Een hemd voor haar

Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Het is eigenlijk nooit weggeweest: het witte hemd, fris en altijd stijlvol. De herontdekking van een klassieker.

Er is iets met een vrouw in een wit hemd, vooral als dat hemd vrij strak en mannelijk blijft. Hollywoodsterren uit de jaren vijftig droegen het om telegenieke redenen: het leidt de aandacht niet af van het gezicht, het werpt een heldere glans op de huid, en als het een v-hals heeft, zorgt het voor een bijzonder mooi decolleté. Het past sterke sportieve vrouwen als Lauren Bacall en Katharine Hepburn. Androgyne mysterieuze types als Jane Birkin en Charlotte Rampling. Deftige verfijnde dames als Grace Kelly en Carole Bouquet. Zowel voor Ingrid Bergman als voor haar dochter Isabella Rossellini was het een vast onderdeel van de garderobe. Het witte hemd is een no-nonsense kledingstuk. Misschien het enige dat slaagt in wat zoveel ontwerpers nastreven: het benadrukt de persoonlijkheid van de drager. Ongeacht leeftijd of stijl zegt het witte hemd: dit ben ik. Het is het negatief van die andere eeuwige klassieker: de zwarte rolkraagtrui.

Hoe traditioneel ook, het witte hemd heeft schokkracht. Vrouwen begonnen het zo’n negentig jaar geleden te dragen, als teken van emancipatie en onafhankelijkheid. Shirtwaister heette het toen. Het gaf meer bewegingsvrijheid dan een jurk. Je kon erin werken, of sporten. Chanel baarde opzien in haar witte chemisier met strik gecombineerd met een tailleur. Sharon Stone liet bij de Oscaruitreiking nog evenveel hoofden draaien toen ze haar simpel katoenen exemplaar, geleend van manlief, combineerde met een glamourrok van Vera Wang.

Voor ontwerpers is het een soort blank canvas. Het moet een uitdaging zijn om er, net als Ann Demeulemeester die er haar signatuurstuk van maakte, telkens weer andere variaties op te brengen. Het hemd met de gewikkelde bloem van Watanabe, de naakte modernistische versies van Helmut Lang, de recente tuniekuitvoering van Chanel, de weelderige organzatoestanden van Gianfranco Ferré; witte hemden, allemaal anders.

“Het is een stijlvol passe-partout”, zegt Sophie Helsmoortel, die er een volledige verzameling op nahoudt. “In een wit hemd voel je je nooit slecht gekleed of misplaatst. Het heeft iets fris, iets pasgewassen en net gestreken. Je voelt je er ook altijd goed in.”

Omdat ze nooit de strikte mannelijke modellen vond die ze zelf graag droeg, startte Sophie Helsmoortel enkele jaren geleden een collectie witte hemden die ze Blanc Kelly doopte. Door problemen met fabrikanten legde ze de productie stil. “Op algemene aanvraag ga ik zo snel mogelijk herbeginnen. Vrouwen missen mijn witte hemden, blijkbaar voelen ze zich verloren zonder. Zelf ben ik ook een beetje verslaafd, vooral aan het eenvoudige model met een simpele kraag. Als je er eenmaal aan gewend bent, is het moeilijk om jezelf anders te zien. Kleuren en motieven lijken plots overweldigend en op een of andere manier te veel.”

Het witte hemd leeft van understatement: hoe eenvoudiger, hoe beter. Hoewel die simpliciteit haast altijd bedrieglijk is. Het witte hemd is als een Italiaanse antipasto, of een Japanse sushi. De basisingrediënten moeten juist zijn, de proporties perfect en de afwerking subliem. Anders lijkt het nergens naar.

Yohji Yamamoto, een van de kampioenen van het witte hemd, stelt dat elke stof om haar eigen kleur vraagt. “Gabardine vraagt om marineblauw. Linnen leeft in grijs. Katoen komt tot leven als het gewoon puur wit is.”

Een vriend van me is dol op vrouwen in een wit mannenhemd omdat ze hem de indruk geven dat ze na een nachtje bij hun minnaar een stuk uit diens kleerkast hebben meegenomen. Een vriendin zweert bij een marineblauw jasje en een wit hemd omdat het haar doet denken aan haar veilige schooluniform. Een andere houdt van de combinatie wit katoen – zwart leer maar heeft me nog nooit echt verteld waarom. Iedereen heeft zijn wittehemdenverhaal.

Lene Kemps

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content