Te bed bij de burgemeester

Wie kent de duisternis beter dan de Antwerpse nachtburgemeester Vitalski? En waar kan hij de pers beter ontvangen dan op de plek waar hij zich hoogst zelden bevindt: zijn eigen bed.

Linda Asselbergs / Foto Guy Kokken

Lig je goed?” vraagt auteur/zanger/performer/schilder en monitor-kleiduifschieten-voor-beginners (binnenshuis) Vitalski bezorgd. Uw verslaggeefster kan dat alleen maar beamen. Een mens ligt tenslotte niet alle nachten met een geconfirmeerd nachtburgemeester in de sponde. Geen uitgesproken adonis, maar zijn ranke ledematen en teint van Transsylvanisch karton geven hem een onmiskenbaar Byroneske charme. Een erudiet mens bovendien, naar zijn bibliotheek te oordelen: Petrarca, Spinoza,Céline, de memoires van Saint-Simon…Voor alle zekerheid heb ik mijn beste ondergoed aan – je weet maar nooit – maar extreme beroepsernst gebiedt mij de handen te allen tijde boven de donsdeken te houden. Er zit een taperecorder tussen geklemd, dat helpt. Sinds hij van het Zuid naar het noordelijke Faboert verhuisde, doet de nachtburgemeester het naar eigen zeggen kalmer aan. Wat in de praktijk betekent dat hij drie keer per week optreedt, als comedian of met zijn punk ’n roll-groep The living tornados, in uiteenlopende plekken als Amsterdam, Londen, jeugdhuis Onder de toren in Londerzeel en de Woeste gronden bij de Petrol Zuid. Onlangs kwam de kerstsingle Klein giftig afval uit, in april volgt een cd. Nog in het voorjaar verschijnen maar liefst drie boeken, waaronder het tweede deel van de autobiografie De geur van nat haar en de pornonachtmerrie De stiefmoeders. Daarnaast zal hij zoals elk jaar prominent aanwezig zijn tijdens De nachten, werkt hij samen met zijn broer Serge aan een stripverhaal en oefent hij zijn nachtburgemeesterschap ook onvermoeibaar in cyberspace uit.

Hier ligt hij die weigerde keuzes te maken”, zal het later op zijn grafsteen heten, wat meteen ook verklaart waarom Vitalski’s huidige grote liefde, bijgenaamd Babypanter, tijdelijk het pand verlaten heeft. Wel aanwezig zijn een beer (pluche) en de naar affectie hongerende leguaan Mowgli (echt). In de woonkamer huizen diens uit de kluiten gewassen verwanten, Intelligentie en Eenzaamheid, beweert de nachtburgervader met een uitgestreken smoel. Ik geloof hem maar half, maar speur later voor alle zekerheid toch maar even onder de meubelen. ‘Het slangenmens’ Vitalski legt intussen ontspannen zijn been over zijn schouder. Kunst en camp, ernst en flauwekul, megalomanie en extreme nederigheid wisselen elkaar bij Vital Baeken in hoog tempo af. Dit wordt een spannende nacht.

Ik wil niet flauw doen, maar als je dat beest niet uit mijn buurt houdt, ben ik hier weg.

Vitalski: Batman leeft met zijn vleermuizen, Vitalski met leguanen. Ze zijn zo lief. Je bent hier echt wel veilig, hoor. Je ziet toch dat ik totaal geen gevaar uitstraal. Straks zal ik piano voor je spelen.

Heb jij jezelf eigenlijk tot nachtburgemeester uitgeroepen?

Nee, dat was het Antwerpse magazine Week Up. Eigenlijk word ik zelfs liever niet meer zo genoemd. Maar goed, in de showbizz is elk etiket welkom. Berucht duurt langer dan beroemd. In Rotterdam hebben ze ook een nachtburgemeester, Jules Deelder. Ja, die heeft zijn maat Herman Brood nog overleefd. Maar met dat nachtburgemeesterschap wil ik niet geassocieerd worden. Ik ben tegen drugs en voor de huiselijke vrede.

Dat is een recente ontwikkeling, zeker?

Dat wel. Tussen mijn 24ste en 28ste was ik veel destructiever. Enfin, precies weet ik het niet meer, ik was altijd dronken. Ik leefde in een epicentrum van feestjes, er was zoveel volk dat mijn vloer er helemaal krom van trok. Er gebeurde altijd van alles, ik heb veel rare dingen gezien zonder dat ik me zelfs maar hoefde te bewegen.

Als ‘De geur van nat haar’ maar enigszins autobiografisch is, dan ben je er hard tegenaan gegaan.

