Voor de vrouwen
Mannen zijn belangrijke bondgenoten in de strijd voor gendergelijkheid. Naar aanleiding van Internationale Vrouwendag, straks op 8 maart, vertellen vier Belgische heren waarom zij hun nek uitsteken voor vrouwenrechten en hoe een vrouwvriendelijkere maatschappij ook hen vooruithelpt.
Waarom mannen het woord geven op vrouwendag?
“Als morgen alle vrouwen ter wereld perfect geïnformeerde, doordachte, strijdvaardige feministes zijn, zal een probleem zoals seksisme of geweld tegen vrouwen dan plots opgelost zijn? Dat denk ik niet. We moeten daarom ook naar de mannen kijken en sleutelen aan manieren om hun gedrag en houding te veranderen. Dat voelt contra-intuïtief en lastig, maar zonder mannelijke bondgenoten krijg je de problemen waar vrouwen mee te maken hebben niet uit de wereld.” Jad Zeitouni, hier en verderop in dit stuk aan het woord, is zo’n broodnodige bondgenoot in het streven naar gendergelijkheid.
De vrouwenbeweging moet inderdaad iedereen betrekken, bevestigt Kim De Weerdt, directeur van de Vrouwenraad. “We moeten op micro-, macro- en metaniveau voor verandering gaan. Op microniveau wil dat zeggen vrouwen informeren en versterken. Dat is de laatste eeuw vrij goed gelukt, ook al zie je dat vrouwen, bijvoorbeeld bij een crisis zoals de pandemie nu, een kwetsbare groep blijven. Denk daarbij ook aan de precaire situatie van vrouwen in armoede of in migratie. Op macroniveau moeten we ook mannen en iedereen die voelt dat hij buiten het dominante patriarchale systeem valt, engageren voor verandering. Armoede, seksualiteit, afkomst, religie, een beperking: bijna iedereen past wel binnen een minderheid en is dus beter af in een rechtvaardigere maatschappij. Ten slotte moeten we op metaniveau kijken naar het systeem waarin we leven en welke problemen dat geeft. Om dat in vraag te stellen en oplossingen te vinden, hebben we iedereen nodig. Het is dus een goed idee om op vrouwendag ook mannelijke bondgenoten aan het woord te laten.”
‘We gaan met jongeren in gesprek over hoe opvoeding en stereotypes hun beeld bepalen van wat een man of vrouw hoort te zijn’ Koen Dedoncker van vzw Zijn en MoveMen
‘In de strijd om gendergelijkheid moeten we ook mannelijkheid aanpakken’
Koen Dedoncker (45) is medewerker bij vzw Zijn, een beweging tegen familiaal en seksueel geweld, en medeoprichter van MoveMen, een organisatie die streeft naar gendergelijkheid en zoekt naar een nieuwe, positieve invulling van mannelijkheid.
“Vrouwen spraken zich de afgelopen eeuw terecht uit over discriminatie, geweld en onrecht tegen vrouwen, met verschillende feministische golven als gevolg. Een brede mannenbeweging, waar mannen op zoek gaan naar een nieuwe invulling van man-zijn, kwam helaas nog niet op gang. Om écht iets te veranderen moeten we nochtans ook naar mannen kijken. Met vzw Zijn werken we rond familiaal en seksueel geweld tegen vrouwen, maar in plaats van enkel vrouwen te ondersteunen, focussen we ook op die andere helft van de bevolking. Mijn collega’s en ik geloven sterk dat we in de strijd om gendergelijkheid ook het soort mannelijkheid moeten aanpakken dat mannen doet geloven dat ze niet kwetsbaar mogen zijn en hun gevoelens niet mogen delen.
Vanuit vzw Zijn en vzw RoSa, en gebaseerd op internationale voorbeelden, richtten we MoveMen op, een beweging in Vlaanderen die zoekt naar een nieuwe, positieve invulling van man-zijn. We hebben projecten in scholen, met vaders, en in de gevangenis. Zo brengen we in verschillende middelbare scholen het EquiSchools-programma. Dat zijn intensieve workshops die jongens én meisjes alternatieve niet-gewelddadige modellen van man-zijn aanbieden en hun leren praten over mannelijkheid, vrouwelijkheid, identiteit, relaties, seksualiteit en geweld.
Aan het begin van zo’n workshop confronteren we jongeren met de statistieken: mannen maken vaker zelf een eind aan hun leven, hebben meer alcohol- en drugsproblemen, sterven veel meer in verkeersongevallen en 95 procent van de gevangenen zijn mannen. Vervolgens zoeken we een verklaring voor die cijfers en gaan we met de jongeren in gesprek over hoe opvoeding en stereotypes hun beeld bepalen van wat een man of vrouw hoort te zijn. De stereotypes kennen ze allemaal: dat jongens stoer en risicovol zijn en meisjes lief en zorgzaam. En hoewel stereotypes ons helpen om de complexe wereld te structureren, leren we jongeren inzien dat ze tot grote frustraties kunnen leiden, met trieste statistieken als gevolg. Je ziet tijdens zo’n workshop soms de ogen van die jongeren opengaan als ze beseffen dat de maskers die ze dagelijks opzetten, om te overleven op school of thuis, hen eigenlijk belemmeren om gewoon zichzelf te zijn.
Na een traject van twintig uur zie je de dynamiek in klassen veranderen: jongens en meisjes zitten niet meer apart, ze staan veel meer open voor elkaars anders-zijn en iedereen beseft dat de verwachtingen die er zijn voor jongens en meisjes hen eigenlijk onderdrukken.
Ook in de gevangenis, een macho-omgeving, hebben we met de sessies al interessante vooruitgang geboekt. Ik beweer niet dat onze workshops van gevangenen andere mannen maken, maar er worden wel zaadjes geplant en begeleiders merken dat gevangenen die onze sessies volgden elkaar sneller opzoeken als ze ergens mee zitten, in plaats van hun gevoelens op te kroppen of op een destructieve manier te uiten.
Bij MoveMen wil ik mee een positief verhaal brengen waarin mensen van alle genders meer vrijheid ervaren om tot zelfontplooiing te komen. Kunnen zijn wie je bent, dat gun je toch iedereen?”
‘De lat ligt ontzettend laag voor mannen’
Jad Zeitouni (28) is intersectioneel feminist, rechtenstudent en kabinetsmedewerker bij vice-eersteminister Petra De Sutter, vroeger actief freelancer diversiteit en inclusie- en jeugdwerker bij humanistische verenigingen en in de Vlaamse Jeugdraad. Hij gaf workshops over menstruatiestigma’s en giftige mannelijkheid.
“Ik was negen toen mijn iets oudere zus me meevroeg omdat ze bang was om lastiggevallen te worden op de bus. Ik groeide op tussen vrouwen en als puber merkte ik dat de ervaringen van een twaalfjarige Jan en een twaalfjarige Jad verschilden, maar dat de ervaringen van een twaalfjarige Lies en een twaalfjarige Dyna nog anders waren. Als ik iets niet begrijp, ga ik me erin verdiepen. Ik ging lezen over feminisme en antiracisme. Wij gaan ervan uit dat de wereld moeilijk is voor vrouwen, maar dat het in het Westen vrij goed gaat. Tot je de dramatische Belgische cijfers over geweld tegen vrouwen ziet. Hoeveel pijn vrouwen elke dag hebben, vind ik als man een moeilijke vaststelling, zeker als je daarover in gesprek gaat met mannen en ontdekt dat ook kerels die jij als goede kerels beschouwde, vrouwen slecht behandelen.
De lat ligt ontzettend laag voor mannen en dat stoort me. Als je vrouwen niet lastigvalt en de helft in het huishouden doet, krijg je al schouderklopjes. Mannen die dit doen, vinden ook van zichzelf dat ze goed bezig zijn. Ze zien de status quo vandaag als rechtvaardig, wat manifest niet zo is als je naar de cijfers kijkt. Ze zeggen dat ze voor gelijkheid zijn, maar doen er verder niets aan. Wie uitspraken doet over mannen, moet die eindeloos nuanceren om hun toch maar geen ongemakkelijk gevoel te geven. In dit land wordt om de drie dagen een vrouw vermoord door haar partner, maar als je concludeert dat mannen vrouwen vermoorden, komt er protest. Want ‘niet alle mannen’ doen dat. Echt? Je moet niet bezig zijn met asteriskjes bij dat cijfer plaatsen, je moet actief mee het probleem oplossen. Het is wél all men, want elk van ons kent mannen die zich misdragen. We kunnen deel zijn van de oplossing, en bovendien zijn mannen goed in clubjes vormen, codes bedenken en sociale controle. Als ze iets echt belangrijk vinden – mannelijkheid bijvoorbeeld, of een voetbalclub – gaan ze daar heel ver in. Maar voorlopig doen ze dat niet als het over schadelijk gedrag tegenover vrouwen gaat. Of over racisme en andere discriminatie.
Bondgenoot zijn gaat over dat hele plaatje zien, over alert zijn en denkwerk doen, maar ook over kleine dingen. Niet meelachen met seksistische mopjes. Nadenken waar je gaat zitten op een bijna lege bus waar een vrouw op zit. Niet zomaar het arrogante gedrag vertonen waar je als man in deze maatschappij voor beloond wordt. Maar laat ons vooral stoppen met zeveren en beseffen dat vrouwen geconfronteerd worden met systematische onderdrukking. En dat er in die groep bovendien verschillen zijn tussen minderheidsgroepen. Daar gaat intersectioneel feminisme over. Wat het debat moeilijk maakt, is dat sommige mensen dat vandaag een ideologische uitspraak vinden, terwijl het gewoon een vaststelling is. Iets als geweld op vrouwen aanpakken is niet ‘links’, het is belangrijk voor iedereen in onze maatschappij.”
‘Meisjes coachen is een verrijking voor mezelf als man’
Andy Kisema (27) is juridisch medewerker, podcastmaker en voetbalcoach bij City Pirates, een organisatie die jongeren uit de criminaliteit wil houden. Hij leert er tienermeisjes voetballen, maar ook succes ervaren en de kracht van hun lichaam ontdekken.
“City Pirates is een sociaal project in Antwerpen dat jongeren via voetbal een beter perspectief op het leven wil geven. De jongeren leren er buiten voetballen ook samenwerken en doorzetten, ervaringen die ze meepakken in hun persoonlijke leven. Sinds twee jaar coach ik de meisjes van dertien tot zestien jaar. De meisjeswerking van City Pirates werd in 2015 opgericht door Mohamed Barrie, die ook medeoprichter is van Black History Month Belgium. Ik ga eerlijk zijn: toen hij me vroeg om een meisjesploeg te trainen, twijfelde ik. Ik dacht niet dat ik met meisjes aan competitievoetbal zou kunnen doen. Maar al bij de eerste kennismaking viel mijn mond open: deze meisjes konden écht voetballen. Ik schaam mij over de vooroordelen die ik had, maar intussen ben ik een ambassadeur voor het vrouwenvoetbal. Zo becommentarieer ik het internationale vrouwenvoetbal in de podcast Koolcast Sport die ik met enkele vrienden maak. Alleen als ook mannen meer interesse tonen in vrouwensport, zullen de middelen volgen om vrouwelijke topsporters nog beter te maken.
De meisjes die ik coach zien mij als een grote broer die hen ook helpt bij problemen op school, moeilijke thuissituaties of het zoeken naar een stageplek. Daarvoor kan ik een beroep doen op de maatschappelijk werkers, psychologen en huiswerkbegeleiders van City Pirates. De meisjeswerking is enorm belangrijk voor City Pirates, want bij meisjes zijn de positieve gevolgen van onze trainingen en wedstrijden vaker groter dan bij jongens. Jongens zijn vooral gefocust op profvoetballer worden, maar bij meisjes straalt het vertrouwen dat de club hun geeft af op alles wat ze daarnaast doen: ze halen betere punten op school, ze overtuigen zichzelf om gezonder te eten en zitten beter in hun vel. Het zijn zaken die hun ouders vaak niet kunnen bieden omdat ze drie jobs combineren of andere zorgen hebben.
De voorbije twee jaar heb ik zelf veel opgestoken. Ik begrijp nu beter hoe vrouwen denken en met elkaar omgaan en hoe anders hun lichaam is. Zeker in de puberteit zijn aangepaste trainingsoefeningen nodig. De eerste keer dat een van de meisjes op de training bleef klagen over buikpijn, duurde het even voor ik besefte: zouden dit maandstonden zijn? Dankzij een opleiding van Sport Vlaanderen leerde ik over al die lichamelijke verschillen en sindsdien durven de meisjes ook daar met mij over te praten. Op WhatsApp sturen ze een emoji van een rode vlag als ze niet komen trainen door pijnlijke regels, of gewoon: ‘Code rood!’ Als ik later ooit vader word van een dochter, hoop ik dat mijn band met haar even open zal zijn. Al geloof ik dat die openheid ook komt door je als man te informeren over wat het is om vrouw te zijn.
De eerste helft van dit seizoen heb ik met de meisjesploeg voor het eerst herfstkampioen gespeeld. Zelfs binnen City Pirates was iedereen verbaasd, maar ik wist zo hard dat ze het in zich hadden!”
‘Als je recht in je schoenen staat, moet je opstaan en luid zeggen wat je denkt’
Professor emeritus Jean-Jacques Amy (81) werkte als gynaecoloog vooral in het UZ Jette. Hij werd in de jaren tachtig vier keer voorwaardelijk veroordeeld voor het uitvoeren van – toen nog – illegale abortussen. De dag voor de goedkeuring van de wet Lallemand-Michielsens in 1990 wordt hij een laatste keer verhoord. In 2019 verscheen zijn boek ‘Anoniem’ is een vrouw. De strijd voor gelijke rechten.
“Ik heb een hekel aan het idee dat je alleen strijdt voor de rechten van je eigen groep. Alles hangt samen. Alleen voor de rechten van de vrouw vechten, maar niet voor wie arm en machteloos is, alleen voor mensen hier vechten, maar niet voor Palestijnen, zo komen we nergens.
Als student aan de ULB leerde ik dat mensen die abortus verrichten misdadigers waren. Dat vrouwen soms geen kind op de wereld willen zetten, speelde niet mee in de discussie. Ik herinner me een gruwelijke scène tijdens een stage in Schaarbeek toen een vrouw na een miskraam – misschien was het spontaan, misschien niet – als uitschot werd behandeld door de jonge chirurg. Zonder enige vorm van pijnstilling schraapte hij met een scherpe curette haar baarmoederholte langdurig en meer dan nodig, om haar te straffen. Ik was onwetend en durfde niet te reageren.
In 1966 trok ik naar de VS en in New York zag ik dat het anders moest. Een vrouw vertelde dat ze na een val was beginnen bloeden en dacht dat ze een miskraam kreeg. Een collega zei: ‘Dat is verzonnen, het was een illegale abortus.’ Vrouwen moesten dus liegen om geholpen te worden. Later stierf een jonge vrouw voor mijn ogen na een misgelopen vruchtafdrijving. Het was een schok. Ik dacht terug aan Schaarbeek en schaamde me omdat ik toen niets gedaan had. Ik zag ook een bewustwording bij medisch personeel én in de politiek. In 1970 kwam er in New York en drie andere staten een liberalisering van abortus en in het Mount Sinai Ziekenhuis, waar ik werkte, werden deze ingrepen regelmatig uitgevoerd. Dat was voor ons een kwestie van openbare gezondheid: de problemen en mortaliteit na illegale abortussen waren torenhoog en als arts is het je ethische plicht om te helpen. Pas later in Brussel ging ik inzien dat zelfbeschikking een recht was, en dat als een vrouw geen zwangerschap wilde om wat voor reden ook, ik haar moest helpen. In 1973 werd dokter Willy Peers gearresteerd omdat hij dat had gedaan, en het zou zeventien jaar strijd vragen voor de abortuswet werd gewijzigd.
Het was een zware strijd voor zelfbeschikking van vrouwen over hun lichaam, maar als je recht in je schoenen staat, moet je opstaan en luid zeggen wat je denkt. Dat is niet altijd makkelijk. Ik heb heel wat crisissen meegemaakt in mijn carrière en dacht soms: nu stop ik er mee. Mais si tous les dégoutés s’en vont, il n’y a que les dégoûtants qui restent. Dus bleef ik en vocht verder. Ook al was ik vaak heel alleen.
Politicoloog Karen Celis, die onlangs de manier waarop de VUB omging met grensoverschrijdend gedrag aanklaagde, deed me aan een quote uit de film Spartacus denken: ‘Het is genoeg dat een man zijn stem verheft om Rome te doen beven.’ Dat is wat Karen deed. Het stoort me diep dat academische overheden deze uiterst belangrijke materie niet goed aanpakken. Op het AZ VUB had ik weet van drie vrouwen die lastiggevallen werden. Meteen na de klacht kwam er actie, en twee van de betrokken artsen werden stante pede ontslagen.
Weet je, ik wilde graag op de foto aan het standbeeld van Egmont en Hoorn op de Zavel, die rebelleerden tegen de Spaanse bezetter. We moeten onrechtvaardigheid aanklagen. Rome moet beven.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier