Vrouwen met een migratieachtergrond worden vaak dubbel getroffen door partnergeweld: ze hebben minder toegang tot hulp en zijn vaker financieel afhankelijk van hun partner. Om de problematiek aan te kaarten, organiseerde Brussels staatssecretaris voor Gelijke Kansen Bianca Debaets (CD&V) maandag een colloquium waarop werd gekeken hoe die kwetsbare vrouwen nog beter beschermd kunnen worden.
In 2015 registreerde de politie in het Brussels Gewest 2.401 meldingen van partnergeweld. Een aantal dat wellicht nog een pak hoger ligt, omdat niet elk slachtoffer aangifte doet. Vooral vrouwen met een migratieachtergrond zijn minder geneigd om aangifte te doen door hun situatie. De angst voor het verliezen van het verblijfsstatuut of het gebrek aan informatie en brede netwerken om op terug te vallen, maken hen nog kwetsbaarder.
Bang om teruggestuurd te worden
De hoofdoorzaak voor migratie in België is gezinshereniging en de echtgenoten die om die reden naar België komen, zijn hoofdzakelijk vrouwen (72 %). Die migrantenvrouwen krijgen normaal bescherming, maar er is een uitzondering. “Vrouwen die nog geen definitief verblijfsstatuut hebben, krijgen die bescherming niet. Dat betekent dat wanneer zij het niet melden aan de Dienst Vreemdelingenzaken en het huis verlaten, ze kunnen worden teruggestuurd. Op die manier verplicht je de mensen om in hun huis te blijven waar ze slachtoffer zijn”, aldus staatssecretaris Debaets.
Een ander probleem is de financiële afhankelijkheid van de man. Zo blijkt dat in Brussel slechts 41% van de vrouwen met een niet-Europese achtergrond ook werkt. Terwijl dat percentage bij de mannen met 71% een stuk hoger ligt. (Belga/EK)