Dat is zeer autobiografisch. Het heeft geen zin dat te ontkennen, want heel dat boek krioelt van de getuigen. Vandaar het succes in bepaalde kringen: iedereen wil over zichzelf lezen. Het tweede deel komt uit in februari. Dan komen er twee boeken van mij uit en ook nog een pornografische nachtmerrie.

Toe maar. Je schrijft ze verdorie rapper dan een mens ze kan lezen.

Daar kan ik niets aan doen. Ik moet dat maar schrijven zoals het in mij opkomt. Als ik maar niet het gevoel heb dat ik huiswerk maak. Als mensen merken dat je je vrijheden permitteert, willen ze daar meteen een dak boven bouwen. Maar ik verdraag niet dat iemand een dak boven mij bouwt. Als ik wil, breng ik elke maand een boek uit. Die staan hier gewoon, die heb ik tien jaar geleden al geschreven. Om het te bewijzen zal ik ze straks allemaal laten zien.

Je bent dus een echt nachtmens.

Ja, maar net zo goed een ochtendmens. Overdag bouw ik samen met mijn broers een psychedelisch tuinhuis in westernstijl. Een saloon uit het wilde westen, maar dan zoals op een doos Chokotoffs. Ik slaap eigenlijk zelden, dat is iets heel raars. Maar ik kom wel tot rust in de armen van een vrouw.

Ja zeg, ik probeer er hier mijn hoofd een beetje bij te houden.

Het is toch goed dat je even geen vraag weet te bedenken. Dat hoort er gewoon bij. Eén van mijn betrachtingen is de grens tussen de artiest en het publiek te doen vervagen. Maar goed, een beetje structuur moet er zijn. Hebben we al een structuur, denk je?

Ik zou er niet op hopen. Zo’n hectisch leven als het jouwe moet toch sporen nalaten. Ben je niet bang voor lichamelijk verval?

Vroeger kon ik mijn benen in mijn nek leggen, nu nog maar op mijn schouder. Maar voor mannen geldt: hoe ouder, hoe meer uitstraling. Oude mannen zijn mooier dan jonge. Toch zeker in mijn geval: ik word elk half jaar mooier. Mijn vingers worden ouder en langzamer en er komt meer groove in mijn stem. Nu is het volgens mijn tijdrekening nog maar middag, maar zo tegen zes uur ’s morgens voel ik me lekker oud en dat gaat me goed af.

Wat drijft de nachtburgemeester eigenlijk?

Vind je dat we goed liggen? Wil je nog wat wijn? Ja, wat moet ik daar nu op antwoorden? Denk je dat ik te hard gedreven word? Eerlijk gezegd vind ik gedrevenheid niet eens zo’n grote verdienste. Eerder iets bekrompens, eigenlijk. Volgens mij is het veel grootser om te relaxen, luiheid is ook wel wijs. Maar hoe dan ook kan ik niet veel zeggen over mijn gedrevenheid omdat ik geen onderscheid maak tussen alle dingen die ik doe. Het zijn gewoon allemaal soorten van ‘zijn’.

Je straalt een soort organische excentriciteit uit. Ik heb toch niet de indruk dat je er hard aan moet werken.

Ik hoop van niet. Want het liefst van al word ik met rust gelaten. Ik begrijp dat het lijkt alsof ik altijd wil opvallen, maar eigenlijk zit ik hier het liefst van al een boek te lezen. Of wandel ik over het strand van Westende. Maar ik heb niet het gevoel dat een boterham eten minder hard werken is dan een tekst schrijven. Ik zal ook nooit iets schrijven als ik er geen zin in heb. Dat ik zoveel verschillende dingen doe, is gewoon extreme luiheid. Ik schrijf twintig minuten, schilder een half uur, doe tien minuten de afwas, bel mijn webmaster, schrijf vervolgens weer tien minuten en dan is het tijd voor een repetitie met mijn rockgroep.

Heb je niet het gevoel dat je jezelf te veel versnippert?

De versnippering slaat alleen toe als midden in een repetitie ineens de telefoon rinkelt. Ik werk ook aan conferences. Die optredens, daarvan overleef ik, economisch. Sta ik in de keuken grappig te zijn in een dictafoon, belt er ineens iemand aan: “Ik ga naar de bakker. Moet ik voor jou een pandabroodje meebrengen?” Dat haalt mij dan uit mijn concentratie. Ik ben voortdurend op zoek naar een modus vivendi om het innerlijke te combineren met de hele cirque daarbuiten. Maar of ik nu op het Zuid woon of hier, ik zal altijd nog op een perfect burgerlijke dag om halfzes ’s morgens op mijn fiets door de Kloosterstraat of de Nationalestraat rijden. Omdat ik net een chaotische telefoon van ene Saskia gekregen heb die zich in een onwaarschijnlijke crisissituatie bevindt. Er is altijd wel een reden waarom ik ’s nachts onderweg ben. Niet dat ik het nachtleven opzoek.

Het nachtleven zoekt jou op.

Eigenlijk kom ik alleen nog buiten om op te treden. Ik treed heel graag op in jeugdhuizen, daar ben ik een soort Baden Powell op missie. De jeugd leren sjorren. Op alle andere momenten voel ook ik mij een slachtoffer van WO III die nu al raast, maar als ik om halfzes, het uur tussen vleermuis en zwaluw, door de Nationalestraat fiets, voel ik mij gezond en vrij. Meestal regent het dan zelfs niet.

Eigenlijk is het onrechtvaardig dat iemand die zo woest geleefd heeft als jij nog zo gezond is.

Ik heb er anders al genoeg mee te maken gehad, met onrecht. Maar je hebt gelijk, ik heb zwaar geleefd en toch heb ik nog altijd een babyface. Dat komt door dat fietsen ’s morgens vroeg. Met je gezicht op de vloer in coma geraken is veel erger dan in die zombieachtige toestand toch nog op je fiets weten te klimmen en je evenwicht te bewaren. Dan hoor je de stilte. Om vijf uur ’s morgens is Antwerpen doodstil. Veel stiller dan bijvoorbeeld in het Rivierenhof, waar je dag en nacht de auto’s op de snelweg hoort razen. Anvers s’ éveille, dat is het Echt Kiekenkot bij dageraad, als de camionneurs er komen eten voor het in de stad te druk wordt.

Heb je het Antwerpse nachtleven weten veranderen?

Ik heb vooral mijzelf weten veranderen. Toen ik op rare plekken cysten kreeg. Op een morgen werd ik wakker en het was net of ik vier testikels had. Dat was mijn barometer.

Hoe krijg je zoiets?

Van een cocktail van waanzin. Enkele vrienden uit die goede oude tijd zijn in de psychiatrie geëindigd. Die hadden geen barometer. Zelf ben ik na dat alarmsignaal op een dieet van fruit en verse groenten gegaan. Maniakaal, ik at tot zeven grote ananassen per dag. Ik kan het iedereen aanraden. Maar ik ga nog altijd graag op café. Als je bij mensen op bezoek gaat of je krijgt zelf bezoek, dan is de vraag altijd: hoe lang gaat dat hier duren? Kom ik gelegen, blijf ik aan de keukentafel zitten of wordt er misschien meer van mij verwacht? Als je elkaar op café tegenkomt, dan babbel je een beetje en als je geen zin meer hebt, loop je weg of ga je naar een ander café. Die vrijheid heb ik heel erg nodig. En laat ons eerlijk zijn, veertig uur per week bezig zijn met schrijven en kinderachtige schilderijen maken, dat is pure onanie. Dan wil ik achteraf nog wel eens onder de mensen komen en een beetje volwassen zijn en bekommerd om de verhalen die ik hoor.

Je bent zelf in de eerste plaats een verteller.

Kan ik het helpen dat de dingen gebeuren als ik in de buurt ben? Ik was er bij toen Julien Schoenaerts een televisie door het raam gooide. Dat zijn toch legendarische taferelen en ik mag dat weer toevallig meemaken. De verhalen over Pyromaan Stannie of Roelrik die al zijn botten brak en een jaar later weer op zijn brommertje zat. Och, je moet dat allemaal niet verheerlijken, maar zo’n klassiek Lazarus-verhaal krijg je er toch maar gratis bij als je een pint bestelt. Onlangs stond in De Morgen dat ze mijn vriend Jean-Marie Berckmans, medeoprichter van Circus Bulderdrang, een paar tenen hadden afgezet. Dat is zo’n cafémythe die de krant heeft gehaald. Nu ja, het gaat niet goed met hem, op z’n Jean-Maries, maar toen ik hem belde, had hij in elk geval nog al zijn tenen. Verhalen vertellen is een ritueel als een ander, het hoort bij de nacht. Volgens mij is het een aparte functie in de hersenen die te maken heeft met overleven. Want laat ons eerlijk zijn, seks zonder verhalen, zonder filosofie, dat trekt op niets. Heb ik niet zelf gevonden, dat is van Serge Gainsbourg en hij had groot gelijk. De mens heeft verbeelding nodig om zich voort te planten, de fysieke prikkel is niet genoeg. Vrouwen vertellen ook verhalen, maar dat is meer muziek dan proza, zeg ik met mijn beperkte brein.

‘De geur van nat haar’, dat is de kroniek van het fin de siècle op het Zuid.

Pas op, ik heb geen kritiek op de commercialisering van het Zuid. Niets blijft ooit hetzelfde en dat is goed. Toen ik er woonde, lag alles op wandelafstand van elkaar, je kon als het ware van de ene locatie naar de andere rollen. Vier deuren van mijn appartementje was het repetitiehok van de meidengroep die ik toen had en daarboven dat van Circus Bulderdrang; nog twee deuren verder woonde de bassist. En waar nu de Funky Soul Potato is, was Quadrivium, een café over twee verdiepingen, waarvan de bovenste van mij was. Een café inclusief badkamer met camera. Goed, dat was een beetje stout, maar we waren nog heel jong, hé. Buiten sneeuwde het dan en boven liepen er halfnaakte meisjes rond. Niet altijd mooie, maar toch. Of die wisten dat ze gefilmd werden? Natuurlijk, daarom deden ze ook zo gek. Mijn herinneringen daaraan zijn heel Russisch, dokter Zjivago,Raspoetin en Dostojevski-achtig. Vind je dat raar?

Ik vind hier niks meer raar, jong. Zijn er toen ook dingen gebeurd waar je spijt van hebt?

Dat ik mijn vrouw ben kwijtgespeeld. Die heb ik letterlijk verloren in het nachtleven. Ik was verdwaald toen: ik wist niet meer in welk café zij zat en zij wist niet of ik in Antwerpen zat of in Gent of ergens anders. Terwijl wij echt klassiek getrouwd waren, met een kerstboom elk jaar.

Heb je daar heimwee naar?

Natuurlijk. Zo’n jeugdliefde die kapot gaat, dat is iets dat je altijd meedraagt. Dat helemaal wegrelativeren zou ik hoogmoedig en respectloos vinden. Maar afscheid nemen werkt ook wel emanciperend. Ik ben heel blij dat ik een geëmancipeerde man ben, maar tot mijn groot verdriet moet ik vaststellen dat veel mannen het niet zijn. In die zin ben ik wel boos op de vrouwen.

Ja zeg, is het onze schuld dat mannen niet geëmancipeerd zijn?

Ik ben kwaad op vrouwen omdat ze zo hard zagen. Dat is een natuurwet, iedere man weet dat: vrouwen zagen. Als ik iets verkeerds gedaan heb en ik krijg op mijn donder, dan zal ik desnoods onder bedreiging van een deegrol toegeven: “Goed, het was niet zo bedoeld, maar ik had dat niet mogen doen.” Maar er zijn ook dagen dat ik ’s morgens vroeg met mijn gazet onder de arm thuiskom en geen poot scheef heb gezet. Als mijn lief dan begint te zagen, vertrek ik naar de planeet Uranus. Maar veel mannen hebben dat nog niet geleerd. Veel jongens mochten vroeger ook niet naar mijn feestjes komen van hun lief. Op dit ogenblik zit ik in een soort bezinningsperiode. Ik geloof wel in relaties en in principe ben ik tegen wat men tegenwoordig zo modieus seriële monogamie noemt. Maar net zoals je mensenrechten hebt, heb je ook relatierechten: het recht van elke partner om op bezinning te gaan, desnoods tien jaar lang.

Altijd overdrijven.

Enfin, twee, drie weken, dat moet toch kunnen. Zonder dat het meteen bestiaal wordt. Als vrouwen gek doen, gooien ze altijd het beddengoed door het raam. Hoe zit het eigenlijk met de structuur? Zijn we goed bezig?

Ik durf er niet aan te denken. Misschien maak jij vrouwen wel gek.

Ik lijd een beetje aan een onschuldcomplex. Ik kan er niets aan doen. Journalistes komen zomaar in mijn bed liggen. En onlangs hing hier om één uur ’s nachts ineens Disco Marlies aan de bel. Ik heb niets met disco’s, ’t is mijn wereld niet, maar die vrouw zit goed in haar vel en heeft een sterke erotische uitstraling. Dan denk ik: nu overkomt mij dat weer.

Het lijkt me niet meteen iets om ongelukkig over te zijn.

In principe vind ik het spel tussen de seksen heel onschuldig. Flirten met vrouwen is het tegengestelde van oorlog, daar komt geen militaire ratio aan te pas. Er is trouwens veel te veel geweld in de wereld en dat wordt niet genoeg gecompenseerd door fysieke liefde. Het sensuele van een vrouw is de tegenpool van het wiskundig imperialisme van de man. Pas op, ik wil vrouwen niet verheerlijken, wat zoals ik al zei: ze kunnen ongelooflijk zagen. En het ergste van al, ze kunnen elkaar niet verdragen. Daar komt een hoop ambras van en dat maakt de onschuld kapot. En ik heb het altijd gedaan. Dat vind ik heel erg, vooral omdat ik ook een vaste relatie heb. Er is een vrouw, de Babypanter, die zie ik echt graag, dat overstijgt het banale. En toch, zelfs als ik met haar zit te praten, kan ik mijn ogen niet van andere vrouwen afhouden. Van een mooie vrouw weet ik al, nog voor ze voorbijkomt, dat ze er is. Dan functioneer ik niet meer, dan kan ik zelfs niet meer babbelen, alleen maar staren. Heel vervelend is dat, vermoeiend ook. Ja goed, in die zin ben ik natuurlijk schuldig.

En ik vermoed dat het er met het ouder worden niet op verbetert.

Ik ben op een leeftijd gekomen dat ik begrijp wat een jong meisje is, in tegenstelling tot wie ik zelf ben. Daar steekt geen kwaad in, dat is gewoon de ontroering van iemand die al wat levenservaring heeft door iemand die die bagage onmogelijk kan hebben. Die jeugd, die maagdelijke onschuld wekt een romantische drift op. Een erotiek die geen taboe zou mogen zijn. Meer nog, het zou gevaarlijk zijn er een taboe van te maken. Ik wil in deze niet meteen de kruisridder uithangen, in het post- Dutroux-tijdperk is dat zeer explosief materiaal, maar in mijn liedjes heb ik het wel eens over het zeventienjarig meisje met een baseballpet dat op een BMX door de regen over het sportveld fietst.

Wanneer is de nacht voor jou op zijn best?

Miles Davis zei het al: “’s Nachts hangt er elektriciteit in de lucht.” Wanneer ik een vonkende muzikaliteit gewaarword, juist doordat er een duistere koepel over de planeet hangt. Dan voel ik alle kracht door mij heen gaan en ben ik één met God. Daarom vind ik ook niet dat ik gedreven ben; zelf doe ik niets, ik ben gewoon ontvankelijk. Klinkt mystiek, maar zo is het.

Is jouw God abstract of van het vaderlijke type met een baard?

Ik weet zelf niet goed of ik het meen, maar ik pleeg te zeggen dat we terug moeten naar het beeld van God met een baard en een kroon, die omringd door bazuinspelende engelen in de wolken verschijnt. Die bestaat ook, die moeten we ook emanciperen. Ik pleeg zelfs te beweren dat er voor zijn bestaan een wetenschappelijk bewijs is, in de vorm van baardharen die ze in een of andere woestijn gevonden hebben. Maar we moeten in ieder geval terug naar de oude mythes, of dat nu Christus is of Johnny Thunders van de New York Dolls. Want zo gaat het niet meer. Alles is maar normaal. De mensen vieren feest, als kippen zonder kop. Je mag feesten, maar er moeten regels zijn: om middernacht champagne, om drie uur tomatensoep. Om vier uur gaan we een halfuurtje biljarten en om halfvijf stipt brengen ze de koffie. Echt waar, als we willen dat het allemaal weer een beetje in orde komt, moeten we nieuwe regels hebben. Als het volk lang genoeg aandringt, wil ik ze zelfs maken…

Met de structuur is het nooit meer in orde gekomen. Als we vele uren later op het Zuid afscheid nemen, fluit er een merel in een linde. Ik ga slapen, de nachtburgemeester duikt het volgende café binnen. Over een half jaar zal hij alweer veel mooier zijn.

Leven en werk:

www.vitalski.com

“Ik heb zwaar geleefd en toch heb ik nog een ‘babyface’. Dat komt door dat fietsen ’s morgens vroeg.”

“Voor mannen geldt: hou ouder, hoe meer uitstraling. Oude mannen zijn mooier dan jonge. Toch zeker in mijn geval: ik word elk half jaar mooier.”

“Ik heb niet het gevoel dat een boterham eten minder hard werken is dan een tekst schrijven. Dat ik zoveel verschillende dingen doe is gewoon extreme luiheid.”

“De nacht is op zijn best als ik een vonkende muzikaliteit gewaarword, net door die duistere koepel die over de planeet hangt. Dan voel ik alle kracht door mij heen gaan en ben ik één met God.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content