Ilse Ceulemans
‘Ware luxe is lef. Durven te vertrouwen op wat je buikgevoel zegt’
“Soms lijkt het of er maar zeven designstoelen bestaan en iedereen blind diezelfde stoelen koopt, puur om te kunnen zeggen: ‘Ik heb er ook een, zo’n dure.’ Eerlijk, zo’n Eames Chair, dat is toch eigenlijk maar een heel banaal ding? Rijke mensen kopen wat iedereen al heeft.”
Een van onze journalisten gooit het eruit op de redactievergadering. Het wordt stil, en dan zegt onze hoofdredacteur: “Ik heb thuis zo’n stoel. Ik zit er graag in.” Even hangt er een rare vibe boven de vergadertafel. Dan voegt ze er lachend aan toe: “In bruikleen van iemand die op wereldreis ging.”
Onze hoofdredacteur is niet geïrriteerd (daar is meer voor nodig) en de rest van de meeting over deze luxespecial vliegen de grote namen over tafel: van Burberry tot Chanel, van Max Mara tot Loro Piana. Algauw blijkt dat we het allemaal voelen: vandaag is het bon ton om te kiezen voor discrete luxe, ver weg van opzichtige logo’s en glimmende juwelen. Want in deze benarde tijden van oorlog en energiecrisis is het niet zo slim om je rijkdom te etaleren. Veel geld hebben is zelfs een beetje gênant. Het is een dans op een slappe koord, zo hoorde journaliste Nathalie Le Blanc tijdens haar interviews voor het artikel over ‘stille luxe’. Laat je het exuberant breed hangen of draag je je rijkdom in stilte? De oplossing: je kiest voor subtiele dure merken die gekend zijn bij wie er ook warmpjes bij zit. “Het is een code, zoals met cool. Wie cool is herkent cool. Rijke mensen herkennen bij anderen wat veel geld gekost heeft”, schrijft ze. En dat herken ik maar al te goed.
Het is een dans op een slappe koord: laat je het exuberant breed hangen of draag je je rijkdom in stilte?
Zelf groeide ik op in een gezin van mensen die zich hadden ‘opgewerkt’, zoals dat heet. Twee tandartsen in de jaren zestig, die van bescheiden komaf waren. Het geld kwam vlotjes binnen en alle remmen gingen los: ons huis had marmeren gangen, Italiaanse faiencetegels en ik sliep in een ‘gouden bed’. Maar denk niet dat mijn ouders geduldig op zoek gingen naar die ene mooie designlamp. Daar was geen tijd voor, ze werkten keihard. Dus kopieerden ze hun stijl uit een boekje, de Franse Arts et décoration. Gewoon in je huis zetten wat je bij ‘gedistingeerde’ (zo noemde men stijl toen) mensen zag. Niks mis mee natuurlijk. Je ziet het vaker: wie opklimt op de sociale ladder heeft de neiging zich te conformeren aan zijn nieuwe klasse.
Ik ben mijn ouders dankbaar omdat ze het allemaal voor ons deden. Tegelijk vind ik het zonde dat ze zichzelf niet de tijd gunden om zich te laten verwonderen. Uren snuisteren, luisteren naar de verhalen van de antiquair, na de aankoop (of de zoektocht die niks opleverde) nog napraten in een café en nalachen om wat ze allemaal hadden beleefd. Dat hebben ze zich allemaal ontzegd. Alles moest snel, want er moest zo veel. Onrust was dagelijkse kost en zou hun later veel dagen kosten. Levenslange jachtigheid heeft (soms) een prijs. Misschien leef ik daarom anders, met veel minder geld, maar ook met minder druk.
Ik wil hier dan ook graag een lans breken voor iets anders. Ware luxe is lef. Durven te vertrouwen op wat je buikgevoel zegt. Dat je zelf wel weet wat mooi is en wat niet. Dat je weet wat belangrijk is in het leven, en wat niet. Wat jouw tijd verdient, en wat niet.
Het klinkt evident, maar dat is het niet.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier