlijk zouden opscheppen over hun deelname. Hij luisterde naar de ideeën van de uitgekozen deelnemers en technici en sloeg op tafel tot de boekhouders instemden om de deelnemers hun kostuum te laten houden, de enige betaling voor hun harde, geheime werk. Dat hij zelf niet betaald werd, hielp. Ten slotte was hij ook voorzichtig. Het indrukwekkende Olympische-vlamkunstwerk werd pas vlak voor de opening geïnstalleerd, als er al een no-flyzone over het stadion was ingesteld, en de meest gedetailleerde plannen van de hele ceremonie werden op één makkelijk te bewaken laptop bewaard.
Bodanis destilleert drie voorwaarden om het als fatsoenlijke mens ver te schoppen. Luisteren, je ego opzij zetten en mensen uitnodigen om dingen met je te delen. Genereus zijn, want dat krijg je dubbel en dik terug. Tenminste, als je de profiteurs spot en de deur wijst. En ten slotte altijd en overal bereid zijn om je team, je project en jezelf te verdedigen. Rechtvaardig leidinggeven vraagt strategie en kunde, schrijft Bodanis. Waarom je in godsnaam die inspanning zou doen als je even ver komt door mensen af te blaffen en te manipuleren? Omdat je beloning dankbaarheid is, en ook bondgenootschappen, loyale medewerkers en goodwill. Wat zoveel fijner is dan mensen die doen wat je wilt omdat ze bang voor je zijn.
Ik las The Art of Fairness graag, maar ben niemands baas, dus het bleef een beetje een ver-van-mijn-bedshow. Tot ik vorige week Making the Cut bingede. In de opvolger van Project Runway zochten Heidi Klum en co naar ( roept) ’the next global designer’, met de Belgische Sander Bos als een van de kandidaten. Toen ik Tim Gunn als steunpilaar van de designers aan het werk zag, ging er mij een licht op. Hij past perfect in Bodanis’ boek, ook al is hij geen ‘leider’. Genereus maar kritisch, warm maar eerlijk, iemand die streng maar rechtvaardig supportert voor alles wat je doet, we verdienen allemaal een Tim Gunn in ons leven. Dus de volgende keer dat een vriend(in) me advies of hulp vraagt, wordt mijn motto: wat zou Tim doen?
The Art of Fairness. The Power of Decency in a World Turned Mean, David Bodanis, The Bridge Street Press, 2020.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier