An D’Huys, vaste kostuumontwerpster van Ivo van Hove: ‘Zonder discussie heb je elkaar weinig te bieden’
An D’Huys (58) woont in Antwerpen en ontwerpt kostuums voor theater-, opera- en dansproducties wereldwijd. Als vast lid van het team rond van Ivo van Hove werkte ze onder meer met International Theater Amsterdam, de Parijse opera, de Comédie Française en in New York met David Bowie. Met Anne Teresa De Keersmaeker werkte ze voor Rosas en Opéra Garnier.
Theater, opera en dansvoorstellingen zijn groepswerk. Toen ik in de jaren tachtig aan de Antwerpse Modeacademie studeerde, was ik zowat de enige die geen eigen label wilde. Veel op je eentje werken sprak me niet aan. Bovendien was ik tijdens mijn studie al aan de slag gegaan voor Toneelspelersgezelschap Stan. Nadien volgden een stuk van Josse De Pauw en Peter van Kraaij, Toto le héros van Jaco Van Dormael en producties van Anne Teresa De Keersmaeker. Veel later heb ik wel twaalf jaar bij Ann Demeulemeester gewerkt. Ik was aan de slag in het theater, en daarnaast paste ik mijn creativiteit als kostuumontwerper ook bij Ann toe. Oude theaterkostuums dienden dan bijvoorbeeld als inspiratie bij haar modecollectie.
Mijn geluk was dat ik al vroeg mensen ontmoette die me een kans wilden geven.
Een goed theaterkostuum lijkt niet op een theaterkostuum. Het doel is altijd een tweede huid, iets dat voor de acteurs en dansers natuurlijk aanvoelt, wat een hele uitdaging is. Ik werk graag achter de schermen, maar het steekt soms dat theater- en operarecensies zelden oog hebben voor de kostuums. Iets neerzetten dat werkt, dat het karakter en de emotionele bagage van een personage uitdrukt, daar gaat een lang proces aan vooraf.
Contact met andere creatieve branches verrijkt je eigen werk. Aan de academie was het destijds heel gewoon dat je als modestudent naar een kruisbestuiving zocht met mensen die fotografie, beeldhouwen of schilderkunst volgden. Iedereen kende iedereen. Een model of fotograaf was zo geregeld, en ook de kennismaking met het theater had ik grotendeels te danken aan de vriendschap met Damiaan De Schrijver, die aan het Conservatorium studeerde en nadien mee tg Stan oprichtte.
Het verlies van mijn overleden tweelingzus heeft mee bepaald wie ik nu ben. We groeiden samen op in een warm en beschermd gezin, maar zij raakte op haar achttiende verslaafd aan heroïne – een helse periode die ik tot vandaag met me meedraag. Anderzijds ben ik daardoor ook een doorzetter geworden. Mijn ouders hadden al genoeg aan hun hoofd, dus loste ik mijn problemen zelf op.
Jongeren moeten weten dat ze hun eigen visie mogen hebben. Veel succesvolle mensen die ik ken, hebben een sterke eigen mening en zijn niet bang om die te geven. Als je jong bent, kan dat intimiderend zijn. Mijn geluk was dat ik al vroeg mensen ontmoette die me een kans wilden geven. Daardoor werd mijn zelfvertrouwen elke keer een beetje groter, en kon ik als oudere twintiger helemaal openbloeien.
Gewoon andermans beeld in kleding omzetten, dat is niet interessant – ik wil zelf iets in mijn hoofd laten groeien.
Twijfelen aan jezelf hoeft niet negatief te zijn. Creatief echt interessante dingen doen, daarvoor moet je diep gaan en onzekerheid toelaten. Vooral niet stoppen bij je eerste idee. Daarom ben ik ook zo dankbaar voor de lange samenwerking met Ivo en Anne Teresa, mensen die je blijven uitdagen en dat ook van jou verwachten.
Alles begint voor mij met de tekst. Niet met de visie van de regisseur, maar met mijn eigen lezing en interpretatie. Gewoon andermans beeld in kleding omzetten, dat is niet interessant – ik wil zelf iets in mijn hoofd laten groeien en vervolgens mijn eigen opzoekingswerk doen. Door de grote bewegingsvrijheid zit er soms spanning op de lijn – Ivo en ik discussiëren veel – maar dat moet ook. Anders heb je elkaar weinig te bieden. Als ik zelf heel erg achter een ontwerp sta en hij totaal niet, laat ik de acteur er nog een paar dagen in rondlopen, tot Ivo het echt niet meer kan aanzien. (lacht)
Elke productie is een nieuw begin, alsof ik voor een wit blad sta. Elk land en elk theaterhuis heeft ook zijn eigen tradities: in het Londense West End en op Broadway willen producenten al van in het begin afgewerkte ontwerpen zien, in Europa heb je meer ruimte voor het artistieke proces en kun je zoeken en evolueren. In de Verenigde Staten kun je ook niet zeggen dat je het even niet weet, bij de Comédie Française hoort dat gewoon bij het artistieke proces. Al die wisselende omstandigheden stellen voortdurend mijn veerkracht op de proef, maar dat is gezond. Wil je nieuwe dingen blijven creëren, dan moet je je nieuwsgierigheid behouden en in het onbekende durven te springen.
D’Huys’ meest recente productie met van Hove, Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny, is te zien in Antwerpen vanaf 9 september en in Gent vanaf 29 september. operaballet.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier