Toscaanse toppers

Herwig Van Hove

Ook in het Toscaanse wijnlandschap staat de vooruitgang niet stil. De Chianti ’98 die nu op de markt komt, plaatst zich bij de betere jaren, Brunello ’95 kreeg vijf sterren, Brolio en Coltibuono zijn namen om nauw in de gaten te houden.

Chianti 1998

Het Chianti-oogstjaar 1998 komt nu op de markt. Van de 30 stalen die we onlangs van de Classico 1998 ter plaatse konden proeven, waren er een tiental aanbevelenswaardig. Daarmee plaatst 1998 zich zeker bij de betere jaren maar toch niet zo excellent als het jaar 1997. Toen waren er bij een gelijkaardige proeverij van 30 wijnen wel 21 die als aanraders konden worden gerangschikt. Het jaar 1998 toont trouwens een minder gunstig klimatologisch verloop dan 1997. De zomermaanden juni, juli en augustus waren wel uitzonderlijk warm. The hottest of the century, zei de oenoloog van het consortium. Maar september en oktober, de oogstmaanden, brachten bakken regen en fataal veel water in de druiven. In 1997 daarentegen bleef het droog en zonnig gedurende de oogst en was de zomer iets natter zodat de vegetatie niet kon stilvallen.

Toch mag men het Chianti-jaar 1998 tot de betere rekenen. Ook in Toscane staat de vooruitgang niet stil: dankzij betere technologie in de wijngaarden en in de gistingskelders kon het oogstjaar worden opgetild. De magere en naar witte trebbiano ruikende, geoxideerde Chianti uit het verleden is zeldzaam geworden. Wijngaarden die recent vernieuwd werden, zoals Fonterutoli en Brolio, worden trouwens elk jaar beter, al was het maar omdat de wijnstokken ouder worden. Betrouwbare 98-ers zijn alleszins: Castello di Verazzano (invoer: Baeten wijnen, Maaseik), Castello di Volpaia (Italbere, Brussel), Fonterutoli (Eurotoscana, Brussel), Poggiopiano (Selezione Vinlandia Benelux, Hotton) en Brolio (Cinoco, Brussel). Maar er zijn er ongetwijfeld nog meer.

Brunello 1995

Het oogstjaar 1995 komt nu pas op de markt en we moeten 1995, samen met 1997, tot de meer dan voortreffelijke jaren rekenen, zeker wat de klimaatomstandigheden betreft. De bij wet opgelegde verouderingsduur van vier jaar is echter voor vele wijnen, ook in de excellente jaren, een zekere dood. Maar goed, de betere jaren houden natuurlijk ook beter stand.

Het jaar 1995 was nochtans flauw begonnen met groei- en rijpingsachterstand voor vegetatie en vruchten. Maar vanaf 20 september en gedurende heel de maand oktober was de zon van de partij: de achterstand werd in optimale condities weggewerkt, de oogst verliep onder een stralende zon en het jaar werd uitgeroepen tot een vijfsterrenjaar (uitzonderlijk goed), net als twee jaar later de 1997. Dit sterrenaantal is niet virtueel bedoeld: elk jaar komt een uitgebreide ploeg oenologen en technici samen om stalen van de voorbije oogst op hun verdiensten te beoordelen. Het resultaat van dit proefwerk is een aantal sterren, maximaal vijf, dat richtinggevend is voor de kwaliteit van het jaar. Zo behaalden 1998 en onlangs ook 1999 vier sterren (excellent). Ook 1994 kreeg vier sterren maar 1996 moest het met drie sterren doen: een gewoon goed jaar.

Brunello is wereldwijd gekend en zelfs beroemd, maar veel minder in een land als België, dat nog sterk onder Franse wijninvloed staan. Het appellationgebied is niet gigantisch: ongeveer 200 wijnbouwers maken op 1300 hectaren een flinke 4 miljoen flessen Brunello en nog eens drie miljoen flessen rosso, samen goed voor vier miljard frank. De rosso is een wijn die onderweg, gedurende de lange lagertijd, wordt afgekeurd als Brunello en dan vroeger op de markt mag komen. Een soort tweede wijn. Tweehonderd wijnboeren voor 1300 hectaren – waarvan enkele grote zoals Banfi met 155 ha, Castelgiocondo met 135 ha, Col d’Orcia met 65 ha en Nardi met 45 ha – maken dat sommige wijngaarden petieterig klein worden: meer dan 70 wijnboeren moeten het stellen met minder dan 2 hectaren en sommigen bottelen zelfs zonder voldoende technische uitrusting. Alhoewel dat zeker de regel niet is: Salicuti (1,31 ha) bijvoorbeeld maakte in 1995 excellente wijn in de moderne stijl en was jaren op voorhand uitverkocht.

De wereldbekendheid en het goede jaar 1995 brachten een primeurverkoop op gang: in 1996 de Brunello betalen en nu pas geleverd krijgen. Dat mechanisme speelde ook voor de andere grote Italiaanse appellations. De duurste primeurprijzen (1200 fr.) voor het millesime 1995 werden gehaald door de wijnen van Bolgheri (Sassicaia) en voor Sagrantino di Montefalco: een jaar later waren ze verdubbeld in prijs. Daarna komen met een primeurprijs van 1000 fr. Barolo en Brunello. De Barolo kost nu praktisch driemaal meer en voor een fles Brunello moet men nu rekenen op 2000 fr. Aan deze prijzenorgie kan men ook inschatten hoe braaf de wijnen Montepulciano en Chianti Classico, met prijzen in de buurt van 600 tot 700 fr. per fles, gebleven zijn.

Betrouwbare en aan te raden Brunello’s 1995 zijn de volgende: Casanova di Neri (invoer: Colruyt), Giacci Piccolomini d’Aragona (Wijnmakelaarsunie), Col d’Orcia (Fourcroy), Costanti, Fanti, Poggio di Sotto, Salicuti, Salvioni (Selezione Vini Italiani), Siro Pacenti (Leirens), Talenti, Silvio Nardi (La Ferrarese), Banfi (Manpaey) en Barbi (Matthys).

Rijzende sterren

Met de druivenproducten van een bepaald wijndomein kan je verschillende richtingen uit. Je kan uitgaan van de stelling dat de wijngaarden die een château omringen een specifieke bodemorigine vertegenwoordigen – ze zijn heel dikwijls van historische betekenis en sinds eeuwen aan de druiventeelt aangepast – en dan kan als doel worden gesteld dat de kasteelwijn zijn perceelgebondenheid moet waarmaken. In veel gevallen is de kasteelnaam dan meer bepalend voor het wijntype dan de gebeurlijke appellation. Grote Franse châteaus – zoals Latour, Léoville Las Cases of Pichon Comtesse – hebben zelfs zo’n eigen stijl ontwikkeld dat je ze jaar in jaar uit kan herkennen, zoals je overal een schilderij van Picasso uithaalt.

Maar je kan ook een andere richting uit: een zo goed mogelijke wijn maken die een zo breed mogelijke groep van (rijke) amateurs overal ter wereld moet behagen en die verzamelwaarde heeft. Dan moet de druivenoogst zeer streng worden getrieerd: alleen de volkomen perfecte druiven komen in de gistingskuip en worden aan wekenlange maceratietijden en schilcontact onderworpen. De kwaliteit wordt dan wat monsterachtig: inktzwarte kleur, diepe rijpheid en een massieve dosis verse eik. Deze monsterkwaliteit heeft echter geen relatie meer met de origine, ze is haast overal ter wereld dezelfde en gaat gevorderde consumenten vlug vervelen. Te veel selectie voert tot een relatief kleine hoeveelheid cultwijn en laat het overgrote resterende gedeelte van de productie wat verarmd achter. Veel champagnehuizen met hun Cuvées Spéciales kozen voor deze richting en hun gewone Bsa (Brut sans année)-wijnen zijn meestal volkomen oninteressant.

In Chianti-land Toscane was deze manier van doen haast bij wet de facto opgelegd: het beste van de oogst werd traditioneel als Riserva geklasseerd met twee jaar verplichte houtlagering, en de rest kwam als gewone Chianti Classico op de markt. Domeinen met erg goede Riserva kwamen met hun gewone Chianti niet ver.

Een absolute voorwaarde voor succes – welke methode men ook kiest – is een moderne wijnmakersinstallatie. Daarom is het zo interessant om de domeinen die recent hun installatie vernieuwden goed in het oog te houden. De wijn kan dan plots een kwaliteitssprong maken zonder dat in de beginfase de prijs kan worden opgevoerd. Zo zijn er in Toscane de Badia a Coltibuono en Castello di Brolio. Beide hebben ook keuzes gemaakt.

Francesco Ricasoli van Castello di Brolio, die zowat alles – van techniek tot marketing – heeft vernieuwd, heeft het Riserva-principe resoluut afgeschaft. Hij maakt, in lijn met de grote Franse châteaus, nog enkel een grote hoeveelheid grand vin onder de naam Castello di Brolio en een second vin onder de naam Brolio. Voor de lokale traditionele gewoonten is dit revolutionair, maar op de internationale markt brengt deze duidelijkheid niets dan voordelen.

De Castello-wijn 1997 werd onlangs aan de internationale wijnpers voorgesteld en is een ware revelatie: diepgekleurd met een gespannen nuance van lagering en zachte rijpheid, met een nog bedolven rijk boeket vol zware aroma’s in de onderbouw en een captiverende evenwichtige smaak, krachtig en toch fijn genuanceerd. Een reus van een wijn met duidelijk Brolio-karakter. Er zijn 300.000 flessen van.

Coltibuono heeft traditioneel een Riserva-imago, de rest ging in bulk de deur uit. Nu de installatie totaal vernieuwd is, bottelen ze ook ‘gewone’ Chianti. De familie Stucchi, met Emanuela en Roberto, investeerde in een gloednieuw computergestuurd kelderwerk (120 miljoen fr.) waarin wordt gewerkt vanaf de oogst 1997. Het is een merkwaardige installatie die zeker tot de modernste van Italië gerekend mag worden. De gistingstanks zijn klein (180 hl) en breed zodat een goed contact van de gistende massa met de schillenkoek mogelijk is. De wijn vloeit van de tanks naar de barriques, uitsluitend onder invloed van de zwaartekracht, want pompen vernietigt de finesse van het boeket. Kortom, het hele arsenaal van de moderne oenologie is aanwezig.

De Badia (abdij) a Coltibuono die in 1057 door de benediktijnermonniken werd gesticht, kwam na de Napoleontische oorlogen in 1810 in lekenhanden terecht, en werd door de huidige eigenaars, de familie Stucchi, gekocht in 1846. Het geheel is 800 hectaren groot, waarvan 80 hectaren wijngaarden. De Badia is open voor bezoekers, er is een goed restaurant, en alle producten, ook de excellente olijfolie, kunnen in de domeinwinkel gekocht worden. De Riserva 1997, pas op fles en weldra op de markt, is flink gekleurd, heeft een frisse neus en mooi gedoseerd hout, de smaak is evenwichtig geknoopt en met lengte. En het gaat in stijgende lijn: de 1988 heeft iets meer greep, de 1999 wordt een reus. Deze Riserva’s zijn van het type grand vin en tonen hun verbondenheid met de kloosterwijngaard. Reken op ongeveer 500 fr. per fles ex domein. Er wordt ook een wat ‘geweldige’ superwijn gemaakt, de Sangioveto, meer in de Franse houtgedragen universele stijl (ongeveer 900 fr.). De gewone Chianti Classico 1997 (350 fr.) zet goed aan maar is wat verdunnend op het einde. Coltibuono blijft vooralsnog een kasteel met heel goede Riserva’s.

Brolio wordt ingevoerd door Cinoco in Brussel; Coltibuono nog niet.

Herwig Van Hove

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content